De locatie, de missie, de musici.
Een trio van direct dan wel indirect Peter Hammill-gerelateerde muzikanten. De kans Van Der Graaf Generator-organist Hugh Banton aan het werk te zien en horen op echte kerkorgels. En dan de prachtige locatie. Drie goede redenen voor een Hammill / Van Der Graaf Generator-liefhebber om op 8 november het Orgelpark in Amsterdam te bezoeken.
Het Orgelpark? Een park met orgels? Bijna. Het Orgelpark is gevestigd in de voormalige Parkkerk, ingeklemd tussen het Vondelpark en het Overtoom in Amsterdam. De huidige eigenaar heeft het monumentale gebouw prachtig gerenoveerd en volgestouwd met kerkorgels in alle soorten en maten. Het orgelpark heeft een missie: het orgel op een nieuwe manier presenteren en zo een plaats geven in het actuele muziekleven. Een van de activiteiten is het wetenschappelijk onderzoeken van het fenomeen ‘improvisatie’.
Om te laten horen dat improvisatie ook een rol speelt in rockmuziek was dit trio uitgenodigd, dat op 8 november voor het eerst samen op een podium staat. Het trio bestaat uit:
– De Nederlander Mr. Averell, artiestennaam van René van Commenée. Van huis uit is hij percussionist en voormalig docent aan het Rotterdams Conservatorium. In het verleden heeft hij duoconcerten gegeven met Van Der Graaf Generator-saxofonist David Jackson, o.a. op Crossing Border 2005 in Den Haag. Als Mr. Averell heeft hij zich ontpopt als singer / songwriter met Beefheartiaanse, Waitiaanse en Hammelliaanse trekjes.
– De Engelse organist Hugh Banton, natuurlijk bekend van Van Der Graaf Generator, maar daarnaast al een kwart eeuw eigenaar van een bedrijf dat digitale orgels bouwt.
– John Ellis, ook Engels, in de seventies begonnen als gitarist bij de punkband The Vibrators. Medio 1980 speelt hij in de liveband van Peter Gabriel en via die link leert hij Peter Hammill kennen. In de eerste helft van de jaren ’80 speelt hij in diens K Group en daarna is hij een tijdlang een van de vaste gastmuzikanten op diens soloplaten. Daarnaast maakt hij new age-achtige synthesizerplaten. In de jaren ’90 speelt hij een tijd lang in The Stranglers.
Het trio mag dan nooit samengespeeld hebben, er is wel een album waarop ze alledrie te horen zijn: Het conceptalbum “Curly’s Airships” van Chris Judge Smith, in een ver verleden oprichter van, jawel, Van Der Graaf Generator.
Het concert
Het kleurige voormalige kerkgebouw kan maximaal 250 bezoekers bevatten, maar was niet uitverkocht. Het publiek kijkt uit op een rondom opgestelde collectie grotere en kleinere pijporgels: van indrukwekkend groot kerkorgel tot lieflijk kistorgel. Recht voor ons stond Mr. Averells grote percussie- en electronische drum-opstelling, versierd met rozen en de gitaar-met-electronisch-toebehoren van John Ellis. De zaal leek voornamelijk gevuld met een internationale groep Van Der Graaf Generator-fans. Vooral Italië was goed vertegenwoordigd. Een presentator hield een korte introductie en maakte nog eens duidelijk dat het om improvisatie draaide. En juist deze musici improviseren veel, zo meldde hij.
En zo begon het drietal dan ook, alledrie gesitueerd achter een orgel, met een kalme, serene, haast minimalistische trio-improvisatie uitgaande van een naar we aannemen afgesproken thema. Een goede manier om het publiek in een soort dommelende hypnose te brengen. Een hoopvol begin.
Voor het tweede nummer spoedden Averell en Ellis zich naar hun eigen instrument en een luchtig deuntje wordt ingezet. Het duurde even maar toen viel het kwartje: dit is The Hurly Burly, de onder fans nogal omstreden opener van Van Der Graaf Generator’s recente album “Trisector”.
Nu kwam toch een aantal nadelen aan de oppervlakte:
Maar hé, we zijn hier gekomen voor improvisatie en men vervolgt daar dan ook mee. Mr. Averell verplaatste zich naar het percussie-deel van z’n set en gebruikt allerlei gadgets om impressionistisch mee te kleuren. Kijk: dán komt z’n creativiteit naar boven en is hij in z’n element. Hij was zelfs in de weer met een met z’n voeten bediend blaasbalg-instrument, wat panfluit-achtige geluiden tot gevolg heeft. Toen er naar een crescendo gewerkt werd, ging Averell helaas weer drummen, maar de aandacht is dan voor Ellis, die met E-Bow prachtige legatonoten produceert. Zo hoorden we ‘m ook het liefst in de K Group vroeger. Heerlijk om dat weer te horen!
