NichelOdeon / InSonar

UKIYOE (Mondi Fluttuanti)

Info
Uitgekomen in: 2015
Land van herkomst: Italië
Label: Snowdonia
Website: http://www.claudiomilano.it/ukiyoe/
Luisteren kan je hier: https://snowdonia.bandcamp.com/album/ukiyoe-mondi-fluttuanti
Tracklist
Veleno (6:36)
Fi(j)ùru D'acqua (4:51)
Marinaio (9:05)
Ohi, Mà (Nel Mare Che Hai Dentro) (2:03)
I Pesci Dei Tuoi Fiumi (4:04)
MA(r)LE (19:18)
Claudio Milano: zang

Erica Fialà: viool
Raoul Moretti: harp
Camillo Pace: contrabas
Luca Pissavini: contrabas
Erica Scherl: viool
Laura Seghi: viool
Vincenzo Zitello: cello

Gianluca Brown: saxofoon
Francesco Chiapperini: klarinet
Stefano Ferrian: saxofoon
Andrea Gheri: saxofoon
Daniele Innocenti: saxofoon
Massimiliano Milesi: saxofoon

Laura Catrani: zang
Erna Franssens (KasjaNoova): zang
Vito Antonio Indolfo: zang
Dalila Kayros: zang
Stefano Luigi Mangia: zang
Luca Milano: zang

Marcello Bellina: gitaar
Josed Chirudli: piano
Stefano Giannotti: harmonium, drums, percussie, fagot, klarinet, glockenspiel, toetsen
Vittorio Nistri: percussie, toetsen
Pierangelo Pandiscia: schelpen (en samen met Gino Ape: flessen)
Andrea Quattrini: drums, percussie
Eugenio Sanna: gitaar
Alessandro Seravalle: gitaar
Fabio Zurlo: Accordeon
UKIYOE - Mondi Fluttuanti (2014)
NichelOdeon:

Bath Salts (2013)
Musica Cruda – Live (2013)
No – Live (2012)
Il Gioco Del Silenzio (2010)
Come Sta Annie? – DVD (2010)
Cinemanemico - Live (2008)

InSonar:

L'Enfant Et La Mènure (2013)
Neve Sporca – Live (2013)

Als je als kapitein aan het roer staat van twee Italiaanse avant-garde bands dan ligt het voor de hand dat dit ooit eens tot een samenwerking zal leiden. Claudio Milano is zanger en componist van het sinds 1997 bestaande NichelOdeon, alsmede van InSonar, dat in 2010 ontstond. Leden van beide bands – zo’n dertig in totaal – spelen op “UKIYOE (Mondi Fluttuanti)”, een album dat nog van vorig jaar dateert, maar dat pas recent op de burelen van Progwereld is beland.

“UKIYOE (Mondi Fluttuanti)” (de titel verwijst naar een bepaalde vorm van Japanse houtsnedekunst) is een pittige kluif, zowel in het concept als in de uitvoering. Thematisch draait het album om water, of misschien meer specifiek om de zee (‘About the sea, where, between flows, everything born, ends, regenerates itself’), wat verpakt is in een zestal nummers. De watersymboliek is verwerkt in het artwork, in de liner notes en de teksten, maar vooral in de geluidseffecten en zelfs gedeeltelijk in het instrumentarium (schelpen, glazen). De uitvoering is niet minder complex, maar dat wekt bij avant-gardebands eigenlijk nauwelijks verbazing.

Centraal in de muziek van NichelOdeon en InSonar staat de formidabele stem van Milano, die niet alleen beschikt over een bereik van zeven octaven, maar daarnaast nog gebruik weet te maken van boventoonzang. Gecombineerd met de sopraanzang van Laura Catrani levert dat in het eerste nummer Veleno al meteen het nodige vuurwerk op. Muzikaal is het nummer vrij simpel gehouden (vooral strijkers met wat accenten door de klarinet en harmonium), zodat de zanglijnen alle ruimte krijgen.

