NEARfest X - Deel II

20, 21 en 22 juni 2008, Bethlehem, Pennsylvania

Info
Zie verslag voor alle website- en MySpace adressen.
Locatie
Zoellner Arts Center, Bethlehem, Pennsylvania (VS)
Zie verslag voor de bezetting per band.
Zie verslag voor alle setlists.

Deel II (klik hier voor deel I)
Door:
Christian Bekhuis

Line-up: Banco Del Mutuo Soccorso, Liquid Tension Experiment, Fish, Peter Hammill, echolyn, Synergy®, Discipline, Radio Massacre International, Mörglbl, Koenji Hyakkei.


[Zondag 22 juni 2008]Wie: Mörglbl (Frankrijk)
Bezetting:
Christophe Godin: gitaar
Ivan Rougny: bas
Jean Pierre Frelezeau: drums
Setlist:
The Tale Of Thibault
Streets And Traps
Tapas Nocturne
Lieutenant Colombin
Le Projet Pied De Biche
Buffet Froid
Les Mechanismes Du Temps
Haute Voltige En Haute-Volta
L’ami Deglingo
Totale Bricole
Reprise…
Scouskymegnum
Smoke On The Water
MySpace: www.myspace.com/morglb

De zondagmorgen plek in de NEARfest line-up is er een die altijd voor de nodige verrassingen heeft gezorgd in het verleden. En op papier leek deze Franse band dat ook te worden. Daar waar op hun laatste album “Grotesk” de meligheid soms de muziek in de weg zit, daar kan die humoristische kant op het podium misschien wel veel beter toch zijn recht komen.

Mörglbl
(c) ©2008 Jöe del Tufo, Studio M – www.studiomlive.com

Eerlijk gezegd had ik zelfs verwacht dat er ook in de muziek zelf veel meer humor zou zitten, een beetje zoals het Canadese Miriodor dat ook zo goed doet. Maar al snel bleek dat Mörgbl’s muziek eigenlijk nagenoeg in hetzelfde straatje valt als de laatste band op de zaterdagavond: stevige behoorlijk tegen de metal aanleunende jazzrock met een hoog shred-gehalte. Kortom, voer voor diegenen die van Joe Satriani en Steve Vai houden. En nou behoort Steve Vai’s “Passion & Warfare” album tot één van mijn lievelingsalbums, maar dat is dan ook het enige album in zijn soort dat wat mij betreft echt essentieel is. Alles wat maar met een gitaar kan wordt daar op gedaan. En toegegeven, gitarist Christophe Godin kan veel van dat alles. Heel veel zelfs maar ja, ik heb het eigenlijk allemaal wel een keer gehoord. Gelukkig mag ook bassist Ivan Rougny ook nog af en toe wat meer op de voorgrond treden want zijn spel zorgt nog wel voor de nodige dosis variatie in het klankgeheel.

Pfff… ik heb nu wel genoeg 16de en 32ste noten op hoge snelheid gehoord. Tijd voor wat rustigers…


Wie: Radio Massacre International (Engeland)
Bezetting:
Steve Dinsdale: toetsen, drums, percussie
Duncan Goddard: keyboards, Mellotron, P3 sequencer
Gary Houghton: gitaar, synthesizers
met:
Cindy Lee Rule: elektrische viool
Premik Russell Tubbs: saxofoons
Setlist:
Tranche 1: So It Goes / Ambient Bob / Sequencer Improv / Shut Up / Syd
Tranche 2: E-Piano & AKS / Organ Harvest / Emissaries Theme
Tranche 3: Bett’r Days / Geiger
A Minute Of Silence
Website: www.radiomassacreinternational.com
MySpace: www.myspace.com/radiomassacreinternational

… en dat rustigers zou ons hopelijk geboden worden door de e-muziek formatie Radio Massacre International. Een band die opereert in het klankgebied waarin Tangerine Dream de pionier was: ritmische sequencer patronen, donkere Mellotronklanken, zweverige synthpassages. Maar dit trio heeft ook een andere kant welke met name op het meest recente studio-album goed voor het voetlicht kwam: vroege space-rock a la Pink Floyd, Hawkwind en Gong.

