Het lijkt een eeuwigheid geleden, sinds 2019 was het stil op het Loreley amfitheater boven de Rijn, bij het plaatsje St. Goarshausen. Enkele jaren geleden hing het voortbestaan van het Night of the Prog Festival aan een zijden draadje als gevolg van ‘problemen’. Gelukkig mogen we deze zomer weer. Een driedaagse onderdompeling van prog van uiteenlopend pluimage van alle windstreken was de verlokking van de Loreley. Drie jaar onthouding had niet tot gevolg dat de stenen trappen van het zo fraai gelegen amfitheater nu tot de nok toe gevuld waren, de opkomst viel een beetje tegen. Nogal wat bezoekers kozen ervoor alleen de zaterdag te komen.
Dat mocht ‘m de pret niet drukken, het weer was weer uiterst zomers, het bier vloeide rijkelijk en de sfeer was als altijd gemoedelijk en opperbest. De hoofdacts zagen er op papier beter uit dan in 2019. Naast Renaissance en PFM was Steve Hackett als absolute topper binnen geharkt. Ook op de tweede en derde ring waren uitstekende bands uitgenodigd. Natuurlijk waren er tegenvallers, verrassingen en buitenbeentjes. Dat maakt dit festival ook zo boeiend. Duitsland was traditiegetrouw weer hofleverancier, op de voet gevolgd door het Verenigd Koninkrijk.
Vrijdag 22 juli
Soulsplitter
Aan dit Duitse kwintet de ondankbare taak om een driedaags festival te openen. Nog niet veel mensen zijn getuige van deze in zwarte Dracula-pakjes gehulde mannen die vooral metal voortbrengen. Het orkestrale begin met viool komt van een bandje, waarna Soulsplitter én het festival losgaan. De zware gitaarriffs waren niet van de lucht, de stevigheid van Opeth kwam nogal binnen. De zanger weet het publiek aardig te bespelen, de band brengt wel de nodige afwisseling in de nummers, een aardige gitaarsolo gaat er in als ketellapper, maar heel veel indruk maakt Soulsplitter toch niet.
Blank Manuscript
Dit Oostenrijkse gezelschap baarde enig opzien door de gekleurde pakken waarin ze het podium betraden. De band laat ook een bonte mengeling aan speelstijlen horen. Heftige jazzklanken onder aanvoering van de saxofoon worden afgewisseld met tokkelpartijen op gitaar. De dwarsfluit en een mobiel keyboard komen voorbij en een schitterende gitaarsolo doorklieft het publiek. Slotnummer Magician’s Dance brengt ons in Oosterse sferen. De afwisseling, gedrevenheid en vakmanschap van deze mannen maakte dit tot een behoorlijk optreden.
Smalltape
Met zijn soloproject brengt de Duitse geluidsontwerper Phillip Nespital een hele band op het podium. De muziek die hij het publiek voorschotelt is erg elektronisch en filmisch, met invloeden van Steven Wilson en Porcupine Tree. Per nummer bouwt hij een bepaalde sfeer op en soms komt het tot een uitspatting. Hij heeft een duidelijke boodschap voor het publiek die hij soms letterlijk uitschreeuwt. De muziek klinkt erg ontworpen en ontbeert elke vorm van emotie. Dit maakt dit optreden van een uurtje tot een behoorlijk lange zit.
Pure Reason Revolution
Deze Britse band werd met “The Dark Third” uit 2006 een belofte genoemd, die niet helemaal is ingelost. Van het leidende duo John Courtney en Cloë Alper (zang en toetsen) ontbrak de laatste. Haar vervangster deed het niet slecht. PRR stuurde een muur van geluid het publiek in, zware gitaarpartijen met indringende riffs gingen gepaard met de nodige elektronica. Nogal wat stemmen en andere klanken kwamen uit ‘een doosje’. Hoewel de muziek ingetogen stukken kent was het toch vooral hard. Later op de avond kan dit mogelijk bedwelmend werken, rond etenstijd sloeg naast de indringendheid zeker ook de monotonie toe.
