Ken je die adembenemende scène uit de film ‘Gladiator’, wanneer de camera langzaam over een korenveld scheert? In combinatie met de prachtige orkestrale muziek van Hans Zimmer wist Regisseur Ridley Scott intuïtief dat hij daarmee anderen kon ontroeren. Hij deed dat op een geweldige architectonisch manier door zijn tempel van emotie langzaam op te bouwen. Muzikaal bouwmeester Nick Magnus weet ook heel goed hoe hij die schittering teweeg moet brengen in zijn keyboardgerichte Prog.
De toetsenist, zeker geen onbekende onder de Steve Hackett fanaten, laat zijn publiek al bij de eerste noot van de piano zuchten. Wat is dit in al zijn eenvoud indrukwekkend! Naakt pianospel dat na twee minuten transformeert in een vehikel dat je meeneemt naar boven op die berg. Het geboden panorama is exclusief en je vraagt je af waar je terecht bent gekomen. Dan klinkt de fluit van John Hackett en slaak ik een kreet van opperste verrukking, want uit de mist doemt de gitaar van broer Steve op. Weliswaar is diens werk niet altijd gemakkelijk te doorgronden, doordat hij wel eens het experiment voorop stelt, maar op Singularity speelt hij heerlijk melodieus en toegankelijk.
“Hexameron” is het Griekse woord voor ‘zes dagen van schepping’. Het concept van het album behelst dan ook verschillende mythologieën die door de toetsenist muzikaal uitgewerkt zijn. De teksten zijn van ene Dick Foster. Ik moet zeggen dat het respect afdwingt wat Magnus uit zijn apparaten weet te toveren. De spannende intro van Dancing On The Waters is bijvoorbeeld doorspekt met Genesis invloeden (Watcher Of The Skies, Steve Hackett uitvoering), maar dan wordt het haast Keltisch met de stem van Clare Brigstocke. Een ritme wordt ingezet en je krijgt welhaast de indruk dat good old Alan Parsons aan het werk is. Op de achtergrond klinkt een indrukwekkend ‘orkest’, dat als de ochtendzon komt opzetten, totdat er heel bombastisch het geluid van de keyboards doordringt, hevig refererend aan Geoff Downes van Asia. Dan veegt de Hammond het plein schoon, werkt de song op naar een hoogtepunt met gitaar en uitzinnige keyboards. Ten slotte valt de schemering in, vallen we ten prooi aan Morpheus en is het wachten op de dag van morgen.
En morgen is in dit geval het negen minuten durende Marduk. Het is een langgerekte song en de popversie van een mini rockopera. Tony Patterson speelt voor de Babylonische dondergod ‘Marduk’, Debi Doss mag opdraven als de draak ‘Chaos’ (hoor ik daar trouwens een stukje Paatos bij het hoofdgerecht?) en Brigstocke maakt haar opwachting als ‘Order’. Ze worden begeleid door solerende keyboards (met Mellotron en Hammond), die nu en dan van zich laten spreken. Het klinkt alsof de hemel zich verenigd heeft met de aarde.
Misschien zou je het Magnus kwalijk kunnen nemen dat hij zijn geesteskindje wel erg zwaar gepolijst heeft. Er zijn geen scherpe kantjes meer te bekennen en er zullen zeker luisteraars zijn die dat als het ontbreken van uitdaging opvatten. Ook geeft Magnus aan dat er tijdens het opnameproces geen drums mishandeld zijn. Veel mensen zullen nu helemaal geschrokken uit hun stoel opveren, maar ik kan niet zeggen dat het nadelig doorklinkt in de muziek. Laat je er in geen geval door afschrikken, want op die manier zou je prachtige muziek missen. Wel moet ik toegeven dat Sophia’s Song wat flauwtjes om de deur kijkt. Meid wat zie je bleek, kruip maar weer snel onder de wol.
Double Helix is een intiem instrumentaaltje, alleen voor genode gasten. Magnus tovert hierbij een akoestische gitaar uit zijn instrument, wat behoorlijk authentiek klinkt! Het stelt de schepping van DNA voor. Brother Sun Sister Moon is dan een lekker popdeuntje en zal niet onder de definitie Prog vallen. Sommige mensen zullen dit het onechte kind van de koning vinden, maar je hoort eraan af dat het vakkundig is gemaakt en Pete Hicks (Steve Hackett Band) geeft er behoorlijk veel kleur aan met zijn warme zang. Seven Hands Of Time is een excuus voor meestergitarist Steve Hackett om eens flink het stof uit zijn instrument te kloppen. Dient daarbij nog opgemerkt te worden dat de andere gitaristen die te horen zijn op de plaat (Hiscock en Whitehorn) ook niet voor de poes zijn.
Uniek is het wel, maar de hoes spreekt mij niet aan. Het komt op mij ongeïnspireerd en welhaast simplistisch over. Daartegenover staat een goede cd met één van de mooiste nummers van het jaar. Want The Power Of Reason is echt een natte droom! Het gaat sacraal van start. Brigstocke draagt hier zeker haar steentje aan bij. Wat een stem! Maar het toetje is het beste en dat is een sorbet van fluit en gitaar. Als dan ook nog de piano zich roert dan worden mijn papillen tot het uiterste gedwongen. Dit is mijn definitie van schoonheid, wat een ander er ook van mag zeggen!
“Hexamaron” ontpopt zich na wat luisterbeurten als een echte tranentrekker. Houd je van relaxte prog met aandacht voor melodie? Mag het wat jou betreft nu en dan aanleunen tegen de pop? Dan is deze cd beslist snoep voor je oren. En… luister naar de muziek, niet naar de technologie!
Ton Veldhuis