De band had al bekend gemaakt dat de set op NEARfest een 50 / 50 aangelegenheid zou worden, maar helaas werd dit wel op een heel erg schizofrene manier gepresenteerd: men sprong eigenlijk van de hak op de tak, waarbij vooral de space-rock kant wat mij betreft een beetje amateuristisch overkwam. En dan is er nog het fenomeen gastmuzikanten: wat heeft het voor nut om iemand uit te nodigen om mee te spelen op het podium als deze ogenschijnlijk niks constructiefs heeft bij te dragen, dan wel dat het gewoon niet hoorbaar is in de zaal. Dat ging in dit geval op voor elektrisch violiste Cindy Lee Rule. Ik heb echt mijn best gedaan om er uit te pikken wat ze toevoegde, maar ik hoorde niet gek veel meer als in galm verdrinkende glissandi. Gelukkig was saxofonist Premik Russel Tubbs een stuk beter te horen, maar zijn bijdragen stonden een beetje op zichzelf binnen de spacerock van RMI en waren wat mij betreft niet echt goed ingebed in het geheel, wat misschien ook wel heeft gelegen heeft aan de wat mindere geluidsbalans in deze spacerock stukken.

Radio Massacre International
(c) ©2008 Jöe del Tufo, Studio M – www.studiomlive.com

Nee, de heren van RMI zijn capabele muzikanten hoor zolang ze in de trio bezetting bas / gitaar / drums (+ plus de nodige sequencer partijen) spelen, maar ik hoor ze veel liever bezig als ze hun e-muziek pet op hebben. Want dan weet RMI een machtige sfeer op te bouwen waarop het werkelijk heerlijk wegzweven is op deze zondagmorgen. Schitterend hoe Steve Dinsdale zachtjes op de Fender Rhodes piano speelt terwijl Duncan Goddard licht spacey klanken uit z’n synths laat komen. Vervolgens krijgen we een lang gedeelte van het album “Organ Harvest” en wordt dit gedeelte afgesloten met een deel van het album “Emmissaries”. Wat mij betreft was dit echt het hoogtepunt van hun set en dit is de muziek waarin RMI werkelijk excelleert.


Wie: Echolyn (VS)
Bezetting:
Christopher Buzby: toetsen, achtergrondzang
Thomas Hyatt: bas, gitaar, percussie, achtergrondzang
Brett Kull: gitaren, zang
Paul Ramsey: drums, percussie
Raymond Weston: zang, bas
Setlist:
Georgia Pine
As The World
Too Late For Everything
The Great Men
Entry 11.19.93
Winterthru
The Cheese Stands Alone
Lovesick Morning
Texas Dust
The End Is Beautiful
Mei (excerpt)
Never The Same (acoustic)
Those That Want To Buy
Website: www.echolyn.com
MySpace: www.myspace.com/echolyn

Oké, ik geef het toe: deze band kan bij mij absoluut niets verkeerd doen. Elk album dat ik van ze ken bevind zich in de categorieën Goed, Fantastisch of Briljant en dat kan ik eigenlijk van nagenoeg geen enkele band zeggen. En dus was mijn verwachting voor dit optreden superhoog, ook al was het al weer de vierde keer dat ik ze zag. Nou ja, eigenlijk derde keer want die eerste keer in 2000 kon ik ze alleen maar horen en niet zien in die kelder van die rockclub in Allentown, zo afgeladen vol dat het daar was.

Dus hooggespannen verwachtingen en dan kan het nog wel eens tegenvallen. Nou, dit optreden op deze zondagse namiddag bezorgde mij twee uur lang kippenvel en dit keer kwam dat niet omdat de temperatuur in de zaal nog steeds niet echt aangenaam was. Nee, dit kwam door een band die op het scherpst van de snede speelde en een setlist had samengesteld die een fantastische dwarsdoorsnede was van hun catalogus. Van elk studio-album kwamen nummers en een aantal van de gekozen stukken waren al in geen jaren meer door de band gespeeld.

Echolyn
(c) ©2008 Jöe del Tufo, Studio M – www.studiomlive.com

Too Late For Everything was zo’n song dat gelijk al een aangename verrassing was in de set. Afkomstig van het album “Cowboy Poems Free” (2000) zorgde het gelijk voor een mooi rustpunt na de twee uptempo openingsnummers. Mooi hoe de achtergrondvocalen als het ware Brett Kull’s leadzang partij omhelsden. Sjips, wat krijgen we nu te horen, is dat niet The Great Men van het titelloze debuut uit 1991? Gitarist / zanger Brett Kull noemde dit zijn minst favoriete Echolyn song, maar aangezien de rest van de band het graag weer een keer wilde spelen, had hij zich maar gevoegd. En ja, het valt te begrijpen waarom hij het anno 2008 niet echt een sterke song meer vindt, maar gehaald door het filter van meer dan 17 Echolyn-jaren blijkt dat zelfs één van Echolyn’s vroegste proguitspattingen nog steeds blijkt te werken op het podium. Het siert Brett Kull dat ondanks zijn gevoel bij dit nummer toch vol vuur de gitaarsolo er uit weet persen.