The Pineapple Thief
The Pineappel Thief is Bruce Soord. Deze Brit is ervaren genoeg om goed contact met het publiek te krijgen. Blikvanger is natuurlijk de topdrummer van Porcupine Tree Gavin Harrison, al leek deze zich nogal in te houden. De wat melancholische stem van Soord is de motor in de stuwende muziek die TPT maakt, een probaat middel om van in trance te geraken, bijvoorbeeld als je hoog boven de Rijn zit. Met name het middengedeelte van het optreden met vooral korte nummers kwam wat onbestemd en brijig over. Het publiek kwam echt op de banken bij de oudere nummers Past Zero en The Final Thing On My Mind. Mooie afwisseling, goede zang, heerlijke gitaarsolo, de klasse droop hier vanaf, wat dit optreden tot een fijne opwarmer voor de eerste slotact maakte.
Renaissance
Bij Renaissance is altijd de hamvraag of Annie Haslam goed bij stem is. Helaas was dit deze avond niet het geval. Zeker in het begin was haar zang bij vlagen niet om aan te horen. Gelukkig wist ze zich gaande het optreden wat te herstellen en werden de hoge noten wél gehaald. De klassiek getinte muziek van Renaissance staat intussen nog altijd als een huis. Orkestleider Rave Tesar leidt het geheel in goede banen en het was weer smullen van een hele reeks klassiekers als Ocean Gypsy, Carpet Of The Sun, Song For All Seasons en Ashes Are Burning. Tijdens dit laatste nummer mocht bijna ieder bandlid even soleren. Een van de latere werken, Symphony Of Light, een ode aan Michelangelo, kreeg ook een prachtige vertolking.
Zaterdag 23 juli
Sentryturn
Deze Duitse formatie kwam in 2019 met het debuut “Upon A Mess”. Het is progmetal wat de klok slaat, zware riffs golven van het podium, twee gitaristen bouwen een muur van geluid. Tempowisselingen, verfijnde passages en samenzang moeten voor de nodige afwisseling zorgen. Dominic Gröger zingt niet slecht en hier en daar klinkt Haken en Riverside door.
Toch blijft de muziek voornamelijk steken in goede bedoelingen en de niet zo sterke podiumpresentatie werkt ook niet in het voordeel van de band.
Fughu
De Argentijnse band Fughu maakt progmetal met slechts hier en daar symfonische invloeden. Zanger Renzo Favaro heeft absoluut geen gebrek aan zelfvertrouwen, zijn ego vult het hele podium. Niet iedereen houdt van zijn ietwat schelle stem. De muziek kent complexe passages, vreemde deuntjes en rare wendingen, samen te vatten als georganiseerde chaos, anders gezegd: nogal onbestemde muziek. Een uitgelezen moment om de merchandise eens te inspecteren en de inwendige mens te versterken op het terras met dat verbluffende uitzicht op de Rijn.
Traumhaus
De Duitse band die stevigheid koppelt aan schitterende symfonische toetsen- en gitaarpartijen werd weer eens geplaagd door pech. Bandleider en toetsenman Alex Weyland was herstellende van een operatie en kon daarom niet zingen. Paul Adrian Villareal was een prima vervanger en hij had geen moeite de Engelse versie van de nummers op “In Oculus Meis” te vertolken, maar veel van de sfeer ontbreekt als Weyland deze niet in zijn moerstaal zingt. Die laatste cd is wat steviger van aard, wat de diepgang van de muziek van Traumhauis, ook op het podium, niet ten goede kwam. Het magnum opus van de band, Das Gemächmis, (met hemels toetsenspel en vernietigende gitaarsolo’s) wilde hij toch proberen met zijn stem in te kleuren, wat jammerlijk mislukte. Niet slecht, maar hier had meer in gezeten.
