IN SHORT, YOU’VE JUST CHANGED “POINT OF VIEW”, DON’T YOU? IT’S ONLY A SUPERFICIAL PART, RIGHT? MODERN? OR POST-MODERN? WE DON’T CARE. GO HOME! GO BACK TO THAT SEA!
Het bovenstaande is de vertaling van de lange titel van het tweede nummer, dat kortweg Go Home! mag heten. Het geeft uitstekend aan wat je kunt verwachten van “Wheels Of Fortune”, het debuut van Naikaku, de knappe Japanse band. Alhoewel ik het ‘jazzy’-gedeelte van de symfonische rock normaal gesproken flink uit de weg ga, is dit wel heel, heel goed. Ik ken weinig Japanse muziek, maar binnen de prog is dit wel precies wat ik had verwacht. Naikaku maakt flink ontspoorde jazz-achtige symfonische rock, of -als je wilt- symfonisch beïnvloede jazzrock. De muziek leunt voornamelijk op de gitaarcapriolen van Mitsuo Muraoko, die ook niet onverdienstelijk regelmatig de trompet tevoorschijn tovert. Daarnaast kent het project twee fluitisten en de verleiding bestaat de muziek daarom te vergelijken met Jethro Tull, maar die vergelijking gaat niet op. Ondanks de aanwezigheid van de cover Hocus Pocus lijkt het ook niet op Focus, alhoewel die wel mag worden aangemerkt als een invloed. Het recept van elk nummer is vrij simpel: men neme een lekker melodietje, gaan met dat melodietje allerlei fratsen uithalen, en men kome uiteindelijk weer terug bij dat melodietje. Dus ondanks dat de muziek bij eerste beluistering vrij wild klinkt, zit er wel een duidelijke structuur in. Wat meer is, de solo’s en uitspattingen op de diverse genoemde instrumenten zijn melodieus en getuigen van een grote beheersing van het instrument in kwestie. Laten we eens kijken:
[Bas]: het korte en opmerkelijk drukke Trash Can laat horen dat Satoshi Kobayashi lekker strak de bas kan beroeren. Hij laat ook regelmatig wat van zijn uitschreeuwen horen, de muziek is verder instrumentaal. Ook het intro van Go Home! geeft deze bassist een voorname rol. Klaarblijkelijk is Kobayashi de leider van de band en daarom is het des te opmerkelijker dat hij zich voornamelijk in dienst stelt van de muziek, zoals het een goed bassist mijns inziens betaamt.
[Fluit]: Crisis, het langste nummer, heeft een melodielijn die de fluit voorop zet. Nadat die melodielijn is neergezet, komt een lange passage waarin men lijkt de instrumenten te stemmen en verzand de muziek in een soort van chaos. Mijn oog valt daarbij voornamelijk op de doorspoelknop, nog net op tijd redt een valse trompet de structuur, waarna de gitaar deze oppakt. Opnieuw vertoont de fluit de hoofdrol, terwijl de twee gitaren prachtige -afwisselend drukke en heel aarzelende- partijen laten horen. Ook het openingsnummer Please! geeft de fluit alle ruimte. Aan snelheid geen gebrek in dit nummer!
[Gitaar]: Tiny Ego laat de gitaar in al zijn aspecten horen. Een strakke riff gaat een heerlijke, doch korte solo voor. Seven Minutes Squeezer laat echter nog beter horen wat allemaal mogelijk is op de gitaar. Alhoewel ook de fluit een hoofdrol speelt en de bas wat aardige loopjes laat horen. Welke van de twee gitaristen op het nummer zijn capriolen laat horen is niet duidelijk, doch de fratsen die uitgehaald worden, en welke langzaam terugkeren naar een soort van basismelodie, zijn indrukwekkend.
[Trompet]: Dit instrument is alleen maar te horen in het lange Go Home! Jammer, want het instrument draagt op een prachtige manier de basismelodie in het nummer, en krijgt -samen met fluit en gitaar- alle ruimte om naar hartelust te soleren. Ondanks de ontsporingen keert de muziek regelmatig terug naar de basismelodie. Ook de drummer en bassist excelleren in dit nummer.
[Drums]: De cover Hocus Pocus tenslotte, laat horen dat ook de drummer -reeds zeer aanwezig in alle tracks- laat horen zijn mannetje te staan. Hij slaat helder en raak en de strakke productie geeft alle ruimte voor zijn kunsten op het slagwerk. Erg lekkere cover trouwens. Voegt zowaar wat toe aan het origineel.
Tot slot kan ik stellen dat het spelplezier van de cd afspat. Ik zou me kunnen voorstellen dat een live-optreden van deze band een waar feest is, waarbij de structuur van de liedjes zelden intact zal worden gelaten. Dat zou ik me zo kunnen voorstellen. Hopelijk is “Wheels Of Fortune” nog maar slechts een voorbode van wat ons te wachten staat. Meer graag!
Markwin Meeuws