Oddleaf is een nieuwe Franse progressieve rockband die na vier jaar hard werken zijn debuutalbum “Where Ideal and Denial Collide” het universum instuurt. Hun muziek is doordrenkt met klassieke jaren 70 muziek van progbands als Camel, Yes, King Crimson en Focus. De talrijke retro progressieve rockgeluiden verweven ze met uitgesponnen vierstemmige vocale harmonieën. Tussen continue tempowisselingen en symfonische wendingen is het album een groeibriljantje geworden vol rijk gelaagde, weelderige en dromerige composities, dat makkelijk kan wedijveren met het hedendaagse Big Big Train, Wobbler en Anima Mundi.
Het ruim drie kwartier durende album bevat twee korte en vier lange nummers waarbij het middenstuk tekstueel verbonden is met ecologische en humanistische thema’s, terwijl de plaats van de mensheid daarin in twijfel wordt getrokken. Dat verklaart gelijk ook de titel van het album, de nummers en de kleurrijke albumhoes, die lijkt te verwijzen naar de film “Avatar”.
The Eternal Tree is een kort instrumentaal intro van twee minuten met overvloedige keyboards en een subtiel folkachtig karakter, dat ons meteen onderdompelt in de magische wereld van Oddleaf. Het gaat naadloos over in het levenslustige Life. Dat is een stuk met net zoveel krachtige muzikale uitspattingen als delicate piano- en fluitaccenten. Hier hoor je even de klassieke wereld van de vroege en middeleeuwse muziek waar Carina Taurer en medeoprichter Matthieu Rossi vandaan komen.
Dit progfeestje gaat door in Ethereal Melodies, dat zich ontwikkelt in een constante stroom van progressieve elementen, prachtige melodieën van symfonische prog om vervolgens weer ruimte te laten voor de zang en verfijnde gitaaraccenten in de finale. Een nummer dat zijn naam eer aan doet.
Met ruim veertien minuten gaat Back in Time, als langste nummer, over een vrouw die nostalgisch terugkijkt op haar verleden en de eenvoud van het leven, dit in scherp contrast met de angst en isolatie van haar huidige leven. De muziek begeleidt het verhaal daarin perfect en kent keyboardelementen in de geest van Rick Wakeman. De tempowisselingen en fasering tussen toetsenborden en blaasinstrumentatie voegen waarde toe aan het nummer, net als het Focusachtige jazzintermezzo en het maniakale lachje op het eind, dat een verontrustend beeld geeft over de afloop.
Het Vangelisachtige Prelude is niets anders dan een kort intermezzo en overgangsstuk naar de geweldige instrumentale afsluiter Coexistence – Part 1. Het opent op z’n Anima Mundi’s: symfonisch en bombastisch met een gierend Hammond orgel uit de geliefde progcategorie ‘u vraagt, wij draaien’. Het introspectieve middenstuk met zwevende fluit en akoestische gitaar, zorgt voor een periode van relatieve rust. De muziek explodeert daarna namelijk op z’n King Crimsons uit hun “Red”-periode en als Yes die beteuterd voor de Poorten van het Delirium staat. De geluiden van walvissen die langzaam wegzwemmen in de peilloze diepte ronden het mooi af. Part 1 is daarmee absoluut het hoogtepunt van dit album.
Oddleaf heeft een intrigerend debuutalbum afgeleverd. Dit is vooral te danken aan de keuze om analoge vintage toetsenklanken te gebruiken, in combinatie met het zalige spel van Rossi op allerlei soorten elektronische en akoestische fluiten. Toetseniste Taurer, die verantwoordelijk is voor alle zes de composities, overtuigt met haar ragfijne en explosieve toetsenspel, dat veel weg heeft van het werk van Virginia Peraza. Het levert een mooi contrast op tussen de intieme en bombastische klanken, waarbij de pastorale schoonheid je moeiteloos de muziek in trekt. Waarom er geen Part II is na Coexistence – Part I zal de toekomst ons leren. We kijken er naar uit.