Jadis
De verwachtingen voor het optreden van Gary Chandler cs waren hoog gespannen; ik had Jadis in geen eeuwigheid zien spelen. Het viel nogal tegen. Jadis is bijna 100% het nog wel prima gitaarwerk en de duidelijk mindere zang van Chandler. Veel nummers waren voorspelbaar en konden het publiek niet echt bekoren, net zo min als de Engelse humor waarmee Chandler contact zocht met het publiek. Zonde dat een toptoetsenist als Martin Orford zo weinig goed werd gebruikt. Een paar oude nummers als The Beginning And The End, G13 en Holding Your Breath waren wel erg mooi, maar konden het matige optreden niet redden.
Lazuli
Deze Franse band is bijna vaste gast op de Loreley en dat maken ze keer op keer waar. Onder aanvoering van de charmante voorman-zanger Dominique Leonetti, weet dit gezelschap zeer sfeervolle, goed in elkaar zittende muziek voor het voetlicht te brengen op een erg aanstekelijke manier. De klasse druipt eraf als ze ruim putten uit de laatste cd “Le Fantastique Envol De Dieter Böhm”. Broertje Claude Leonetti verbaasde en schitterde weer met zijn spel op de (zingende zaag) léode, hiermee de nieuwe gitarist Arnaud Beyney enigszins in de schaduw plaatsend. Traditiegetrouw sloot de band het optreden feestelijk af met een gezamenlijk stukje marimba-spel.
Steve Hackett
Met Steve Hackett had de organisatie een absolute topper op de rots gehaald. Hackett, met geweldige band, was uitstekend op dreef. Het klassieke live-dubbel-album “Seconds Out” van Genesis werd integraal uitgevoerd. Het was intens genieten van geweldige nummers als Afterglow, Supper’s Ready, Firth Of Fifth en The Cinema Show. I Know What I Like werd opgeluisterd met een fraaie saxofoonsolo van Rob Townsend. Tijdens het toegiftgedeelte mocht drummer Graig Blundell zich even solo in de kijker spelen. De aanwezigheid van Amanda Lehmann maakte het mogelijk het imposante Shadow Of A Hierophant volledig te vertolken. Haar zang was adembenemend. Verder ontbrak zijn eigen nummer Every Day uiteraard ook niet.
Infringement
De altijd prominent aanwezige vlag van de groep Noorse fans ging nog een stukje extra de lucht in bij het optreden van hun landgenoten van Infringement. En terecht, want deze Noren verzorgden een puik optreden. De show van de (prima) zanger die als dokter de slechte staat van gezondheid van zijn mede-bandleden (lees: de wereld) opneemt nemen we op de kop toe. Een mooie mix van neo-prog en jaren ’70 symfo deed het erg goed. Toetsenwolken achter de altijd prominent aanwezige gitaar brengen het beperkte aantal bezoekers in vervoering. Het lange Triad is hiervan een goed voorbeeld, met de nodige wendingen, stevige passages en een weergaloze slotsolo op gitaar. Vleugjes Arena, Camel, Genesis en Pendragon, je kunt dag drie een heel stuk slechter beginnen!
Voyager IV
Toetsenman Marcus Schinkel (ja, Duits…) maakt een soort van hele lichte space rock. Hij bedient zich van een toetsenarsenaal, maar is vaak op de piano te horen om klassieke muziek met een lichte jazz-toon ten gehore te brengen. Hij kan de negen symfonieën van Beethoven als jazz improviseren. We horen een mix van Emerson, Lake and Palmer, King Crimson en inderdaad Beethoven. Stukken van “Pictures At An Exhibition” komen langs, evenals de all time klassieker van ELP Lucky Man en I Talk To The Wind van KC. Johannes Kuchta neemt op het podium de honneurs waar voor de ingetogen spelende Schinkel, met zijn charisma en goede stem. Voyager IV geeft een eigen draai aan de bestaande nummers en het is een vermakelijk uurtje bij deze ELP-light versie, want het bombast van Keith Emerson ontbreekt.
