Nil

Nil Novo Sub Sole

Info
Uitgekomen in: 2005
Land van herkomst: Frankrijk
Label: Unicorn Records
Website: www.nilweb.com
Tracklist
Le Gardien (20:16)
Linceul (3:23)
Dérégenération (14:30)
198 (8:40)
Abandon (8:10)
Dérives (6:04)
Roselyne Berthet: zang
Benjamin Croizy: synthesizers, piano, Mellotron
David Maurin: gitaar, fluit
Samuel Maurin: basgitaar, Chapman stick, synthesizers
Frank Niebel: drums, percussie
Nil Novo Sub Sole (2005)
Quarante Jours Sur Le Sinaï (2003)
Nocturnes (1999)
Nil (1998)

 Wat te doen als een album zich uitstekend leent voor een openingszin maar de desbetreffende zin al in een andere recensie in dezelfde hoedanigheid aangewend is? Dat is het dilemma waarmee uw hoogachtende recensent geconfronteerd werd bij het schrijven van de huidige tekst. De zin namelijk die hier zou passen als Adam in Eva (feitelijk omgekeerd, daar Eva uit één der Adam’s ribben geschapen is, maar dat terzijde) of als rookworst bij erwtensoep, dient reeds als opener van de recensie van Under The Sun’s “Schematism“… 

Dientengevolge staat mij niet het toch redelijk flauwe (en bovendien niet echt van toepassing zijnde) woordgrapje ‘niets nieuws onder de zon’ ter vervoeging en zie ik me genoodzaakt deze recensie anders aan te heffen.

Nil is een collectief dat zijn oorsprong vindt in Frankrijk. Het is dan ook weinig verbazingwekkend dat de teksten van het gezelschap in het Frans zijn geschreven en daarom voor de progressieve Jan Modaal onbegrijpelijk. John Mediocre zou dan ook zeggen: “It’s all Greek to me”. Gelukkig is mijn naam geen Jan en dus geen haas en kan ik u vertellen dat de teksten ietwat Bijbelse proporties aannemen. En als freebee bovendien, krijgt de luisteraar bij het eerste nummer niet alleen de songtekst maar ook de aanzet tot een toneelstuk in zeven akten. Niet eens behoorlijk Aristoteleïsch dus, waaruit des te meer duidelijk wordt waarover het eerste nummer, Le Gardien, gaat: de mensheid is gedoemd. Voorwaar geen lichte kost, trefwoorden: hemel, aarde, universum, wedergeboorte van de beschaving, het oordeel, het einde en het nieuwe begin… ik zal u er verder niet mee lastigvallen. Het moge echter duidelijk zijn dat Nil de conceptuele dadendrang waarover collega Frans zijn twijfels uit in zijn recensie van “Quarante Jours Sur Le Sinaï” niet is kwijtgeraakt gedurende de afgelopen twee jaar. En zelf wil ik de reeds door mijn mede-employé geplaatste vraagtekens verblijden met het gezelschap van twee of drie broertjes, want ook de thema’s op dit album worden op een ietwat fragmentarische wijze gebracht.

Muzikaal brengt Nil ons echter een niet onaangename mélange van invloeden, waarbij Camel een sprekende naam is, maar ook labelgenoot Talisma deelt af en toe een pot klanken met de heren en dame van Nil. De amfibieverorberende mede-Europeanen van Nil produceren echter een interessantere muzikale ratatouille dan Talisma. Ik bemerk zelf in elk geval dat mijn natuurlijke concentratiespanne niet onvoldoende blijkt voor het beluisteren van dit album, iets wat me bij het recenseren van de tapijtenverzameling “Chromium” van Talisma nog wel eens parten speelde. Op dit album is de spil van het geheel nog steeds toetsenist Benjamin Croizy die met zijn werk de muziek van een stevig fundament voorziet, onder andere door het gebruik van een authentieke Mellotron. De volgende laag wordt gevormd door het intensieve drumwerk van Frank Niebel en het baswerk van Samuel Maurin. Daaroverheen strijden zangeres Roselyne Berthet en gitarist David Maurin om de glansrol, een titanenstrijd die naar mijn mening gewonnen wordt door het indrukwekkende spel van Maurin. Roselyne Berthet zingt namelijk niet alleen in het Frans, ze klinkt ook erg alsof ze uit die contreien komt, met een typische zangstijl waarbij veel lucht meekomt, zeer geaspireerd, zogezegd.

