Bij Progwereld vinden wij het prettig om af en toe in de Griekse mythologie te duiken. Daar helpen sommige releases enorm bij. Want luisteren naar en schrijven over de fantasy personages van J.R.R. Tolkien is als het melken van een te vaak gemolken koe. Neem nu dit album van Noisy Diners, een nieuw project van Cristiano Roversi (Moongarden, Submarine Silence). Waarbij hij de mythe van Manto als inspiratiebron nam. Maar wie of wat is Manto?
Manto was de dochter van de blinde profeet Tiresias van Thebe. Tijdens de eerste Thebaanse oorlog werd Manto door de Griekse overwinnaars als een trofee naar Delphi gebracht. Eenmaal daar stuurde Apollo haar om een orakel (een profetische persoon of plaats) te vinden die aan hem was gewijd. Ze trouwde en beviel van Mopsus, die ook een beroemde profeet werd. Hij stichtte de stad Mantua, genoemd naar zijn moeder. Waarmee die cirkel in ieder geval rond is.
“The Princess Of The Allen Keys (The History Of Manto)” is een album wat zich niet eenvoudig laat doorgronden. Voor een recensent is dat een uitdaging. Maar niet altijd een feest. De uitdaging van deze cd is vooral, naast muziek, de verscheidenheid aan zang en gesproken teksten. Want er wordt op dit schijfje heel wat gezongen en gepraat. Voor mij reden deze recensie anders aan te pakken dan te doen gebruikelijk.
Wanneer we de muziek nader beschouwen valt de overeenkomst op met de muziek van de klassieke Genesis. Roversi steekt niet onder stoelen of banken dat hij fan is van de vroege Genesis. Vooral het toetsenwerk doet vaak denken aan dat van Tony Banks. Dat begint gelijk al in het openingsnummer Tiresias. De orkestrale en rustige intro deed me nog wat ongemakkelijk heen en weer schuiven in mijn stoel. Toen na drie minuten een warm bad van Genesis-achtige symfo van sterk gitaarspel en breed aangezet toetsenwerk over mij heen werd gestort veerde ik op. Toen vervolgens enkele symfonische wendingen een gevoel van Pendragon en IQ opwekte was ik een tevreden man. Ook het aansluitende Manto and Tibrys kent veel Tony Banks-achtig toetsenwerk en stukken met stuwende symfo al la IQ. Vanuit het niets horen we ineens de saxofoon van Mauro Negri. Nu heb ik een haat-liefde verhouding met dit blaasinstrument. Het scheurende en jazzy spel wat we hier voorgeschoteld krijgen heeft mijn weegschaal in ieder geval niet naar liefde doen doorslaan.
Een ander vermeldenswaardig nummer is het uit twee delen bestaande Duel. De intro van het eerste deel doet denken aan Jethro Tull, maar wordt al snel afgewisseld met symfonische (koor Mellotron) en orkestrale stukken. Jammer dat deze worden onderbroken door wat lompe intermezzo’s. Een mooi stuk akoestische gitaar vormt de naadloze overgang naar deel twee. Wat een stuk rustiger is. Nad Sylvan zingt hier kalm in een gedragen atmosfeer.
Wanneer we de zang onder de loep nemen vallen vier verschillende vocalisten op. Twee zangeressen en twee zangers. Ieder neemt een rol uit de mythe voor haar of zijn rekening. De voornaamste worden ingevuld door Donata Luani als Manto en Nad Sylvan als Virgil. Donata Luani heeft een stemgeluid dat enigszins vergelijkbaar is met dat van Christina Booth (Magenta). Nad Sylvan (Unifaun, Agents Of Mercy) behoeft uiteraard geen nadere toelichting. Deze man drukt met zijn karakteristieke en charismatische stem een fors stempel op vijf van de zeven nummers. Op sommige nummers is dat stempel zo fors dat zijn vrouwelijk tegenspeelster veel moeite moet doen hem bij te houden. Wat dan ook net niet lukt. Dat hoor je goed in The Weak Fog. Helemaal mis gaat het op het laatste nummer, The Princess Of The Allen Keys. Hier horen we Beatrice Cotifava in de rol van prinses. Haar zwakke zang doet helaas meer afbreuk dan goeds op dit veruit minste nummer van het schijfje.
Dan verschijnen nog twee personen ten tonele die met gesproken teksten het verhaal vertellen en voor verbinding moeten zorgen. Dat levert alles bij elkaar een onsamenhangend geheel op. Al zullen de bedoelingen ongetwijfeld goed zijn. Zo komt het gesproken woord van Antonio de Sarno op Tiresias nogal overdreven over. Komt dat door zijn articulatie? Door zijn lichte accent? Of beiden? De korzelige stem van Aran Bertetto op The Bad Boat is net zomin een schot in de roos.
Cristiano Roversi heeft met dit album zijn nek durven uitsteken. Muzikaal levert hij een acceptabel album af. Vocaal gezien valt het nodige aan te merken. Zo zijn er tal van hoogtepunten, maar ook dieptepunten. In dat licht bezien is dit album een grote uitdaging voor de luisteraar die prog niet willen consumeren als easy-listening.