Drie hele lange dagen vol mooie, afwisselende prog van variabel, maar over het algemeen behoorlijk hoog niveau, dat is een hele korte samenvatting van de jubileumeditie van Night of the Prog op de Freilichtbühne op Loreley bij St. Goarshausen. De line-up voor het tweede lustrum was tamelijk indrukwekkend met grote namen als Camel, Fish, Steve Hackett en Pain of Salvation, maar ook met de nodige ‘mindere goden’, die dat overigens niet in alle gevallen bleken te zijn. Grandioos weer met alleen zondagmiddag een verfrissend buitje en een zeer ontspannen festivalpubliek zorgde op deze unieke locatie voor een perfecte festivalsfeer.
Vrijdag 17 juli
Lesoir
Aan Lesoir de ondankbare taak om het spits af te bijten om 13.30 uur. Gelukkig was er toch al aardig wat publiek op de been om deze Limburgse ‘meidengroep’ aan het werk te zien. Onder aanvoering van zangeres Maartje Meessen werd een stevige set op de zonovergoten Freilichtbuhne gezet, met klanken verwant aan The Gathering, Delain en Within Temptation.
Beardfish
Met een mengeling van de van Beardfish bekende complexe muziek met tegendraadse ritmes verzorgde deze Zweedse band een degelijk optreden. Veel werd van de recente cd “+426 Comfortzone” gespeeld, maar ook het nodige oudere werk. Teruggrijpend naar de jaren ’70, met onder andere invloeden van Yes leek het publiek niet zo enthousiast raken van hun niet zo heel toegankelijke klanken. Zullen zij ooit nog eens echt doorbreken? Vermoedelijk niet, de muziek is toch te fragmentarisch en komt niet echt binnen.
Anneke van Giersbergen – The Silent Storm
De storm was niet zo gentle, want onze Anneke stak stevig van leer, tijdens de meeste nummers ging het er behoorlijk a la The Gathering aan toe. Ze bracht ook iets van de band waaruit ze ontsproten is ten gehore. Haar fraaie stem, al was zij wel met stemprobleempjes behept, ten spijt kon dit optreden toch niet iedereen geheel overtuigen, omdat het aan eerder genoemde groep en bijvoorbeeld Within Temptation niet zoveel toevoegt, maar dat is persoonlijk natuurlijk. Een andere geluid was dat dit optreden juist nog beter was dan tijdens Bospop. Er zijn wel vraagtekens te plaatsen bij de grote hoeveelheid tapes die meeliepen, Joost van den Broek had die toch gewoon kunnen spelen!? Het publiek ging wel lekker los bij deze gecontroleerde bombast, met ook nog enkele Aeyreon covers.
Pendragon
Niet van het podium af te slaan, Nick Barrett. Still going strong. Hij laat zijn gitaar nog altijd zingen (en zijn stem wat minder…) en met Paintbox opende hij met een klassieker om ook zo af te sluiten met King Of The Castle. Een degelijke set, Pendragon staat al 25 jaar garant voor kwaliteit, maar waar het verrassingselement wel een beetje aan ontbrak. Waarbij nog opgetekend kan worden dat toetsenman Clive Nolan met het concert dikker lijkt te worden en de aanwezigheid van achtergrondzangeressen een weinig discutabel was. Misschien gericht op uiterlijk vertoon?
Neal Morse & Band
De kwaliteit druipt er af bij deze Amerikaanse zanger, die ook gitaar speelt en de toetsen beroert en die voorheen furore maakte in Spock’s Beard. Natuurlijk was het reli-gehalte in zijn teksten niet van de lucht, dat is immers zijn handelsmerk en missie en tevens ontbreekt een Spock’s Beard kraker niet: Harm’s Way. Er waren wel wat onzuiverheden bij de meerstemmige zang tijdens Waterfall. Verder enig gestuntel van Bill Hubouer tijdens dit nummer met een klarinet waar geen geluid uit kwam. Drummer Mike Portnoy behoeft geen verdere introductie.
