Unifaun, Agents Of Mercy en Steve Hackett vormen de drietrapsraket die Nad Sylvan naar zijn soloalbum “Courting The Widow” heeft gebracht. Als je deze namen ziet moet Nad’s dna wel stijf staan van de Genesis-chromosomen. Deze veronderstelling is geheel juist. Als tiener ontdekte hij bij toeval “The Lamb Lies Down On Broadway” en de release van dit album markeerde het begin van zijn onvoorwaardelijke liefde voor de muziek van Genesis. Het bijwonen van een Genesis-concert in het kader van de “Wind And Wuthering” tour, wat naderhand de laatste Genesis-tour van Steve Hackett bleek te zijn, heeft deze liefde alleen maar bestendigd. Nadat diverse pogingen om als zanger/componist aan de bak te komen op niets waren uitgelopen, werd begin deze eeuw zijn aandacht op het web getrokken door een Genesis-forum, waar hij in contact kwam met Bonamici. Uit de samenwerking met deze Zweedse musicus/technicus werd het “Unifaun”-album geboren in 2008. Roine Stolt was erg gecharmeerd van de muziek en met name de zang op dit album. Hij nam contact op met Sylvan en er bleek al snel een klik te zijn tussen de twee hetgeen uiteindelijk resulteerde in Agents Of Mercy. Door de drie albums en diverse tours van dit gezelschap kreeg Nad Sylvan steeds meer aandacht en erkenning binnen het progwereldje. Door een tip van één van de organisatoren van het Night Of The Prog-festival in Duitsland kwam Sylvan tenslotte bij het “Genesis Revisited II” project van Steve Hackett terecht. Als een verhaal uit een jongensdroom en zoals Sylvan zelf zei: “I live my dream”.
De bijdrage van Sylvan aan de Genesis Revisited concerten zijn niet voor iedereen onomstreden. Vooral in het begin vonden sommige critici hem te geknepen zingen. Ook ergerden sommigen zich aan zijn performance op het podium. Maar door zijn gedreven, gepassioneerde, emotionele en vooral integere vertolking van zowel het Gabriel als het Collins-materiaal wist hij uiteindelijk de harten van de Hackett/Genesis-fans te veroveren.
Vooral deze passie, emotie, integriteit en uitermate sterk gevoel voor melodie maken dit “Courting The Widow” tot een wereldplaat. Bij elke beluistering waande ik me in een warm bad van melodie, harmonie, ritme, maar vooral oprechte emotie en dramatiek. Onvoorstelbaar hoe vanzelfsprekend al deze aspecten in elk nummer weer samenvallen. Het moet gezegd dat Sylvan daarbij dankbaar gebruik maakt van de hand- en spandiensten van enkele grote namen zoals Jonas Reingold, Roine Stolt, Nick D’Virgilio en de complete Steve Hackett-band. Allemaal namen overigens die in min of meerdere mate een klap van de Genesis-molen hebben meegekregen.
Sylvan, die zichzelf graag ziet als een sinistere, doch vriendelijke vampierachtige persoonlijkheid, neemt ons in de 17e eeuw op zijn schip mee op reis. Carry Me Home begint dan ook met het geraas van de zee, de meeuwen en het rinkelen van de scheepsbel: de reis kan beginnen.
Deze zeetocht voert ons langs drie sterk symfonische nummers (Courting The Widow, Echoes Of Ekwabet en Long Slow Crash Landing).
Vooral Echoes of Ekwabet is een parel. ‘Ekwabet’ betekent zo veel als ‘waken over’ en is een standbeeld in de buurt van Chicago ter nagedachtenis aan de Potawatomi-indianen die daar oorspronkelijk woonden. Aan de muziek te horen moet dit standbeeld en de daaraan verbonden geschiedenis een enorme impact op Sylvan hebben gehad. Luister maar eens naar de fantastische gitaarsolo in dit nummer. Die is van zijn eigen hand en demonstreert eens te meer dat hij op gitaar (en overigens ook op toetsen) zijn mannetje wel staat.
Ship’s Cat is een muzikaal gedicht, gestoken in een prachtig instrumentaal en vocaal arrangement. De overige nummers zijn voorzien van een heerlijke groove (soul, funk, folk) en Sylvan’s stem beweegt zich daarbij als een vis in het water, zowel in de lead- als in de achtergrondvocalen. Daarnaast verstaat hij de kunst om vanuit een ‘simpele’ groove met een kleine instrumentale of vocale omschakeling deze nummers tot grote symfonische hoogten op te stuwen om vervolgens weer heerlijk relaxed terug te belanden in de oorspronkelijke groove. Dit geeft een ongekende vanzelfsprekendheid aan zijn muziek. Waar symfonische of prog-rock nog wel eens erg hectisch kan klinken, is dat op “Courting The Widow” nergens het geval. Ook de symfonische nummers blijven uiterst transparant. Nergens worden muren van vette synths of gierende gitaren opgetrokken.
Het titelnummer, het eigenlijk té lange To Turn The Other Side en The Killing Of The Calm dragen nog duidelijk sporen uit het Agents Of Mercy-verleden. The Killing Of The Calm is zowaar een Cinnamon Tree, deel 2.
Met Long Slow Crash Landing komt er een gedenkwaardig einde aan de reis van deze vampier. Hij vecht in dit slotnummer een gitaarduel uit met zijn ‘meester’ Steve Hackett. Je moet maar durven.
Heel toepasselijk eindigt het album met het geraas van de zee en de golven die tegen het schip slaan.
Nad Sylvan heeft enkele maanden geleden zijn reguliere baan opgezegd omdat de Hackett-verplichtingen hem voor een keuze stelden. Met dit meesterlijke album op zijn cv hoeft hij zich volgens mij geen zorgen te maken over zijn toekomst.
Math Lemmen