De Amerikaanse band OHO was in de jaren ’70 niet beroemd met hun psychedelische mix van slechte humor en aardige muziek. Daarom besloot bandleider Jay Graboski waarschijnlijk om het roer radicaal om te gooien en met ingang van 1983 alleen nog maar bijzonder generische poprock te maken met lief klinkende zangeresjes en volstrekt karakterloze melodietjes. Hoewel de band hiermee nog steeds niet beroemd werd, is dat nu al bijna 30 jaar de modus van Graboski en zijn dertig partners in crime. Twintig van de composities uit de periode 1983-2007 zijn nu verzameld op de cd “Bricolage”, een collectie die het beste te omschrijven is met een citaat uit een bekend nummer van een beroemde progband: dit is nou typisch “elevator prozac stretching on for miles” (bijzonder treffend uitgedrukt, mijnheer Wilson!).
Eerlijk is eerlijk, de band heeft het door zijn gehandhaafde sjabloon perfect onder de knie. Alle nummers duren tussen de drie en vijf minuten en zijn volledig onderling uitwisselbaar. Merkwaardig is dat op de rare songtitels na het materiaal op “Bricolage” in het geheel niets met het eerdere werk van OHO te maken lijkt te hebben; het debuut van OHO, “Okinawa”, bevindt zich immers nog in het schemergebied tussen interessant en irritant en is opgebouwd rondom improvisaties, terwijl “Bricolage” voorziet in composities die niets met spontaniteit te maken hebben doch zo braaf zijn dat ze welhaast aanstootgevend worden. Waar op “Okinawa” woeste gitaarsolo’s een belangrijke rol spelen, staan op “Bricolage” zoete vrouwenstemmen centraal en lijkt er überhaupt geen ruimte meer te zijn voor instrumentale passages. Het is dan ook de vraag waarom Graboski c.s. deze bandnaam hebben aangehouden als vehikel voor hun muzikale exercities, daar elke overeenkomst met het eerdere materiaal lijkt te ontbreken.
Bij de cd is ook een documentaire- cum live-dvd bijgeleverd, die echter op geen enkele wijze iets toevoegt aan de cd. Het is eigenlijk zelfs een beetje pijnlijk wanneer bandleden in interviews over de zogenaamde originaliteit van de band spreken terwijl ze afgewisseld worden met live-opnamen van hun eigen uiterst ongeïnspireerde popliedjes. Hoewel de band van oudsher humor hoog in het vaandel lijkt te hebben staan (niet dat dat goed overkomt), is het onwaarschijnlijk dat dergelijke ironie het soort humor is dat ze hebben willen overdragen.
Na het niet bijzonder geslaagde debuut “Okinawa” heeft OHO zich dus geenszins alsnog weten te ontwikkelen tot een aansprekende band – hoewel ze daar inmiddels bijna veertig jaar de tijd voor hebben gehad. Immers, op “Bricolage” ontbreekt elke vorm van spanning, en het album is derhalve ondanks de zomerse hoes hoogstens kleurloos te noemen.
Christopher Cusack