Nog niet bekomen van de schok van het vorige nummer komt er al weer zo’n favoriet van mij aan, Entry 11.19.93, een song over een man die omdat zijn lichaam niet meer doet wat hij zich in z’n hoofd bedenkt, zijn laatste levensjaren moet slijten in een verzorgingstehuis. Het is één van de emotionele hoogtepunten van het album “As The World” (1995) maar ik voel dat er iets niet helemaal in de haak is. Hè, ritmisch is er wat aan veranderd. Het wals-achtige begin wordt nu ondersteund door een wat mij betreft storende recht-toe-recht-aan drumpartij. Het zet me even een tijdje op het verkeerde been, maar gelukkig naarmate het nummer vordert neemt het geheel de originele vorm weer aan. Fantastisch hoe zanger Ray Weston helemaal opgaat in dit nummer.

En dan, wat nu, Winterthru? We zijn drie jaar verder terug in de tijd gegaan naar het jaar 1992 en het album “Suffocating The Bloom…” en wat ben ik blij dat in 2002 originele bassist Tom Hyatt weer bij de band is gekomen. Want hoewel Ray Weston ook een goede, solide bassist is, kan Hyatt beduidend spannender baspartijen uit zijn instrument toveren en samen met drummer Paul Ramsey was hij wat mij betreft de beste ritmesectie tijdens deze editie van NEARfest.

En als dan het hyperenergieke Texas Dust opduikt in de set kan ik helemaal niet meer stil zitten. Ramsey drumt de pannen van het dak in dit nummer. En dan lijkt er na een heftig gedeelte uit het lange werkstuk Mei een eind gekomen te zijn aan dit optreden. Maar het publiek kan en wil ze absoluut niet laten gaan. Ray Weston en Brett Kull komen alleen het podium weer op en het wordt muisstil in de zaal en koude rillingen lopen over m’n rug: de akoestische versie van Never The Same krijgen we voorgeschoteld. Toetsenist Christopher Buzby, die met zijn piano- en orgelspel een niet te onderschatten radertje in het Echolyn geheel is, en bassist Tom Hyatt voegen zich bij Ray Weston om het stuk tot een fraai meerstemmig slot te brengen. En ik… ik zit met tranen in m’n ogen dit te aanschouwen. Dit nummer heeft door de jaren heen al zo veel voor me betekend en deze uitvoering weet me diep in m’n hart te raken.

En dan is het tijd om nog één keer te vlammen met Those That Want To Buy, het nummer dat bijna beschouwd kan worden als het manifest van Echolyn: Nee, wij zijn niet van plan om onze muzikale ziel te verkopen aan diegene die er het meest voor biedt. Men lijkt aan het slot bijna niet te beseffen hoe goed ze deze middag voor het voetlicht zijn getreden. En misschien is dat maar goed ook, want het is dat niet beseffen van hun eigen grootsheid, hun echte verbazing over de reacties van uit publiek en ook de lichte zelfspot die tussen de nummers door naar voren word gebracht wat deze band zo bijzonder maakt.

De band kijkt met verbaasde blikken de zaal als het de terechte staande ovatie in ontvangst neemt. Dit waren de kortste twee uren die ik ooit op NEARfest heb meegemaakt. Wat een optreden!


Wie: Banco Del Mutuo Soccorso (Italië)
Bezetting:
Francesco DiGiacomo: zang
Rodolfo Maltese: gitaren
Filippo Marcheggiani: gitaren
Maurizio Masi: drums
Vittorio Nocenzi: toetsen
Alessandro Papotto: blaasinstrumenten
Tiziano Ricci: bas
Setlist:
R.I.P.
Metamorfosi
Il Ragno
Cento Mani E Centro Occhi
Emiliano
750,000 Anni Fa… L’Amore?
Canto di Primavera
Garofano Rosso
La Conquista Della Posizione Eretta
L’Evoluzione
Traccia II
Non Mi Rompete Traccia
Website: www.bancodelmutuosoccorso.it

Oké, na zo’n optreden als dat van Echolyn is het maar goed dat er voor de laatste band op elke avond er een lange ‘diner-break’ is. Het geeft je dan alle tijd om je zinnen even te verzetten, natuurlijk een hapje te gaan eten (lang leve de nieuwe plattegrondjes van Bethlehem met alle eetgelegenheden) en even een flinke wandeling te maken.

