Niovel is een in 2021 gestarte symfonische (power) metalband van Duitse komaf. Het is eigenlijk een duo: Josefiene (Fiene) Petrosa is de zangeres (ja, uiteraard is dit gezelschap female fronted) en Simon Krajewski schrijft, mixt en produceert alles. Hij speelt toetsen, gitaar en verzorgt de orkestraties. Net nog in 2021 ziet de eerste, in eigen beheer opgenomen, cd het levenslicht. Met “The Emerald Divide” verblijden zij de wereld.
Na een korte instrumentale (orkestrale) opening gaat het gezelschap echt los. Gitaarriffs en weelderige orkestratie vormen de intro voor de eerste kennismaking met Fiene Pertosa. Zij heeft een prettige, helder stem die vooral in de hogere regionen het meeste bekoort. Een enkele keer gaat zij een beetje opera-achtig tekeer. Ze mist de kracht van ‘onze’ Floor Jansen en Sharon den Adel, maar zij is toch het pareltje van de band. De teksten die zij laat horen passen wel bij de muziek. Ze spelen zich af in de fantasiewereld en hogere machten komen ook voorbij.
Na twee nummers is al duidelijk dat Niovel een klassiek stramien volgt: korte intro met riffs, overgoten met orkestraties, een zangpartij, een gitaarsolo, enzovoorts. Voor het gitaarwerk op veel nummers is Jean-Michel Kellermann ingehuurd. Het is niet duidelijk of hij alleen de solo’s speelt of ook de ondersteunende riffs. De solo’s zijn alle zo kort en zo basic dat elke vorm van spanning erin ontbreekt. Bij de riffs gaat het voornamelijk op de herhaalstand. Partijtje riffs uit het ene nummer kan bijna zo in een ander gekopieerd worden.
De orkestraties en het toetsenwerk van Krajewski vormen de melodieuze ruggengraat van de muziek. Dat is in orde, al is ook dit niet bijzonder te noemen. Een enkele keer gaat het richting bombast, maar het is zeker niet zo’n muur van geluid als bij Within Temptation, door de bank genomen blijft het beschaafd en veilig. Naar een behoorlijke toetsensolo kunnen we bijvoorbeeld fluiten.
Tussen de veertien nummers en een uur muziek is het dan ook zoeken naar onderscheidende nummers en passages. Het uit vier delen bestaande Ira’Nos misschien? Nou, deze dik elf minuten vallen helaas tegen. Het eerste part, met veel zang, is ronduit saai, het tweede, met alleen orkestraties aangevuld met een Richard Burton vertelstem is evenmin verheffend. In partje drie brengt de akoestische gitaar enig leven in de brouwerij en het slotstuk is weer van dik hout zaagt men planken, al is slot dan wel weer aardig in zijn luchtigheid.
Het titelnummer is wel onderscheidend. De soms smachtende stem van Fiene doet het heel goed bij alleen pianobegeleiding, waar “Richard Burton” Benedikt Grosser voor tekent. Dit is een sfeervol rustmomentje, dat met vijf minuten dan wel weer aan de lange kant is.
Where The Railroad Ends krijgt ook een sfeervolle start met rustig pingelend toetsenspel, de emo-zang van Fiene en akoestische gitaar. In deze setting komt de onvermijdelijke gitaarsolo dan als een ontlading en wel erg lekker binnen. Deze passage vormt een van de mooiste momenten van de cd.
Met de drie slotnummers is het ook weer een beetje behelpen. Een stukje aardige samenzang kan What Kind Of A Man niet redden, de met iets meer bravoure ingestoken gitaarsolo op Revolution evenmin.
De symfonische metal van Niovel is nogal voorspelbaar. Teveel nummers ontrollen zich op de eerder beschreven klassieke manier volgens een vast stramien, het avontuur is ver te zoeken, de composities scoren een onvoldoende. En dan ligt saaiheid en zelf verveling op de loer. Hierdoor steekt dit gezelschap niet boven het goed gevulde maaiveld van bands in deze muziekrichting uit.
Als er een vervolg komt, aan het enthousiasme dat Fiene op sociale media aan de dag legt zal het niet liggen, is (veel) extra aandacht voor de composities zeker geen overbodige luxe, als dat er bij de maker in zit natuurlijk. Aan de andere kant is het gewoon ook wel eens lekker om dit soort ongecompliceerde rechttoe rechtaan metal-klanken hard uit je speakers te laten knallen en je te laten meevoeren op die monotone riffs.