Het vorige album van Nathan Mahl, “The Clever Use Of Shadows” (1999), is er één die ik reken tot de grote klassiekers van de jaren 90. De energieke mix van oude stijl prog met een flinke dosis jazzrock heeft een schijf opgeleverd die mij nog altijd op het puntje van mijn stoel laat zitten. Ik was dan ook erg benieuwd naar de opvolger van dit album in de hoop dat deze minimaal het niveau van zijn voorgangers zou kunnen evenaren.
Maar het leven van een recensent en muziekliefhebber gaat niet over rozen. Vanaf het moment dat deze CD in mijn speler huisde had ik een “haat / liefde” verhouding met dit album. In het begin sloeg de balans nog sterk uit in de richting van “haat” maar na een groot aantal luisterbeurten ben ik nu zover dat ik een positief oordeel (met de nodige kanttekeningen) over dit album kan vellen.
Want er valt erg veel moois te horen. Het algehele beeld dat deze muziek achterlaat is er een van een wat grotere mate van rust. De heftige jazzrockelementen zoals die op “The Clever Use Of Shadows” aanwezig waren zijn wat naar de achtergrond verdwenen waardoor het album een veel symfonischer sfeer uitademt. Guy LeBlanc’s uitgebreide toetsenarsenaal vertolkt duidelijk de hoofdrol. Of het nu de orgelerupties zijn in Heretik Part I of de vloeiende synth-solo’s a la Kit Watkins (Happy The Man) in Crimen Excepta alles lijkt zonder enige moeite uit zijn vingers te vloeien. Daarnaast blijkt LeBlanc over een aangename, hoewel misschien net iets te vlakke, zangstem te beschikken die gelukkig niet al te aanwezig is op dit album.
Maar het is niet alleen toetsengeweld op dit album want LeBlanc heeft er voor gezorgd dat hij van voldoende repliek wordt gediend door oudgediende Marc Spenard op gitaar (ook al te horen op Nathan Mahl’s debuutalbum “Parallel Eccentricities” uit 1982 !!). Zijn stijl is duidelijk minder jazzrock gericht dan zijn voorganger waardoor jammer genoeg de band iets van zijn originele geluid heeft verloren. Wat we er voor terug krijgen is echter zeker niet te versmaden: een gitarist die met de nodige passie speelt.
De composities, allen van de hand van Guy LeBlanc, zitten stuk voor stuk gehaaid in elkaar en vergen de nodige luisterbeurten om gelijk te doorgronden. Over het algemeen heeft het album geen echte uitschieters. De meeste nummers hebben een nagenoeg identieke sfeer die het best valt te omschrijven als symfonische retro-prog. De korte opener van het album heeft door het gebruik van blokfluit een lekker “folky” sfeertje en doet wat dat betreft wel een beetje aan Gentle Giant denken. Het daaropvolgende langste nummer van het album, Heretik Part I, kookt bijna over van de hoeveelheid muzikale ideeën. Toch verbazingwekkend hoe LeBlanc dan toch gedurende ruim 20 minuten de aandacht weet vast te houden. Crimen Excepta is een nummer dat zeker niet misstaan zou hebben op een album van Happy The Man.
Er zijn echter een tweetal redenen waarom ik dit album niet met de volle overtuiging aan iedereen kan aanraden. Ten eerste is er het spel van drummer Alain Bergeron. Niet dat daar op zich iets mis mee is want dat heeft hij wel bewezen op het vorige album waar hij liet horen een drummer te zijn met een lichtvoetige stijl met een heerlijke “drive”. Daarvan valt op dit album echter niets meer terug te vinden wat te wijten is aan het feit dat de drums dit keer d.m.v. van een elektronisch drumkit zijn ingespeeld. Alle subtiliteiten die er in zijn spel zitten zijn nu verloren gegaan. Daarnaast zijn de geluiden die men gebruikt ook nog eens van dubieuze kwaliteit (elke keer weer dezelfde “whoosh” van de bekkens).
De geluidsmix van dit album is ook niet echt van de bovenste plank met als negatieve uitschieter de afsluiter van het album, Carpe Diem, welke wel in mono lijkt te zijn. Het vergt toch de nodige luisterbeurten om hier “door heen” te luisteren.
Maar voor diegene die op zoek is naar muziek buiten de plat getreden paden van de symfonische rock kan ik alleen maar aanraden om zeker eens op zoek te gaan naar dit album (en ook alles wat er aan vooraf ging) van Nathan Mahl.
Christian Bekhuis