Opus Est

Opus 1

Info
Uitgekomen in: 1983
Label: Musea Records
Website: -
Tracklist
The Bonfires (4:18)
Ventis Rem Tradere (5:56)
A Walk After Dark (6:43)
Times (8:39)
Miss Gee (4:41)
O What Is That Sound (7:40)
If I Could Tell You (2:32)
Mirrorcle (9:46)
Another Time (5:02)
The Witnesses (8:42)
No Change Of Place (6:47)
Håkan Nilsson: zang
Anders Olofsson: drums, percussie
Kent Olofsson: basgitaar, elektrische gitaar, akoestische gitaar, vocoder
Leif Olofsson: toetsen
Opus 1 (1983)

Het Zweedse Opus Est wordt eind jaren ’70 opgericht door Håkan Nilsson (zang), Anders Olofsson (drums), Torbjörn Svensson (basgitaar) en de broers Kent (gitaar) en Leif (toetsen) Olofsson. Eind 1982, bassist Svensson heeft de band dan inmiddels verlaten, wint Opus Est een talentenjacht in Zweden, waardoor het viertal in staat wordt gesteld om enkele nummers op te nemen in een mobiele studio.Uiteindelijk zullen acht van deze nummers in 1983 op “Opus 1” verschijnen. Van dit debuutalbum worden slechts 500 exemplaren geperst, waardoor het grote succes vanzelfsprekend uitblijft. In december van datzelfde jaar besluit de band dan ook om die reden het bijltje erbij neer te gooien. Eind 2003 brengt Musea ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van dit album de plaat echter opnieuw uit. Deze (opnieuw) gemasterde digitale uitgave bevat ook drie bonustitels, te weten Another Time, The Witnesses en No Change Of Place, waardoor de totale lengte van dit kleinood ruim zeventig minuten bedraagt.

“Opus 1” is een karakteristiek product uit en van de begin jaren ’80. De muziek van het viertal vertoont namelijk veel overeenkomsten met de dan opkomende nieuwe lichting symfonische rockbands uit Groot-Brittannië. Net als haar tijdgenoten komen ook bij Opus Est die typerende kenmerken van deze muziekstroming duidelijk naar voren in de elf nummers. Het belangrijkste kenmerk is dat het debuutalbum onbetwistbaar geïnspireerd en beïnvloed is door de muziek van Genesis. Ik doel hier vooral op de albums “A Trick Of The Tail” en “Wind And Wuthering”.

Omdat het merendeel van de muziek geschreven is door Leif Olofsson, is het niet verwonderlijk dat zijn toetsenarsenaal een zeer belangrijke plaats op dit album inneemt. Zijn spel doet mij meer dan eens denken aan dat van Mark Kelly en, vooral, Martin Orford, maar dan minder afwisselend. Het gitaarspel van broer Kent komt vooral naar voren in de door hem geschreven nummers. Hier lijkt hij duidelijk geïnspireerd te zijn door Steve Hackett, waardoor de muziek op “Opus 1” nog meer overeenkomt met die van generatiegenoten als Marillion en IQ.

Toch wijkt Opus Est in één opzicht zeer van het gebruikelijke stramien af. Terwijl tijdgenoten als Marillion, IQ en Twelfth Night de beschikking hebben over meer dan gemiddelde tekstschrijvers, blijft Opus Est op dat gebied onmiskenbaar achter. Omdat het kwartet tamelijk onzeker is over de eigen talenten als tekstschrijvers, maken maar liefst acht van de elf nummers gebruik van enkele gedichten van W.H. Auden, een twintigeeuwse Engelse dichter. De teksten van de overige drie nummers zijn geschreven door drummer Anders Olofsson, die overigens geen familie is van de twee broers.

In vergelijking tot Marillion’s “Script For A Jester’s Tear”, IQ’s “Tales From The Lush Attic” en Twelfth Night’s “Fact And Fiction” komt het debuut van Opus Est echter als geheel duidelijk royaal te kort. Dit komt vooral omdat de, af en toe naïeve, nummers op “Opus 1” nergens enerverend of meeslepend klinken. De zwakke composities en voorspelbare arrangementen zorgen er bovendien voor dat het album op een gegeven moment langdradig of zelfs slaapverwekkend wordt.

De theatrale manier van zingen van Håkan Nilsson is helaas ook niet één van de sterke punten van dit debuutalbum. Terwijl ik zijn stemgeluid in eerste instantie niet direct als onaangenaam wilde beschrijven, ervaar ik zijn manier van zingen naarmate het album vordert meer en meer als storend en zelfs vervelend. Doordat hij met zeer weinig variatie zingt, wordt zijn hoge stemgeluid af en toe zelfs zeer irritant. Tot overmaat van ramp is zijn zang ook nog eens zeer op de voorgrond gemixt.

Concluderend kan gesteld worden dat Opus Est met “Opus 1” mij niet helemaal kan overtuigen. Het is geenszins een slecht album te noemen, maar ik had liever een ietwat gedurfder en tevens wat gevarieerdere aanpak gehoord. Dat komt vooral omdat de composities niet als iets bijzonders te kwalificeren zijn. Om die reden kan en wil ik deze band dan ook niet opnemen in hetzelfde rijtje als de reeds genoemde en veel bekendere Engelse generatiegenoten. Ook het niveau van land- en tijdgenoten als Kaipa en Atlas is naar mijn mening nog te hoog gegrepen voor dit kwartet.

Wie zich echter te goed wil doen aan makkelijk in het gehoor liggende instrumentaties, die nergens de luisteraar tegen de schenen schoppen, raad ik toch aan om een luisterpoging te wagen. Met enig creatief programmeerwerk zijn vooral de instrumentale stukken af en toe best de moeite waard.

Frans Schmidt

Send this to a friend