Je leest het regelmatig in recensies, classificaties als symfo, prog, neo-prog, cross-over prog, metal prog, eclectic prog, zelfs symphonic prog, gooi het maar in mijn pet. Hokjesgeest, sub genres, ik ben absoluut geen fan van deze etikettering maar ik moet nu toch een uitzondering maken. Want hier is sprake van ouderwetse symfo ’70/’80 jaren stijl, de muziek waar ik mee ben opgegroeid. En zij zelf blijkbaar ook. ‘Zij’ is in dit geval de Britse band Multi Story.
Multi Story is afkomstig uit Zuid-Oost Wales en werd opgericht in de vroege jaren 80′. Na een opname sessie voor Tommy Vance’s Radio One Rock Show in 1984, tekende de band een contract bij Heavy Metal Records (het latere FM-label), en brachten ze hun debuutalbum “East West” uit, opgenomen in de beroemde Rockfield Studios in Monmouth in 1985. De band is support act voor Magnum op hun ‘On A Storyteller Night” tour van 20 optredens in het Verenigd Koninkrijk, wat leidt tot optredens als hoofd act in de Marquee Club en tv-optredens. Het tweede album van de band “Through Your Eyes” werd uitgebracht in 1987 met Grantley Nicholas (later oprichter van Feeder) als zanger, na het vertrek van de originele zanger Paul Ford. De reacties op het nieuwe album waren lang niet zo goed als op het debuut en de band neemt vervolgens afscheid van het FM-label, met wederzijds goedvinden. Dan slaan we voor het gemak een kleine drie decennia over. De oorspronkelijke tekst- en muziekschrijvers Rob Wilsher (mede-oprichter en toetsenist) en vocalist Paul Ford krijgen na verloop van tijd de creatieve sappen weer op gang en begonnen terloops te werken aan nieuw materiaal, ditmaal als duo. Het nieuwe materiaal was bijna in het stadium van voltooiing toen Rob de broers broers Jordan en Aedan Neale, drummer en gitarist, ontmoette tijdens de samenwerking aan een ander muziek project. Dit leidde tot het idee om het nieuwe materiaal te bewerken voor een volledige band bezetting en uiteindelijk om Multi Story weer nieuw leven in te blazen met een volledig nieuwe line-up. Met de entree van Kyle Jones als basgitarist was de bezetting compleet en kon de opname van “Crimson Stone” uiteindelijk plaats vinden. Met als resultaat een nieuwe CD, ruim 29 jaar na het uitbrengen van hun tweede en laatste album. Een bijzonder verhaal.
Ben heel benieuwd hoe het klinkt als je bijna dertig jaar niets nieuws meer hebt uitgebracht. En ik kan je verzekeren dat ik prettig verrast was.
Murmuration is het openingsnummer van het nieuwe album en met acht en een halve minuut een van de langere nummers. Aan Genesis referende muziek vooral door de Banks-achtige toetsenpartijen. De song doet een beetje aan Ripples/Entangled denken, een combinatie van toetsen o.a. de kenmerkende ijle synthesizer toon met akoestische gitaar en meervoudige zang, mooie kennismaking. Het tweede nummer, Sly Dream Catcher, is wat heavier, meer gitaar en de zang klinkt hier ook iets beter. Zanger Paul Ford gaat hier in duet met zichzelf in de beste Jon Anderson traditie gesteund door mellotron klanken. De volgende song met de intrigerende titel 12:16 is weer heel andere koek, meer ’80er jaren, sneller, korter, catchier, qua orkestratie enigszins tegen Saga aanleunend. Nu weet ik weer waar ik de stem van herken: de vocalen komen in de buurt van Saga toetsenist Gilmour (Jim). Het tempo gaat halverwege sterk omlaag, we horen elektronische geluiden en een Gilmour (Dave) achtige gitaarsolo. Tutankhamun is de volgende titel, zou dat iets met de beroemde Egyptische farao te maken hebben? Dacht het wel, mysterieuze klanken bij aanvang gevolgd door een solitaire piano en mellotron sounds in de beste symfo traditie, smaakvol. De herkenbare elementen van symfo/prog zijn allemaal aanwezig: tempowisselingen, (mellotron) klanktapijten een melodieus gitaartje en mystieke teksten, heerlijk.
White Star is het meest poppy nummer op de CD, een catchy niemendalletje, wel lekker in het gehoor liggend met enigs abrupt einde. Ik dacht warempel even dat ik beland was in een Supertramp tribute maar Black Gold (Part i & ii) opent met een akelig dicht bij School liggende harmonica voordat trage meerstemmige zang het stokje overneemt. Met bijna tien minuten één van de langere nummers op het album. Zang en instrumentatie doen denken aan Marillion, Fish periode, niet toevallig ook tijdgenoten van Multi Story. Traag voortkabbelend nummer met gevoel voor spanning en dramatiek. Vocalen komen hier redelijk goed tot hun recht, doet hier weer beetje denken aan eveneens tijdgenoten Pendragon. ‘We’re so lucky for the time that we live’ zingt Paul Ford. Melodieus ten top vooral in het laatste deel, zeker geen slecht nummer. The Viewers is tussen twee langere nummers in de kortste song op het album en dat vertaalt zich direct in een meer compacte song met een meezingbaar refrein en net als White Star een relatief poppy karakter. Fake introductie voor een live optreden halverwege, benieuwd naar een echt live optreden. Deze keer wel een fade out aan het einde. Slot- en titelnummer Crimson Stone is met bijna elf minuten ook direct het langste en meest epische nummer van het album. Bij aanvang hoor je dreigende synthesizer tonen en dat brengt me meteen op het puntje van mijn stoel. Melodieus en bombastisch, weer die Genesis vergelijking, eenzame zang met akoestische gitaar en mellotron ondersteuning. Net voordat het langdradig en voorspelbaar wordt verandert de toon en vooral de orkestratie, die wordt voller, symfonischer zo u wilt. Hoewel wederom traag van ritme één van de betere nummers op het nieuwe album, prachtig einde ook.
Geen baanbrekend, opzienbarend of vernieuwend werk, verre van dat zelfs. Maar herkenbaar en degelijk uitgevoerd in de stijl van de grote bands van die tijd. En daar is nog steeds veel sympathie en aanhang voor kan ik u verzekeren. Natuurlijk stikt het weer van de verwijzingen maar voor sommigen van ons is dat eerder een aanbeveling dan een afknapper. Extra aandacht voor de composities die kop en staart hebben en niet uitfaden, op een uitzondering na, maar een uitgesproken slot hebben. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van elektronische geluiden en soundbytes, beetje à la Pink Floyd, maar ook weer niet storend. De zang is niet heel sterk maar wel adequaat en meerstemmig zoals we dat gewend zijn bij dit soort muziek.
Over het algemeen een redelijk ingetogen en goed gebalanceerd geluid, nergens over de top, evenwicht en matiging bepalen het geluid, gelukkig maar. We zien genoeg bands binnen het genre die het overzicht verliezen en gierend de bocht uitvliegen. Geen slechte (hernieuwde) kennismaking met deze band met haar merkwaardige bestaansgeschiedenis. Je zou hooguit kunnen zeggen dat de band nog een beetje op twee gedachten hinkt: gedragen symfo uit de jaren ’70 en de modernere variant uit de jaren ’80. Misschien is die combinatie nog niet zo slecht, verandering van spijs doet eten heb ik ooit geleerd. Behoorlijke comeback van de heren, de moeite waard voor de fans van echte symfonische muziek. Met of zonder hokjesgeest.
Alex Driessen