Wired Ways
Op de eerste cd van het Duitse Wired Ways deden zo’n dertig muzikanten mee uit diverse landen. Op het podium waren dit er een stuk minder, maar het blijft het een bont gezelschap. De vrolijkheid spat van het gezelschap af, al moet we wel de nodige fantasie hebben om dit prog te noemen. Het is een uitbundige mengeling van pop en rock en mogelijk een vleugje prog. De jaren ’60 en ’70 komen terug in hun muziek , ze zijn niet wars van psychedelica en wereldmuziek en met een vette knipoog naar The Beatles zorgt Wired Ways onder leiding van Richard Schaeffer voor een plezant uurtje.
Barock Project
De muziek van deze Italianen was vrolijk stemmend. Luca Zabbini (zang en toetsen) schotelde met zijn mannen het publiek een portie mooie symfonische rock voor. Ze schamen zich er niet voor popinvloeden in hun muziek te vlechten en de voorliefde voor het toetsenwerk van Keith Emerson wordt nadrukkelijk geëtaleerd. Naast bombast en vleugjes hardrock is er ook voldoende ruimte voor wonderschoon subtiel pianospel met klassieke inslag, versterkt door (toetsen-)strijkers. Twee prima zangers nemen het vocale deel voor hun rekening. Schitterende gitaarsolo’s maken het plaatje compleet.
Colosseum
Deze band is net zo oud als de naam doet vermoeden. In 1968 werd dit gezelschap opgericht. Een aantal oudgedienden maakt er nu nog deel van uit. Muzikaal zijn ze een beetje vreemde eend in de bijt, want Colosseum speelt jazz, soul en rhythm and blues. Blikvanger is de in hip groen shirt en bijpassende bril gestoken zanger Chris Farlowe die ondanks zijn 81 jaar de boel goed aan de gang krijgt en heel behoorlijk zingt. De band maakt aanstekelijke muziek waarbij uitgebreid gesoleerd wordt op saxofoon, gitaar en Hammond; perfecte muziek en show voor bij een biertje zo aan het eind van de middag.
RPWL
De topper van de Duitse bands werd (weer) net geen hoofdact. Het optreden was minder spetterend als wel eens eerder op de rots. De solo’s van gitarist Kalle Wallner waren uiteraard weer om door een ringetje te halen en dat wilde hij zelf weten ook. Yogi Lang verzorgde nadrukkelijk de zang en liet veel van het toetsenspel over aan een collega, alleen voor zijn karakteristieke solo’s dook hij achter zijn toetsen. De voorliefde voor Pink Floyd werd weer niet onder stoelen of banken geschoven, Cymbaline en een stukje van “Atom Heart Mother” werden gecovered, evenals een nummer van Syd Barrett. Zelfs een nummer van Bob Dylan kwam voorbij. Jammer dat ze niet alleen eigen werk spelen, wat dat is al mooi genoeg.
PFM
Veel draait bij Premiata Forneria Marconi om zanger/drummer Franz di Cioccio, die er sinds de oprichting in 1970 al bij was. Hij drumt nog altijd even enthousiast als toen en als zanger is hij gewoon een stuk minder. Hij heeft een broze stem, die door een raspje nog weer iets aantrekkelijks meekreeg. Ze speelden het nodige van de goed ontvangen laatste cd “I Dreamed Of Electic Sheep”, maar ook oud werk. Bijzonder was de interpretatie van Romeo en Giulietta van Prokofiev op zijn PFM’s, met bravoure aangekondigd door de bassist, die betoogde dat het nummer zo geklonken zou hebben als de maker in die tijd PFM als band tot zijn beschikking had gehad. De twee toetsenisten kwamen luid en duidelijk door en met Marco Sfogli heeft PFM een uitstekende gitarist in huis. PFM was uitstekend op dreef met muziek die duidelijk maakte dat dit een van de grote Italiaanse progbands is. Van begin tot eind zat ik op het puntje van mijn stenen zetel omdat PFM mij omverblies. Een zeer terechte festivalafsluiter!