Mijns inziens is het eerste nummer meteen het mooiste wat het album te bieden heeft, maar qua opbouw ook kenmerkend voor het gehele album. Binnen de ruim twintig minuten die het nummer klokt wordt er continu zonder duidelijke vloeiende overgang gesprongen van muziekstijl naar muziekstijl. Zo komen onder meer de namen Ayreon (in een minder ‘ruimteschipperige’ toestand), Pink Floyd, Jean-Michel Jarre en zelfs Sleepytime Gorilla Museum (hoewel Nil minder intensief en extreem is) langs tijdens dit toch zeer interessante nummer. Per segment valt er veel te genieten, maar desondanks beklijft het geheel niet. Coherentie is het sleutelwoord voor dergelijke multi-facetaire muziek, maar het lijkt erop dat Nil zich in plaats van echte PrittTM een tigste-rangs B-merk heeft laten aansmeren, het blijft niet plakken. Hierdoor kost het ook vele luisterbeurten voordat de structuur van de nummers enigszins duidelijk wordt en blijft hangen. Hoe prijzenswaardig de visie van het ensemble ook is, de ambitieuze amalgamatie van progrock, metal, elektronische muziek, ambient/new-age, avant-garde, klassiek, Gregoriaans, dance en zelfs wereldmuziek (op dit album zijn sporen van ondermeer fado te ontdekken) lijkt aan acute metaalmoeheid te lijden, iets wat ik afleid uit de poreuze toestand van het materiaal. Opvallend is echter wel dat het ontbreken van de grote schare gastmuzikanten niet geleid heeft tot een verarming van het geluid. De productie draagt sterk bij aan de algemene donkere sfeer van het album, dit is echter geen Zweedse sfeer, edoch een zwaarmoedige mantel van zwartgalligheid.

Het tweede nummer, Linceul, valt in positieve zin op door zijn eenvoud. Een klassiek stuk muziek draagt de droefgeestige stem van Roselyne Berthet, wat leidt tot een zeer rustgevend intermezzo tot het geweld van het intro van Dérégenération, een geheel instrumentaal nummer dat echter door het ontbreken van de zang nog meer lijdt aan schizofrenie en zo illustrerend is voor het album. Een goede omschrijving van dit werkje zou wellicht zijn ‘My First Sleepytime Gorilla Museum’, daar dit album even fragmentarisch overkomt als het werk van deze eigenzinnige Amerikanen, maar toch een stuk lichtzinniger en draaglijker is.

Om de rekening op te maken dien ik twee kolommen te maken, één waarin ik de pluspunten van dit album noteer en de andere om de minpunten in te schrijven. In de eerste rubriek noteer ik onder andere het formidabele spel, de veelzijdigheid van de muziek en de zeer indrukwekkende passages die de nummers kennen. In de tweede rubriek stel ik daar tegenover het gebrek aan coherentie en structuur. Omdat ik het te sterk afbreuk zou vinden doen aan de kwaliteiten van de muzikanten en omdat de som per saldo van het hier gebodene bovengemiddeld is – de totale som echter beneden de maat – wil ik een dubbel slotpunt stellen. Enerzijds wil ik “Nil Novo Sub Sole” afraden voor degenen die hun muziek graag goed gestructureerd zien en met een enkele, duidelijke, muzikale lijn, maar anderzijds is dit album vanwege de relatieve kwaliteit van het materiaal een aanrader voor mensen die zich wel kunnen vermaken met muziek met een hoge inspanningsfactor. Zo kan ik de band toch nog even in het (waterige) zonnetje zetten!

Christopher Cusack

Send this to a friend