Het Italiaanse gezelschap Banco Del Mutuo Soccorso kent al een lange geschiedenis en wordt over het algemeen in één adem genoemd met PFM en Le Orme. Persoonlijk is mijn kennis van deze band niet zo diepgaand hoewel ik hun drie eerste albums in mijn collectie heb. Op een of andere manier weet hun muziek mij niet zo te raken als die van PFM en Le Orme. Het is ontzettend knappe muziek met flink wat klassieke invloeden maar echt pakkende melodieën kan ik niet zo snel vinden op hun albums.

Maar, Banco is wel één van de weinige Italiaanse progbands die eigenlijk nooit echt helemaal de popkant zijn opgegaan. Hun muziek heeft door de jaren heen altijd iets eigens gehouden, ondanks dat van de originele bezetting nu nog maar drie leden zijn overgebleven. De overige leden zijn overigens ook al een flink aantal jaren betrokken bij Banco en staan allemaal meer dan een klein beetje hun mannetje. Mooi moment was de solo-spot voor blazer Alessandro Papotto die een fantastische klarinetsolo neerzette met volgens mij nog een stukje Gershwin (An American In Paris of ook Rhapsody In Blue?) erin verwerkt.

Maar het zijn de drie oerleden die het kloppend hart vormen van Banco. Maar deze oudgedienden worden al een behoorlijk dagje ouder. Vooral zanger Francesco DiGiacomo strompelt echt over het podium, wat er op duidt dat hij geplaagd word door heftige rugklachten. Maar, zingen levert gelukkig niet veel problemen op. Zijn stem is misschien ietsje dunner geworden maar karakter heeft hij nog steeds wel. Zijn stem heeft iets melancholisch en doet me in de verte wel iets denken aan Andrea Bocelli.

Een andere oudgediende is gitarist Rodolfo Maltese die zich vooral richt op mooie melodische passages en begeleidende partijen, zowel elektrisch als akoestisch spelend. Voor het stevigere werk en de meer heftigere solopassages geeft hij het stokje over aan Marchegianni die dit vol verve doet.

De laatste oudgediende en componist van nagenoeg alle Banco muziek is toetsenist Vittorio Nocenzi die op mij een fantastische indruk achterlaat. Zijn pianospel is vaak de basis binnen Banco’s muziek. Wel vreemd dat hij meent zijn digitale (maar toch warme) pianoklank te moeten opleuken met zo’n typische jaren ’80 koorachtige naklankje. Dat klinkt af en toe leuk maar als je dit het hele optreden voorbij hoort komen gaat het wel een beetje vervelen. Maar ach, ik ben aan het mierenneuken want Nocenzi was wat mij betreft samen met Echolyn’s Christopher Buzby de beste toetsenist van het hele weekend. Het was fascinerend om te zien hoe met een ontzettend groot gemak deze man wist om te gaan met de klankmogelijkheden van een MiniMoog. Fantastisch om te horen hoe hij midden in zijn solo’s verrassende andere klankschakering wist aan te brengen. Hij heeft dan niet de vingervlugheid van een Kit Watkins (ex-Happy The Man / ex-Camel) maar zit qua spelstijl behoorlijk dicht bij hem in de buurt.

Individuele songs zijn me niet zo echt opgevallen, maar wel dat de muziek als een warm bad over ons heen kwam. Een warm bad dat ons met een meer dan voldaan gevoel het Zoellner Arts Center deed verlaten.

Het zal wel weer een paar jaar duren voordat we de foyer zullen betreden van wat ik niets anders dan een progtempel kan noemen. Hoewel, ik kreeg toch wel de kriebels toen men voorafgaand aan het optreden van Banco aankondigde dat Premiata Forneria Marconi of wel P.F.M. volgend jaar één van de headliners zou zijn… Ach, nog driekwart jaar om daar over na te denken…

Send this to a friend