Mogen we het een sabbatical noemen?
Een sabbatical is een periode waarin mensen vrij nemen (of zelfs betaald vrij krijgen) van hun gewone baan om eens een poos om zich heen te kijken en iets te doen dat ze leuk vinden. Was deze behoefte er voor Mystery? En zo ja, waarom dan zo lang? Heeft de groep nu weer voldoende nieuwe energie? Hoe klinken ze nu? Met het voorliggende album Beneath The Veil Of Winter’s Face krijg je antwoord op al deze vragen.
Niet minder dan negen jaren moesten we wachten op de opvolger “Destiny?” uit 1998. We rekenen het tussentijdse compilatiealbum uit 2000 gemakshalve maar niet mee. Zouden ze in die periode veel fans zijn kwijtgeraakt, vraag ik me af. Drijvende kracht (verantwoordelijk voor alle teksten, muziek en de productie) en tevens platenlabelbaas Michel St. Père heeft gedurende deze periode in elk geval niet stilgezeten. Het lijkt er verdacht veel op dat hij zijn werk met eigen band heeft uitgesteld ten faveure van andere projecten. Sterker nog, Mystery lijkt een andere groep geworden. Een andere groep of een doorstart, wat maakt het eigenlijk ook uit. Om maar met de conclusie te beginnen: het was het wachten waard, want een fijn album is het zeker geworden! Niet gehinderd door enig vooroordeel (uw recensent is immers geheel onbekend met het eerdere werk) luistert de muziek prima weg.
Het album zit vol met referenties en momenten van ‘waar ken ik dit ook al weer van’. Mystery bewandelt de wegen van de traditionele neo-prog, overgoten met een AOR-sausje. De muziek is erg melodieus en daardoor toegankelijk. Mystery begeeft zich met dit album in het (drukke) straatje van Arena, Ayreon, IQ, Styx, en zelfs Frost*. Dat is heel wat. Je kan je afvragen of er met zoveel referenties nog wat origineels te beluisteren valt. Nee, vernieuwend is het niet, maar overrompelend des te meer!
Niet in het laatst komt dit op conto van de nieuwe zanger Benoît David. De man heeft een heldere, krachtige en zeer prettig in het (geh)oor liggende stem. Over het algemeen zingt hij in de hogere regionen. Meer dan eens doet hij me denken aan Tommy Shaw van Styx. Je moet wel van zijn licht nasaal stemgeluid houden.
Het openingsnummer As I Am is er een volgens de beste Arena tradities. Met zo’n lekker nummer kan je een album goed beginnen. Dynamiek en kracht is hier troef. Het schitterende gitaarspel van Michel St. Père en het melodieuze refrein doen de rest. De karakteristieke zang van Benoît David doet zich gelden in het aansluitende titelnummer Beneath The Veil Of Winter’s Face. De liefhebbers van Ayreon zullen ongetwijfeld hun oren spitsen in Snow White (op de hoes onjuist gespeld). Met Travel To The Night hebben we het eerste hoogtepunt te pakken. Dit nummer completeert de in elkaar overvloeiende eerste vier nummers. Alleen al het instrumentale deel van bijna vier minuten rechtvaardigt je cd-speler op repeat te zetten. Iedereen speelt hier in perfecte harmonie zonder dat iemand de hoofdrol voor zich opeist. Behalve dan Antione Fafard (van Spaced Out), wat een fraai basspel! De dynamiek die Arena zo kenmerkte in met name haar beginperiode of recenter bij Frost*, hoor je terug in The Third Dream. Het is een vrij opzwepend nummer met zware toetsen, ondersteund door de krachtige drums van Steve Gagné. Het aanvankelijk rustige Voyage To The Other Side kent fraaie gitaarsolo’s en groeit uit tot een rocknummer zonder weerga.
De ballad The Sailor And The Mermaid kent mooie zanglijnen. Dat het niet nóg fraaier kan, wordt bewezen met het absoluut beste en tevens langste nummer The Awakening. Een toetsensolo à la Clive Nolan en wederom Ayreon-achtig spel geven je het Arena ontmoet Ayreon gevoel. Stopt dit nummer dan nooit? Ja, dat doet hij op passende wijze met geruis van de wind en wegstervend gitaarspel. Gevoelsmatig eindigt hier ook het album, althans dat zou het moeten doen. Als een soort van misplaatste toegift klinkt daar de up-temporocker The Preacher’s Fall. Het is een fantastisch nummer, daar niet van. Een dampende meezinger in de beste AOR-tradities. Het past helaas niet als afsluiter van dit verder prachtige comeback album. Daarvoor valt dit nummer gewoon teveel uit de toon bij de andere nummers. Volgende keer even de kunst van het weglaten beoefenen graag.
Het is te hopen dat we niet nogmaals zo lang moeten wachten op een opvolger, want dit smaakt absoluut naar meer. Op mijn sabbatical gaat dit album in elk geval mee.
Hans Ravensbergen