Dan verhuist Banton naar een orgel bovenin het gebouw, waar een majestueus groots geluid in schuilt. Banton heeft voor Hammills Fie!-label een album met werken van Bach gemaakt en trakteerde ons nu ook op Bach. Al scheen hij er, in het licht van dit optreden, ook in te improviseren.
Mr. Averell kondigde vervolgens aan dat er ook plaats is voor liedjes. De solo-albums van hem zijn namelijk songmatig van aard en wij mochten daar van meegenieten. Het eerste was Out Of My Mind, titelsong van zijn eerste album. Nu kwam een probleempje aan de oppervlakte waarin zich het ontbreken van repetities fnuikt: Ellis zet een riff van twee akkoorden in, wat Banton op orgel probeerde te dubbelen. Het kostte ‘m echter minuten om dit synchroon te krijgen. Tussen het indrukken van een orgeltoets en het moment dat de toon weerklinkt zit namelijk een navenante tijd. Oplossing was geweest Banton te laten beginnen en de rest te laten volgen, maar dit besef scheen pas achteraf door te dringen tot de heren. Dan gaat Averell zingen. Niet alleen is zijn Engelse uitspraak op z’n minst markant te noemen, zijn stem is karakterloos en sonoor. Hij is er niet mee in staat een lied tot leven te brengen. Het optreden krijgt zo helaas even het karakter van een amateur-uitvoering in een dorpssociëteit. Pijnlijk om een grootheid als Banton daar deel van te horen zijn. Gelukkig was het eind van de song, met een gromduel tussen Mr. Averells stem en Bantons orgel wel vermakelijk, mede door het Fripperiaanse spel met delays door Ellis.
Verderop in het concert volgde nog o.a. Boxes, een song van het in 2009 te verschijnen Mr. Averell-album “Gridlock”. Naast Banton bespeelde ook Mr. Averell hier weer orgel, maar ook hier is de zang weer op z’n zachtst gezegd ‘not everybody’s cup of tea’. Toch heeft deze man een reputatie en een goed gevuld adresboek. Op de cd doet namelijk naast John Ellis bijvoorbeeld Bowie-toetsenist Mike Garson en zangeres Lene Lovich mee.
Ook in Ellis’ stuk The Wave (eigenlijk geschreven voor doedelzak!) was deze boeiend in de weer met gitaar-elektronica. Steeds weer een laag toevoegend en zo opnieuw knipogend naar Robert Fripp.
Aan het slot memoreert Mr. Averell aan “Curly’s Airships”, waarop het gehele trio te horen is. Een stuk van dit album gaat in live-wereldpremière. Het bleek het uitgangspunt voor opnieuw een trio-improvisatie.
Toegift is Theme One: een door Beatles-producer George Martin voor BBC Radio One geschreven tune, die door Van Der Graaf Generator ten tijde van “Pawn Hearts” (1971) is gecoverd. Het is een jubelende kerkorgelmelodie, die nu helaas niet geheel ongeschonden de zaal in schalt. Het kost Ellis, die het voor het eerst speelt, moeite de juiste akkoorden te vinden en, tja, Averell drumt hier weer veel te vierkant – totaal tegenstrijdig aan Guy Evans’ oorspronkelijke partij.
Samenvattend kunnen we stellen dat het concert ondanks enkele geslaagde momenten teleurstellend uitpakte. Zolang men het impressionistisch hield en niet teveel met ritme bezig ging, was er te genieten van boeiende klankschilderingen. Dat was misschien uit improvisatiewetenschappelijk oogpunt (dat was immers toch de aanleiding) de wijze les van de avond. Dan was het heerlijk luisteren naar musici die doen waar ze goed in zijn. Het ongerepeteerd songs gaan spelen in een rigide ritmisch frame pakte desastreus uit. Door het karakter van het orgel en de akoestiek en door de afwezige drumkwaliteiten bij Mr. Averell. Maar toch was het in elk geval voor liefhebbers van Van Der Graaf Generator en Peter Hammills K Group fantastisch Banton eens achter zo’n immens orgel te zien en fijn om na jaren John Ellis weer live te horen spelen.
Herman Beunk