Toen ik Neal Morse interviewde naar aanleiding van zijn The Neal Morse Band-album “Innocence & Danger”, gaf hij aan dat hij bezig was met een album over de Nederlandse bijbelsmokkelaar Anne van der Bijl oftewel Brother Andrew. Blijkbaar heeft Morse dit even terzijde gelegd, want nu is eerst een rockopera verschenen over Jozef: “The Dreamer – Joseph: Part One”. Morse wilde weer graag wat gaan doen in de sfeer van “Jesus Christ the Excorcist”. Dat betekent muzikaal dat er wat meer musical- en gospelinvloeden zijn dan bij een ‘normaal’ Morse-album. Ik zal eerst in het kort mijn mening geven over de muziek, voordat ik wat dieper op het verhaal inga. Het album heeft een klassieke Morse-opbouw. Dus eerst een ouverture waarin alle melodieën langskomen en vervolgens ontvouwt zich het muzikale verhaal. Om heel kort te gaan: de eerste helft van het album vind ik licht teleurstellend. Simpel omdat ik van Morse wel betere songs en melodieën heb gehoord. Ik vind het ook te veel een herhaling van zetten. Dat verandert halverwege het album, dan laat Morse horen dat juist de gospelinvloeden de muziek tot grote hoogte laten stijgen omdat ze niet zoetsappig worden gebruikt.
“The Dreamer -Joseph” bestaat uit twee delen. Voor wie niet zo bijbelvast is als Morse, even kort het verhaal. Voor een langere versie verwijs ik graag naar het bijbelboek Genesis of wellicht heb je zelf de dvd “Jozef de Dromenkoning” in je bezit. Jozef is de lievelingszoon van Jakob. Zo krijgt hij een veelkleurige en dure mantel van zijn vader. Ook heeft Jozef dromen dat hij koning wordt en zijn broers zich aan hem onderwerpen. Zijn broers zijn jaloers en gooien hem in een put. Vervolgens verkopen de broers Jozef aan slavenhandelaars. De broers vertellen hun vader dat Jozef verscheurd is door de wilde dieren. Jozef komt in Egypte terecht. En aanvankelijk gaat het goed met hem in dienst van Potifar. Echter, Potifars vrouw heeft een oogje op hem en als Jozef haar avances weigert, zorgt de vrouw er op slinkse wijze voor dat Jozef in de gevangenis terecht komt. Daar lijkt zijn droom vervlogen. De rest van het verhaal krijgt zijn vervolg in deel 2.
Goed, nu we met zevenmijlslaarzen door het verhaal zijn gelopen, keren we terug naar de muziek. Het verhaal van Jozef leent zich er in elk geval uitstekend voor om een rockopera over te maken. Voor deze klus koos Morse weer enkele bekenden die zich wederom van hun goede kant laten zien. Zo speelt Ted Leonard (ex-Enchant, Spock’s Beard en Pattern Seeking Animals) de rol van broer Juda. Matt Smith van Theocracy speelt broer Ruben. Talon David tekent voor de rol van de vrouw van Potifar. Jake Livgren (Proto-kaw, Kansas) is de slavendrijver. De gitaren komen voor rekening van Eric Gillette en Steve Morse. Morse zelf speelt (uiteraard) Jozef en staat garant voor toetsen, gitaren en drums. Met een dergelijke cast kan het bijna niet misgaan. En dat gaat het ook niet. Al is het wel een plaat die van tevoren al uitgetekend kan worden: een ouverture met de thema’s die over de hele plaat terugkomen.
Daarna volgen nummers die mooi in elkaar overlopen en het typische Morse-geluid laten horen, al is de gospelfeel (nog) nadrukkelijker aanwezig. Goed voorbeeld is Prologue/Before the World Was. Het is mooi hoor, maar ook wel braaf en tegen worshipmuziek aanschurkend. Wat vervolgens opvalt is dat een aantal korte nummers volgt, die mooi in elkaar overlopen. Gelukkig gaan Morse en zijn vrienden meer rocken. Dat maakt de muziek interessanter en de vaart zit er goed in. Met name de vocale prestaties zijn uitstekend. Qua melodieën heb ik Morse wel beter gehoord, als ik eerlijk ben. Het is mooi, maar van Morse verwacht je meer. Ik vind de muziek minder gelaagd en meer eendimensionaal dan ik van hem gewend ben.
Het begint interessanter te worden als Jozef in Egypte komt. Gold Dust City is lekker rauw en bluesy. De gospelsfeer maakt het af. En dan bedoel ik niet de zoete worship variant, maar doorleefde black gospel. Talon David, die ook al zo mooi zong op “Jesus Christ the Exorcist”, maakt in dit nummer haar opwachting. Wat een geweldige zangeres! Zij zingt het nummer Slave Boy tot grote hoogte. Het gospelgehalte in dit nummer is hoog, maar het rauwe randje en een zangeres, die werkelijk haar hele ziel en zaligheid in dit liedje legt, maakt dat de muziek de intensiteit heeft die ik in het eerste deel miste. Gelukkig houdt Morse c.s. dit niveau vast. Bijzonder is I Will Wait on the Lord, een bijzonder fraai klassiek koorstuk. In het nummer Ultraviolet klinkt een sterke gitaarsolo, en ik vind de song Heaven in Charge of Hell (Eat ‘em and Smile) sowieso een van de meest overtuigende liedjes op deze cd. Met Why Have You Forsaken Me? komt een einde aan deze plaat. Het is niet slecht, maar het is niet de finale waar je (of althans ik) op hoopt.
Al met al heb ik toch wat gemengde gevoelens. En dat heeft alles met verwachtingen te maken. Uiteraard staat er uitstekende muziek op deze plaat. Maar ook best wel wat liedjes waarvan je denkt: ik heb Morse beter gehoord. De kwaliteit van Morse en zijn vrienden zorgt er uiteraard wel voor dat het kwalitatief een prima cd is. Maar, en dat is weer zo subjectief als het maar zijn kan, waar “Jesus Christ the Exorcist” mij enorm raakte, blijft dat bij “The Dreamer – Joseph: Part One” te veel achterwege.