Bruut geweld afgewisseld met prachtige symfonische passages en close-harmony vocalen, dat is de muziek die het Zweedse Opeth vanaf het begin zo groot maakte. Zowel in de metal- als in de progwereld deed de muziek van frontman Michael Åkerfeldt het bijzonder goed. Albums als “Blackwater Park” en “Deliverance” worden in beide werelden als klassieker bestempeld. Op het wonderschone album “Damnation” liet de band horen ook zonder grunts en bikkelharde gitaarrifs uit de verf te kunnen.
Met het voorlaatste album “Heritage” gooide de band het over een andere boeg. Dat album was, volgens mijn collega Christopher Cuscack een “Eerbetoon aan de prog en hardrock uit de jaren ’70”. Persoonlijk vond ik het een flets, stoner rock-achtig album dat spanning ontbeerde. Grote vraag is dan natuurlijk welke kant Opeth met dit nieuwe album op gaat.
Nu kan ik daar kort over zijn, maar dat doe ik niet. Dat zou deze plaat namelijk behoorlijk te kort doen. Opeth heeft namelijk een progalbum uitgebracht waarbij alleen superlatieven goed genoeg zijn. De grunts en screams zijn verleden tijd (op dit album in elk geval) en de vocal-harmony is gebleven. Maar verder is het op en top symfonische rock van de hoogtste plank die hier tentoon gespreid wordt.
Michael Åkerfeldt gaf in een recent interview aan “Ik hoop dat mensen kunnen waarderen dat wij ons niet aan de regels houden. Ik wil de band in een positie hebben waarin we gewaardeerd worden wat we zijn en niet hoe mensen ons zouden willen zien. Als ik als muzikant maar één soort muziek zou mogen maken zou dat mijn dood betekenen”. Als je de veelzijdigheid van deze band kunt omarmen en niet vast blijft houden aan het verleden, dan zal dit album je zeker positief verrassen.
Er staat namelijk werkelijk geen slechte track op dit album. En alles blinkt uit in melodie, afwisseling en avontuur. Wat ook opvalt, is de enorme ‘groove’ die in de muziek verwerkt zit. Heerlijke tempowisselingen, pakkende gitaarriffs, puntige gitaarsolo’s en zalig baswerk. Collega Christopher Cusack noemde het drumspel van toenmalig nieuwkomer Martin Axenroth op het album “Heritage” “minder spannen en zonder flair”. Welnu, die kritiek pareert hij volledig op dit album. Luister alleen maar eens naar het zalige Cups Of Eternity en je bent overtuigd. Het lijkt soms wel of hij vier armen tot zijn beschikking heeft.
Het is bijzonder knap hoe de band in staat is om de prog uit de jaren ’70 te laten herleven op dit album zonder dat het gejat overkomt. Het langste nummer, Moon Above, Sun Below, laat die sfeer helemaal naar boven komen met een vleugje vintage toetsen, door de zanglijnen, het gebruik van koortjes en de korte felle gitaarsolo’s. Het instrumentale stuk doet denken aan Luminol van het Steven Wilson album “The Raven That Refused To Sing”. Het nummer voelt als een tweeluik aan, waarbij het tweede deel uitblinkt in geniale melodieën en dito zang, ondersteund door majestueuze toetsentapijten. Briljant!
Op dit album maken we kennis met nieuwe toetsenist Joakim Svalberg. Zijn inbreng draagt bij aan die heerlijke ’70’s-sound-in-een-modern-jasje. Neem het instrumentale Goblin waarin hij zijn kunnen op indrukwekkende wijze demonstreert. Het vintage geluid is geweldig en swingt de pan uit. Ik moet bij het beluisteren van dit album vaak terug denken aan “Damnation”. Dat album blonk uit in prachtige melodieën die zo je ziel in fietsten. Ook op dit album lukt dat de band veelvuldig. Neem het prachtige River dat je helemaal weet mee te voeren om daarna te ontpoppen tot een heerlijk jazzy muziekstuk met vele gezichten. Het album wordt afgesloten met schitterende Faith In Others. Naar mijn mening (en die van Steven Wilson) de mooiste song die Mikael Åkerfeldt ooit heeft geschreven. Zoveel gevoel en finesse kom je zelden tegen. Het nestelt zich direct in je hoofd om daar nog dagen rond te zingen. Elke keer als ik het hoor, krijg ik een brok in mijn keel.
Een album met een diepgang en kwaliteit als “Pale Communion” kom je maar eens in de zoveel jaar tegen. Een groeibriljant die bij elke luisterbeurt weer nieuwe dingen laat zien en die blijft fascineren. Ik durf zelfs te stellen dat dit album een mijlpaal in de progressieve rock is.
Maarten Goossensen