Wat krijg je als je de melodieën van Robert Wyatt en Syd Barret combineert met het allerbeste uit de jaren ’70 en het speelse gevoel van een vroege Weather Report? Voeg daarna voor het juiste gevoel wat grooves van Return To Forever toe en mix dat met een stukje van de stijlvolle en doordachte song writing van progrock-legendes zoals Caravan en Camel.
Wat je dan krijgt komt aardig in de buurt van het materiaal op het nieuwste Needlepoint-album. Een aantal van deze verwijzingen waren al te horen op het vorige album, “Aimless Mary”, maar op “The Diary Of Robert Reverie” zijn ze nog meer prominent aanwezig. De drums van Olaf Olsen zijn alom vertegenwoordigd, terwijl toetsenist David Wallumrød met veel gevoel de toetsen bespeelt. Producer en bassist Nikolai Hængsle verzorgt onopvallend menig melodieuze baslijn. De gitaar van zanger/gitarist/songwriter Bjørn Klakegg houdt het helemaal bij elkaar, van zachte jazz tot meer rockgeoriënteerde stijl. Veel van de teksten zijn geïnspireerd door de omgeving rond Klakegg’s woonplaats. De hoofdpersoon Robert, zoals de titel al aangeeft een dromerige persoon, is gebaseerd op de aardige, soms vreemde mensen in het kleine dorp. Het cover-ontwerp is van Bjørns oudere broer Rune Klakegg. Een kleine introductie is op zijn plaats.
Needlepoint is een Noorse jazz-progband, opgericht in 2010 in Oslo, Noorwegen. De bant bevat enkele vooraanstaande Noorse jazzmuzikanten en begint als een trio met Bjørn Klakegg, Nikolai Eilertsen en Thomas Strønen. In datzelfde jaar wordt het album “The Woods Are Not What They Seem” uitgebracht. David Wallumrød completeert het team in 2012, in deze bezetting wordt het album “Outside The Screen” opgenomen in hetzelfde jaar. Als laatste vervangt Olaf Olsen, bekend van Bigbang, Thomas Strønen in 2014. Het derde album, “Aimless Mary”, ziet het levenslicht in 2015. Muzikaal gezien opereert de band ergens tussen psychedelische rock en jazzrock uit de jaren ’70. Needlepoint timmert druk aan de weg door op verschillende festivals en in clubs in Noorwegen te spelen.
Als je begint met luisteren valt direct één ding op: de gelijkenis met Caravan. Het zit ‘m niet alleen in het gebruik van het orgeltje en de complexe songstructuren, maar vooral de zangstem doet de vergelijking met de legendarische Canterbury band versterken. De bijzondere ietwat hese, zachte stem van zanger/gitarist Bjørn Klakegg lijkt verduveld veel op die van zanger/gitarist van Caravan, Pye Hastings. Ook de harmonieën lijken zo uit eind jaren zestig/begin jaren zeventig te komen. En ik bedoel dat als een regelrecht compliment. Vooral in openingsnummer Robert Reverie en Shadow In The Corner komen deze elementen naar voren. Toch is Needlepoint niet zomaar een copycat, Luister maar eens naar On The Floor met lichte invloeden van gitarist Allan Holdsworth. Verder zijn er hints van Gentle Giant en Camel te vinden. All Kind Of Clouds en In The Sea daarentegen doen weer denken aan vroege Pink Floyd, zeg maar ten tijde van “Piper At The Gates Of Dawn”. Heerlijke ouderwets psychedelische muziek met hoofdrollen voor het Hammond orgel en zeer drukke en complexe drumpartijen tijdens het eerste en meer symfonische tonen tijdens het laatste. De furieuze drums van Olaf Olsen doen hier en daar denken aan het betere werk van Robert Wyatt (Soft Machine), John ‘Pugwash’ Weathers (Gentle Giant) en Richard Coughlan (Caravan), zonder dat hij simpelweg de stijl van deze toppers kopieert, chapeau.
Will It Turn Silent is een klein breekbaar juweeltje te midden van al die drukke, gekke muziek. Hetzelfde geldt min of meer voor In My Field Of View, lekker gitaar riffje, melodieuze bas en weer die zachte, fluwelen zangstem, Soft Machine is niet ver weg. Beneath My Feet is weer zwaar beïnvloed door vroege jazz-rock in de trend van Weather Report en Return To Forever. Het afsluitende Shadow In The Corner is een geweldig retro nummer, uiterst melodieus en had zo op pakweg “In The Land Of Grey And Pink” van Caravan kunnen staan. Samen met openingsnummer Robert Reverie mijn persoonlijke favoriet op dit album.
Het album is ultra kort, negen nummers met een totale speelduur van 34 minuten. De individuele nummers zijn gemiddeld niet langer zijn dan 3,5 minuut, het langste nummer komt niet boven de vijf minuten uit. Er wordt ook druk gebruik gemaakt van fade-outs, geen afgewerkte nummers met kop en staart dus maar langzaam uitlopende songs die verdwijnen als een dief in de nacht. Daar zit ook een stukje kritiek, sommige songs bevatten een onvervulde belofte die ik graag nader uitgewerkt zou zien. En ruim een half uur aan zuivere speeltijd, daar kan je tegenwoordig toch echt niet meer mee aankomen. Verder kan ik kort zijn: prima album, verplichte stuff voor liefhebbers van de Canterbury scene, vroege jazz-rock en psychedelische muziek. Aanrader.