Camel
Andy Lattimer koos voor een set met oud werk. Hij had goed begrepen dat dit bij het publiek in de smaak zou vallen. Het optreden was heavier en uitbundiger dan de vorige tour. Vanaf de eerste klanken van Never Let Go had hij mij (Fred) volledig in de greep. Hoogtepunt vormde het werkelijk ijzig gespeelde Ice en met Lady Fantasy was een andere klassieke epic de afsluiter goed gekozen. Deze muziek is tijdloos en het gitaarspel van Latimer blijft van heel hoog niveau. Het meest aansprekende Nederlandse optreden van het festival werd verzorgd door toetsenman Ton Scherpenzeel. Naar verluid werd Camel verzocht te haasten om het publiek voor het nadere onweer veilig van het terrein af te krijgen, waardoor Long Goodbyes in de koffer bleef. Het deerde niet, dit optreden was een absoluut hoogtepunt van het festival. Nou ja, klein minpuntje dan: de zang van Latimer… daar zijn de meningen over verdeeld. Mij stoort het, anderen vonden het geen probleem.
Zaterdag 18 juli
Luna Kiss
De (nog) vrij onbekende Britse band die in 2009 het leven zag, opende dag twee met een set waarin een mengeling van stijlen, aardige koorlijnen en solovocalen opvielen. Ze verzorgden een magische reis doorspekt met uiteenlopende invloeden, waarbij naar hartenlust geëxperimenteerd kon worden, met een vleugje Pink Floyd. Een kwalificatie die ik ook hoorde: The Jam in een progjasje. Leuk was ook dat hun optreden Robert John Godfrey van The Enid nieuwsgierig naar het festivalterrein lokte. En verder het eigenaardige instrument dat de gitarist soms bespeelde. Dat belooft wat voor de rest van de dag!
Haken
Deze Londense progressieve band die sinds 2007 drie cd’s uitbracht, weet fraai te laveren tussen snoeiharde klanken en erg gevoelige passages. De samenzang (met duidelijke Gentle Giant invloeden) kwam op het podium ook mooi uit de verf. De stem van Ross Jennings is solo overigens ook fraai, zeker als hij de hoogte in gaat. Heerlijke, vooral stevige en hectische muziek, met een vleug symfo waar vaak een beklemmende sfeer vanuit gaat. Lekkere gitaarsolo’s ook.
Sylvan
De enige Duitse band, maar wel recordhouder op NotP. Hun zesde optreden leverde soms hele aardige stukken muziek op in de lange nummers, maar op een of andere manier is het gewoon geen top. De zang van Marco Gluhmann schiet daarbij tekort, over het algemeen iets te schreeuwerig en de hoge tonen haalt hij net niet. Een kwestie van smaak, ook, het internationale publiek, met uiteraard veel Deutsche leute, lustte wel pap van deze uitgesponnen nummers.
Lazuli
De Franse inzending voor dit festival was Lazuli. Sterke Franse prog met de broertjes Leonetti aan het roer. De vele invloeden die ze in hun muziek verwerken doen ze bijna het etiket wereldmuziek verdienen. Dominique is een energieke zanger, een podiumpersoonlijkheid en broertje Claude draagt met zijn LéOde (gitaar-synthesiser-zingende zaag) zeker bij aan de soms Arabisch aandoende klanken en ritmes, die zeker worden verstrekt door het gebruik van de marimba en de Franse hoorn. De mooie rock, soms a la Genesis, werd vol verve gebracht, het speelplezier spatte van het podium. Voor wie dit de eerste kennismaking was, leverde dit optreden een van de verrassingen van dit weekend op: door naar de finale!
