Een nieuw album van Oceansize is, afgaand op de kwalitatief hoogstaande releases tot dusver iets om je flink op te verheugen. Gelet op de niet aflatende creatieve piek van de laatste jaren is er ook weinig reden aan te nemen dat de band teleur zal stellen. Chris Sheldon (o.a. Foo Fighters, The Pixies, Therapy?) die op het laatst verschenen volledige album “Frames” de productie in handen had, is wederom betrokken bij de totstandkoming, maar beperkt zich nu tot mixen; de verantwoordelijkheid voor de productie ligt vandaag bij de band zelf. Verder is het album uiteindelijk gemasterd in de Abbey Road Studios. Een geluidstechnisch hoogstandje kan ik het nogal vlak klinkende ‘Self Preserved While The Bodies Float Up’ echter niet noemen. Mogelijk is het tot bloedens toe geplette MP3tje bij wijze van promo hier schuldig aan en komt het geluid op cd wel los van je speakers. Het artwork is evenmin om over naar huis te schrijven, hoewel het met bewegende beelden veel beter tot z’n recht komt. Maar in alle eerlijkheid, Oceansize moest het voorheen natuurlijk ook al niet hebben van fraaie albumhoezen of uiterlijk vertoon.
Ondanks de op voorhand toegezegde koerswijziging die moet leiden tot een meer verfijnd, compact en volwassen geluid, blijkt Oceansize gelukkig goed herkenbaar. Dit betekent dat men nog steeds rijk geïnspireerd en royaal inspirerend uitpakt met songs die zich laven aan progressieve-indie- postrock. Het grootste verschil ten opzichte van eerdere albums is dat men de verschillende stijlen en sferen meer doseert binnen één compositie, wat ook de relatief korte duur verklaart. Een breed uitwaaierende song in het verlengde van Trial Of Fire (om maar ’s wat te noemen) vind je op dit album alleen met Silent/Transparent terug.
Is de gekozen benadering een verbetering? Och, het antwoord op deze vraag zal per individu en moment verschillen. Het is in elk geval een stuk overzichtelijker en toegankelijker geworden. De sterk aan Foo Fighters en Queens Of The Stoneage refererende Indie-rock op songs als SuperImposer en Build Us A Rocket Then… vraagt nauwelijks tijd om te groeien en knalt er direct groots in. Drummer Mark Heron is hier volledig in zijn element en een genot om naar te luisteren; zijn ritmische klasse is weer overweldigend. Veel van de andere songs vult hij waarschijnlijk met één hand op de rug in en zijn voor hem aanzienlijk minder spannend.
Na de stevige kick-off doen de nummers vier tot en met zeven het flink rustiger aan, hebben meer tijd nodig om te beklijven. Silent/Transparent (toevallig of niet dus het enige lange nummer op dit album) is van dit kwartet het onvervalst juweeltje. De introverte opbouw, breekbare zang en het sprankelende gitaarspel laten zich onmogelijk negeren, waarna in de laatste minuten een ‘ouderwetse’ geluidsmuur wordt opgetrokken die men lekker doortrekt naar het kort maar krachtige It’s My Tail And I’ll Chase It If I Want To. Aanvankelijk lijkt hierna “Self Preserved While The Bodies Float Up” -hoewel in alle schoonheid- als de spreekwoordelijke nachtkaars en dus licht teleurstellend uit te gaan, maar de dreigende climax van SuperImposter (let op de ’t’) eist nog maximale aandacht op en plaatst het slotstuk in perspectief.
Al met al levert Oceansize een logisch en te verwachten vervolg op de in 2009 verschenen ep “Home & Minor”. Ik betreur het licht, maar waarschijnlijk zijn de in compositorisch opzicht enigszins verzette bakens een juiste keuze. De oude streken zijn niet verloren gegaan maar hebben slechts aan subtiliteit gewonnen. Hierdoor is het album minder imposant dan voorheen en niet de lange luistertrip van weleer. Dit album moet het hebben van individuele hoogtepunten. Daar staat tegenover dat je Oceansize nu wat makkelijker uit de kast pakt om even lekker van te genieten. En dat heeft zeker ook zijn charme.
Govert Krul