Het blijft een merkwaardig verhaal: de twee ‘leiders’ van Kansas, de allerbelangrijkste componisten van de band, Steve Walsh en Kerry Livgren, hebben allebei aangegeven dat ze niet meer voor Kansas willen schrijven. In Livgren’s geval spelen leeftijd en geloofsovertuiging vast een rol en wat Walsh mankeert, heb ik altijd al een raadsel gevonden. In elk geval was het een beetje sneu voor de rest van die band. Die heren zijn ook wel oud, maar nog niet ‘der dagen zat’. Met hulp van producer Steve Rawls en een aantal andere componisten, waaronder Mike Slamer, werd toch genoeg repertoire bij elkaar geschreven voor een korte, nieuwe plaat. Die konden ze moeilijk onder de naam Kansas uitbrengen en dus moest er een nieuwe naam komen: Native Window.
Muzikaal is het lastig om dit project los te zien van het moederschip. Billy Greer zingt al jaren de hoge partijen die Steve Walsh niet meer haalt, Richard Williams heeft een redelijk markant sologeluid en hoeveel andere pomprock bands hebben een violist? Luister maar naar het begin van The Way You Haunt Me en zeg me dat je geen Kansas hoort.
Vanaf de eerste noot doet het geluid van deze band me denken aan Kansas ten tijde van het album “Monolith”, een plaat die vol stond met lekkere AOR en minder met contrapunt en in rock verpakte fuga’s. In die zin is “Native Window” ook een anachronisme, een plaat die meer in de jaren ’80 thuishoort dan in het heden. Dat wil nog niet zeggen dat dit niet een sterk album is.
Wel een redelijk grote verrassing: door de fraaie koortjes krijgt deze plaat een bijzonder aangename lik westcoast, type Jackson Browne en Venice. De band kan wel degelijk uitpakken in een rocker als Blood In The Water, maar dankzij het gebruik van veel akoestische instrumenten, inclusief banjo’s en mandolines, ligt de country op de loer. Tegelijk is het wel grappig om progriedels en arpeggio’s op zo’n klein gitaartje te horen spelen, je mist de synthesizers – ze zijn er echt niet – geen moment.
Prog is dit allemaal ondertussen nauwelijks, in die zin zal de trouwe Kansas-fan wel iets moeten wegslikken. En wie drummer Ehart hoort uitpakken in een braaf stuk als Surrender weet dat de man eigenlijk onder zijn niveau zit te spelen, maar het dondert niet. “Native Window” bevat tien knappe, intelligente liedjes die in hun soort bijzonder fraai zijn. Gelikt en wat netjes, maar ook aanstekelijk en prettig in het gehoor. Greer heeft een mooie stem die goed tot zijn recht komt bij dit materiaal. Ik mis Walsh geen moment, zelfs niet in zo’n overduidelijke Kansas-ballad als The Light Of Day.
Als ik al iets op dit album aan te merken heb, dan betreft het de wat dunne productie. De plaat klinkt wat schel, de compressor stond kennelijk op het standje ‘autoradio’. Zeker met die mooie koortjes en akoestische klanken had de plaat wat voller mogen klinken. Maar goed, met een beetje versterker draai je die warmte er wel bij.
Fijn voor de mannen dat ze nog zo’n zinvolle dagbesteding gevonden hebben en ook fijn voor mij, want dit is een album dat ik nog vaak zal draaien. Geen hoogvlieger misschien, maar wel een ouderwets goeie plaat. En dat is me heel wat waard. Voor Kansasfanaten en liefhebbers van goeie AOR is dit een uitstekend initiatief.
Erik Groeneweg