The Enid
Hij was er gelukkig nog bij, de nu 67 jarige man die in 1974 medeoprichter was van The Enid: Robert John Godfrey. Zeer ingetogen, zijn klassiek scholing aan de piano demonstrerend en daarbij ook de andere toetsen beroerend, zorgde hij met zijn band voor een indrukwekkende show. Fraaie composities met bombast en orkestraties, klassieke en musical-achtige thema’s, stevige rock, maar ook zeer ingetogen passages werden bij elkaar gezongen door Joe Payne. Wat een geweldige stem! Hij kan het songfestival voor Ierland winnen, in een opera zingen en ja… de nummers van The Enid perfect vertolken. Misschien wel de grootste verrassing van alle 19 bands, hoewel dit enthousiasme zeker niet door iedereen werd gedeeld. Sommige bezoekers trokken zich bijna de haren uit het hoofd en liepen weg tijdens dit optreden.
Riverside
Deze Polen verdienden de ’tweede plaats’ op de middelste dag. De met veel gitaren doorspekte muziek die vol met dreiging, passie en power zit, werd sterk ten gehore gebracht. Mariusz Duda koppelt een goede stem aan een prima podiumpresentatie. Piotr Grudzinski legde weer enkele fraaie gitaarsolo’s op het podium. Ik keek het hele concert uit naar The Curtain Falls van “Out Of Myself” en het wachten werd beloond, want dat werd de afsluiter. Mooi die opbouw met die spetterende gitaren van Grudzinski!
Fish
Het 30e verjaarspartijtje van Marillion’s “Misplaced Childhood” werd geen feestje. Fish is nog altijd charismatisch, heel erg populair en hij heeft zijn praatjes bij zich. Hij wist hiermee een deel van het publiek zeker te raken, maar hij oogstte er ook de nodige afkeurende geluiden mee. Dat laatste gold zeker ook voor zijn zang. In het verslag van Bospop is te lezen dat hij erg goed bij stem was, ver boven de Rijn absoluut niet. Van zijn stem was niet veel over (misschien vergelijk ik het teveel met zijn Marillion periode, maar naar verluid was het een aantal jaren geleden nog slechter met hem gesteld. Dus ja, het is maar wat je wilt horen. Na wat solowerk, wat mij toch al nooit zo heeft kunnen bekoren, werd de jubilaris met de wereldhit Kayleigh integraal uitgevoerd. Redelijk, maar je mist toch finesse van de originele muzikanten (zie ook bij zondag!). Kanttekening, het tweede deel van de set kwam de Schot beter op stoom en raakte de band ook beduidend beter in vorm. Slotact van de drukste dag, maar een van de dieptepunten van de drie dagen, helaas, al zal lang niet iedereen het hiermee eens zijn.
Zondag 19 juli
Special Providence
Hongaarse band die behoorlijk aan de weg timmert, door in het voorprogramma van gelouterde bands en op een heel rijtje festivals te hebben gestaan. Ze komen uit Oost-Europa, dat verklaart wellicht de kleine verwantschap met de muziek van Riverside. Pittige prog, richting metal, maar met hele sterke jazzinvloeden. Een heel goed medicijn om de naweeën van inmiddels twee goed gevulde dagen met Weisen bier uit het systeem te verjagen. Laat de zondag maar komen!
IO Earth
De symfonische, progressieve Art-Rock van deze Britten is betrekkelijk onbekend. Dit jaar brachten zij hun derde cd uit. Fraaie muziekstukken, met veel piano, maar ook viool en blaasinstrumenten, UK, toch tamelijk onbekend, bleek een grote verrassing. Fraaie muziekstukken met onder andere viool, saxofoon, fluit en de zang van absolute blikvanger Linda Odinsen, die werkelijk alle kanten opfladderen. Weinig stijlen laten zij links liggen en ze combineren dat fraai tot een logisch geheel. Verantwoordelijk voor al dit moois zijn Dave Cureton en Adam Gough. Met name het eerste deel van het optreden kende veel fraaie momenten, maar dat sloeg niet zo aan bij het publiek. Toen ze met steviger werk in het tweede deel begonnen, sloeg de vlam alsnog in de pan. De zondag kan al niet meer stuk!