In Fi(j)ùru d’Acqua speelt multi-instrumentalist Stefano Giannotti een hoofdrol, met bijdragen op fagot, basklarinet, harmonium en glockenspiel (waarbij de loodzware klanken van de basklarinet mooi interfereren met het speelse van het glockenspiel). Milano’s bijdrage is slechts beperkt tot een korte tekst, die overigens een vertaling is van een passage uit een gedicht van Rainer Maria Rilke.
Vanaf Marinaio zijn zowaar voor het eerst ook drums te horen, vooral met tribale ritmes, maar verder wordt het nummer gedomineerd door strijkers. Gevoelsmatig vindt dit nummer een tegenhanger van de vijfde track, I Pesci Dei Tuoi Fiumi, waarin blazers de dienst uitmaken. Daar tussenin zit nog het zeer korte Ohi, Ma  (Nel Mare Che Hai Dentro), waarop Milano’s zangstijl op zijn theatraalst is. Verrassend genoeg klinkt het nummer wel – veel meer dan de rest van het album – als rock progressivo Italiano, waarbij een band als Area in herinnering komt.

Hoogtepunt is het afsluitende, ruim negentien minuten durende epos MA(r)LE (dat zich blijkens de vertaling dient te laten lezen als Mare/Male: Zee/Onheil), waarop alle aspecten van eerdere nummers terugkomen (met daarnaast nog de toevoeging van een accordeon). In een kort eerste deel, Tsunami!, wordt via tribale ritmes toegewerkt naar een climax, die vermoedelijk eindigt met een schipbreuk. In het door accordeon en strijkers gedomineerde tweede deel, Into The Waves, zingt en bromt Milano zich een weg door het water om uiteindelijk hijgend vaste grond te bereiken in Mud, het afsluitende deel, dat soms meer klinkt als een collage van geluiden dan als een muziekstuk. In de laatste minuut horen we ook Milano nog kort, wat er vermoedelijk op duidt dat hij de schipbreuk overleefd heeft.
Het nummer bevat – op een voordracht van een tweeëntwintigtal allitererende woorden (in het Italiaans dan, in de Engelse vertaling is het hele effect weg) na – slechts woordloze zang, maar eigenlijk maakt het voor de muziek van NichelOdeon / InSonar niet eens veel uit of de klanken betekenis hebben: de stemmen worden ingezet als extra instrumenten binnen het toch al brede pallet dat het gezelschap gebruikt.

Met de zes nummers – ongeveer drie kwartier in totaal – zijn we er echter nog niet. Naast de cd bevat deze uitgave namelijk ook nog een dvd, waarop de korte film “Quickworks & Deadworks” (beide nautische termen) staat. Deze film over vier mensen die tijdelijk op een eiland belanden is van de hand van Francesco Paolo Paladino, die in de liner notes ook genoemd wordt als degene die verantwoordelijk is voor het concept van “UKIYOE (Mondi Fluttuanti)” en die bovendien een deel van de teksten daarvoor heeft geschreven. De muziek in de ongeveer 25 minuten durende film wordt verzorgd door NichelOdeon / InSonar. Veel is dit overigens niet, de film bestaat vooral uit stiltes. Wellicht is dit een welkome aanwinst voor liefhebbers van arthouse-films, maar ik begreep er geloof ik niet zo veel van.

“UKIYOE (Mondi Fluttuanti)” is bepaald geen gemakkelijk beluisterbaar album. Bij de eerste draaibeurten had ik eigenlijk geen idee wat ik ervan moest vinden, maar bij elke volgende beluistering begon het album me meer te fascineren. De combinatie van avant garde, chamber rock en Claudio Milano’s vocale acrobatiek werkt bezwerend en de muziek bevat bovendien zoveel details dat ik steeds weer nieuwe ontdekkingen deed. Ik ben, kortom, erg onder de indruk.
Of er voor dit soort muziek een grote markt is, betwijfel ik, maar iedereen die in is voor een uitdaging zou dit album eens op de Bandcamp-site moeten beluisteren. Daar staat overigens ook nog een extra nummer, Tutti I Liquidi Di Davide, dat kennelijk onvoldoende binnen het concept van dit album paste, maar zeker de moeite waard is.

Wouter Brunner

Send this to a friend