De Amerikaanse toetsenist / gitarist Mike Lunn speelt van ’78 tot ’95 in één en dezelfde progrockband, Eden genaamd. Hij doet dit samen met bassist Bill Hankins, drummer Mark Reynolds en gitarist Scott Schrecengost. Van het viertal verschijnt echter nooit een plaat. Als de band in 1996 na een jaar pauze een doorstart maakt onder de nieuwe naam New Eden Orchestra (NEO), focust de band zich helemaal op hun acht jaar later te verschijnen debuut-cd “Anyman”. In die tijd schrijft Lunn alle nummers voor de komende cd die door de band verder uitgewerkt worden. Alhoewel de meeste heren aardig kunnen zingen, gaat Lunn toch op zoek naar een sterkere zanger voor de cd. Die is snel gevonden in de persoon van Dave Marion die tevens drums en percussie speelt, waarmee de definitieve bezetting van NEO een feit is. Gedurende meer dan anderhalf jaar hebben de goed op elkaar ingespeelde muzikanten aan de opnamen van het album gewerkt en dat is te horen ook. Dit is een verzorgde cd waar goed over nagedacht is.
De achttien nummers op “Anyman” vormen een concept. Tien composities hebben zang en er zijn acht instrumentale werkjes. Tezamen schilderen ze de verschillende emoties in het leven van Jan met de pet en omdat de cd zoveel nummers kent die in een dik uur gepresenteerd worden, is het geheel best wel wat fragmentarisch. Volgens het bijgevoegd schrijven is dit een concept-cd in de stijl van ” The Lamb” (Genesis), “The Wall” (Pink Floyd) en “Tommy” (The Who), maar die vlieger gaat uiteraard niet op. “Anyman” is een goed werkstuk, dat wel, maar de vergelijking met dergelijke meesterwerken loopt behoorlijk mank. Zo heeft NEO een onmiskenbaar Amerikaanse allure. Denk hierbij aan groepen als Salem Hill, Enchant of Ten Jinn. Amerikanen maken over het algemeen toch wat meer rationele muziek, strak en gepolijst met gladde koortjes enzo. Hoe dan ook, Engelse bands klinken toch anders. Een ander verschil is dat “Anyman” geen jaren ’70 prog te bieden heeft. Door de toegankelijkheid en de bij vlagen poppy insteek, is “Anyman” duidelijk een kind van z’n tijd dat diep geworteld zit in de prog van de jaren ’80 en ’90. Wat dat betreft fonkelt de naam NEO.
De cd gaat sterk van start met Jihad. Synthesizers en zware bassen scheppen er een oosterse, dreigende sfeer waarna een heerlijk Enchant-achtig nummer gestalte krijgt. Deze perfecte opener zit vol met stevige riffs en dikke toetsenklanken. Vervolgens komt That’s Life en dat is best een beetje een koude douche na die geweldige acht minuten van ervoor. Toch is That’s Life geen onaardig nummer met fraai pianospel tegen het eind. Het ligt in de sfeer van de Klaatu-achtige stukken op “Once Around The World” van It Bites.
Ik heb de pech gehad dat ik deze cd de eerste twee keer maar tot halverwege heb kunnen beluisteren. Hierdoor heb ik het gebodene niet goed op z’n waarde weten te schatten, want de eerste helft van dit schijfje bevat een paar mindere nummers. Hiertoe behoort de linedance-disco-progstamper Ode To The Ex waar de jolige brassgeluiden het eveneens zwakke Teakbois van ABWH in herinnering roepen. Ook Daydreams is niet best en in het lichtgewicht nummer Build A Better Mousetrap zorgt het smeurtje Echolyn gelukkig nog voor enkele aardige momenten. In deze nummers slaat de balans teveel door richting pop. The Golden Fleece echter geeft me met zijn melodieuze bas vanaf de eerste keer dat ik het nummer hoorde al een goed gevoel. Met de instrumentale stukken Boll Weevil’s Flea Circus en het Glass Hammer-achtige Through The Looking Glass zet een aaneenschakeling in van louter goed, mooi en sterk werk welke tot het laatste nummer zal duren. Hiermee veranderde destijds mijn aanvankelijk negatieve mening in een positieve en werden de drie mindere nummers uit de eerste helft van “Anyman” probleemloos weggebonjourd. De kaarten waren snel geschud.
Deze sterke sliert muziek bevat een aantal noemenswaardige nummers. Zo is daar Savanas met een donker begin. Het ontwikkelt zich tot een pakkend rocknummer dat doet hunkeren naar meer, omdat het veel te vroeg wordt weggedraaid. Death And His Half-brother Sleep bestaat uit Steve Howe-achtig akoestisch gitaarspel. Het gaat vooraf aan de ballad Full met een gastrol voor zangeres Aubrey Garber. Fraai is het steeds prominenter wordende toetsenspel hier en over fraai toetsenspel gesproken: het orkestrale Catacombs is gigantisch. Deja View zal de harten van fans van Knight Area en Pallas sneller doen slaan. Het heeft een AOR-gerichte structuur met een beukende ondergrond en een pakkende melodie. Lunn verbaast me als componist per nummer meer en meer. Het instrumentale titelnummer Anyman behoort dan ook tot de betere zangloze nummers die ik de afgelopen tijd heb gehoord. Back To The Tribe is een vrij milde afsluiter die zo op Glass Hammer lijkt dat je je bijna af gaat vragen van welk album het ook weer komt. Van NEO pik je dergelijk epigonisme overigens ogenblikkelijk.
Het is wel duidelijk: “Anyman” is een prettige cd met zeker 80 procent aan goed materiaal. Nou, daar doe ik het voor. Deal?… Deal!
Dick van der Heijde