Kaipa da Capo
Weer een setje Zweden, wel zonder Hans Lundin van het echte Kaipa en dat is een groot gemis. Roine Stolt heeft zijn broertje (nou ja broer-tje) Michael in deze band gevist om te zingen en dat had hij beter niet kunnen doen. De afstelling van het geluid was deze drie dagen over het algemeen goed tot zeer goed, maar bij deze Kaipa’s wilde het maar niet vlotten. Door uitgebreide technische problemen viel dit optreden figuurlijk in het water en dan werd ook nog werk van de freakerige eerste drie albums van Kaipa uit de jaren ’70 gespeeld (en Zweeds gezongen), want daartoe beperkt Kaipa Da Capo zich namelijk. Zelfs verstokte fans vonden dit een slecht optreden En dat terwijl het échte Kaipa zo’n rijk oeuvre op de plank heeft liggen. Volgend jaar de echte graag!
Steve Rothery
Zo kan het dus ook! De oer-gitarist van Marillion liet horen uit goed hout gesneden te zijn. De eigen instrumentale nummers klonken prachtig. Zijn meesterschap uitend in subtiele passages, maar soms ook stevig uithalend, wist hij het publiek met ingehouden Britse humor te vermaken. Door aan te geven dat hij deze optredens wel leuk vindt omdat hij dan zijn favoriete nummers en solo’s kan spelen, gaf hij eigenlijk ook wel een veeg uit de pan aan zijn Marillion-collega’s. Opeens komt een goed gevulde jongeman het podium op en die zet een keeltje op die je Fish de avond daarvoor had gegund. Met hem kwamen Marillion nummers als Cinderella Search wel tot leven, én enkele van “Misplaced Childhood”, het contrast met de avond ervoor was groot.
Pain of Salvation
Een verzorgde set met natuurlijk het handelsmerk van de band: stevige kost, metalklanken, maar voldoende afwisseling. De kleine technische storing in het begin werd luchtig met humor opgevangen. Muren van geluid wisselde de gelouterde Daniel Gildenlöw en zijn mannen af met (gelukkig ook) wat rustiger stukken.
Steve Hackett
Dé slotact, de 19e band. Moe? Nee, eerder voldaan, maar voor een portie Genesis is altijd nog wel een gaatje. Hackett speelde nu echt voor de laatste keer zijn Genesis Revisited Tour II. Het voltallige publiek in het amfitheater stond… dat had ik nog niet eerder gezien. Dance On A Volcano, Los Endos, Fly On A Windshield, natuurlijk Firth Of Fifth met ‘de mooiste gitaarsolo aller tijden’ golfden voorbij. Uitstekende band heeft Hackett, met Rob Townsend op blaasinstrumenten en Nad Sylvan, wiens stem zo Genesis is (Gabriel meets Collins). Interessant was ook dat Nick Beggs nu wel met double-neck gitaar en pedalen speelde. Dat was tijdens het concert in Uden vorig jaar niet het geval. Roine Stolt weet nu wat hem te wachten staat komend najaar en hij zal zich een kilt moeten aanschaffen.
Een opvallend verschil was waar te nemen tussen Hackett en de grootheid van vrijdag, Latimer. Vrijdag was het vooraf de Latimer-show, maar vanavond ging het Hackett om de muziek van Genesis. Ingetogen speelde hij als een van de jongens, maar wel magnifiek natuurlijk. Op deze manier heeft hij de hele Revisited tour al gespeeld. Elektrisch en akoestisch, het was weer zwijmelen bij de tijdloze klanken van deze grootheid uit de jaren ’70. Een integrale uitvoering van Supper’s Ready vormde (bijna) een heel passend toetje van deze muzikale driegangen/-dagen maaltijd. Voortreffelijk gegeten!
Fred Nieuwesteeg