Ik weet het nog goed. In 1996 was ik nog blue op het gebied van kennis over progrock. Al wel volop bezig met muziek van Marillion, Pendragon, Arena en andere neoprog gerelateerde bands, maar andersoortige symfonische acts lagen nog niet in het vizier. Totdat ik tijdens een nachtelijke autorit na mijn werk een track van deze cd op de radio hoorde. Ik vond het fantastisch, vooral omdat ik bij de afkondiging van het nummer hoorde dat een Nederlandse zanger verantwoordelijk was voor de zang. Nog steeds vraag ik mij af welk programma dat was, ik weet dat er veel rock, hardrock en symfonische rock werd gedraaid in dat programma.
Die zanger zal ik nooit meer vergeten. Want naast zijn indrukwekkende stemgeluid was hij indirect verantwoordelijk voor mijn introductie in de muziek van Arjan Lucassen, die op zijn beurt mijn muziekkeuze vanaf dat moment onherroepelijk zou beïnvloeden. Door Lucassen leerde ik een breeder spectrum van progrock, symfonische rock en metal kennen.
Genoeg nu over Lucassen, want de Nederlandse zanger van Omega in die periode heet namelijk Edwin Balogh. En het wonder dat Balogh bij een in die tijd in het Oostblok bejubelde progressieve rockband terecht kwam is nog steeds opmerkelijk, hoewel toch ook voor de hand liggend. Balogh vormt in die tijd namelijk een duo met de Hongaarse gitarist Tamás Szekeres, waarmee hij de band Tamas vormde en waarmee hij samen heeft gespeeld in de band Omen. En hoewel die contacten door de Hongaarse roots met Omega dan min of meer voor de hand liggen, is het wel opmerkelijk dat een relatief onbekende Nederlandse zanger bij een grote band als Omega terecht komt. Zeker omdat je bedenkt dat Omega dan al ruimschoot dertig jaar bestaat en een behoorlijke reputatie en discografie heeft opgebouwd, voor de val van de ijzeren muur. Omega heeft in de jaren zeventig en tachtig tientallen miljoenen platen verkocht, waarvan het grootste gedeelte overigens in communistische landen achter de muur. In het westen kreeg de band ondanks de ca. vijftien miljoen verkochte albums nooit echt voet aan wal. Mario van Os heeft onlangs nog de anthology van de band tot aan 1979 beschreven in een recensie.
De spacy klanken met de verfijnde gitaarberoeringen tijdens de Ouverture van dit album maken twintig jaar na dato nog steeds indruk. En dan helemaal het naadloze vervolg van Silent Garden, waar Edwin Balogh zijn onmiskenbare strot open trekt. Wat een power heeft die man wanneer hij ook maar een klein beetje aanzet! Misschien ook een beetje chauvinistisch gesteld, maar de zang van Balogh is een toegevoegde waarde voor deze cd. Niet dat hij een voortreffelijk technische zanger is, maar zijn stembanden zijn op zijn minst uiterst karakteristiek. Muzikaal klinkt de muziek van Omega ook prima, maar de zuurpruimen onder ons zullen zeggen dat de band veel leentjebuur heeft gespeeld bij Pink Floyd en de nodige AOR bands in de jaren tachtig.
Een kenmerk van de muziek van Omega is (vanzelfsprekend voor een progrock band) de weelderige gitaarpartijen, gitaarsolo’s en natuurlijk een heel repertoire aan toetsen. Een voorbeeld daarvan is herkenbaar in Castles Of Reality. We krijgen hier een breed pallet aan elektrische, maar ook akoestische gitaren voorgeschoteld. De song kent een rustige opbouw, maar geleidelijk bouwt het tempo op naar een voortreffelijke gitaarsolo. Daarna nemen de toetsen van de twee toetsenisten László Benkö en Gábor Presser de hoofdrol over, om de song na een paar minuten te laten eindigen in een zweverige fade out.
Een persoonlijke hoogtepunt op het album is ongetwijfeld Break The Chain. De gitaren op dit nummer nemen een hoofdrol in en zijn fantastisch. Een heerlijke gitaarsolo op het einde versterkt de liefde voor gitaarmuziek bij velen onder ons, die garantie bied ik u.
Zo nu en dan gooit de band er ook een regelrechte AOR rocker uit, bijvoorbeeld met Tower Of Babel. De jaren tachtig hard- en glamrock vieren hier hoogtijdagen. Een aanstekelijk refrein, uptempo ritme en melodieuze gitaren. Daarover heen een herkenbare en catchy tekst die je zonder enige moeite mee kan zingen. Na twintig jaar kan je concluderen dat de songs ook voor die tijd al een beetje gedateerd klinken, maar de productie daarentegen is van hoog niveau, zeker ook voor die tijd.
Wanneer ik ruim twintig jaar na mijn aanschaf van dit album door de bakken van tweedehands winkels of platenbeurzen struin om mijn cd verzameling aan te vullen, kom ik deze cd nog wel eens tegen. Elke keer tovert die aanblik weer een glimlach op mijn gezicht en komt er een mooi gevoel van nostalgie omhoog. Die glimlach en bovengenoemde redenen zou een motivatie voor u kunnen zijn de cd uit de bak te halen en voor een paar luttele Euro’s mee naar huis te nemen.
Ruard Veltmaat