Efficiant, logical, effective, and practical.
Using all resorces to the best of our ability.
Changing, designing, adapting our mentalities.
Improving our abilities for a better way of life.
Bij het onderwerp ‘commerciële zelfmoord’ op Wikipedia zou een hoesje van de in 1983 verschenen plaat “Dazzle Ships” van Orchestral Manoeuvres In The Dark (OMD) niet misstaan. Het verhaal achter de plaat is even intrigerend als de ongrijpbare muziek op de opvolger van het buitengewoon succesvolle “Architecture & Morality” van anderhalf jaar daarvoor. De groep rond het duo Paul Humphreys en Andy McCluskey lag daardoor danig met zichzelf overhoop. In één klap was het door oorspronkelijk Kraftwerk en Neu! beïnvloede duo verworden tot een hippe synthesizergroep, waardoor de heren bij zichzelf te rade moesten gaan. Daarbij was er ook nog eens sprake van creatieve armoede: de composities lieten zich niet zo gemakkelijk neerpennen.
“Dazzle Ships” is een tijdsplaatje van jewelste, met zijn thema’s van globalisering, de voortschrijdende technologische ontwikkelingen en de macht van regeringen ten tijde van de Koude Oorlog. Gelijk met Camel’s “Stationary Traveller” en Rush “Grace Under Pressure” is het één van de fraaiste sfeertekeningen van deze vervlogen tijd. Dat ligt echter niet aan de kracht van de liedjes zelf. Silent Running en International zijn mooie liedjes en The Romance Of The Telescope is zelfs een geweldige compositie, wellicht de beste van de plaat. Het is echter tekenend dat het een op de plank gebleven compositie van “Architecture & Morality” was, die al reeds als b-kant ergens op verschenen was. De zogenaamde ‘hit’-singles Genetic Engineering en Telegraph zijn op zijn minst erg grappig, maar ook wat schreeuwerig en een beetje kitscherig.
Toch is “Dazzle Ships” in de loop der jaren uitgegroeid tot een klassieker. Weliswaar van een totaal andere orde dan zijn illustere voorganger, maar de plaat is altijd een cult-object geweest onder de OMD-fans. Terecht, want het knip- en plakwerk wat de heren laten horen op deze plaat is van grote hoogte. Oude Tsjechische of Russische radiofragmenten worden afgewisseld met obscuur klinkende radio-thema’s, zodat lijkt alsof je naar een plaat uit de jaren ’50, opgenomen in een willekeurig Oostblokland, zit te luisteren. Nummers als ABC Auto Industry, waarin het herhalende ‘ABC’ en ‘123’ langzaam evolueert naar een knap klankpalet. Ook Dazzle Ships (Parts II, III and VII) is een knappe weergave van de overdwars beschilderde oorlogsschepen uit de Eerste Wereldoorlog, zoals op het kunstwerk van Edward Wadsworth ‘Dazzle Ships At Drydock At Liverpool’ (1919) hieronder te zien is.
Het gegeven, dat men toen de oorlogsschepen bewust beschilderde op zo’n manier, dat men de afstand en grootte van het schip niet goed kon inschatten, wat een voordeel kon leveren in de strijd, heeft OMD geïnspireerd tot deze vreemde plaat. Maar wellicht onbedoeld geeft OMD daarmee ook bloot hoe de plaat in elkaar zit. Ga je de afzonderlijke delen bekijken, dan lijkt “Dazzle Ships” van een totaal andere orde dan als je de complete som tot je neemt, dat zoals het spreekwoord wil, groter is.
Dat “Dazzle Ships” uiteindelijk – ondanks het toenmalige onbegrip van het kopende publiek – een klassieker is gaan heten, betekent nog niet dat we te maken hebben met een meesterwerk. Daarvoor is het werk te fragmentarisch van opzet. De durf van het project en de intrigerende geluidscollages, tezamen met de op zich best aardige composities, maken het wel een boeiende aangelegenheid. Met een beetje fantasie kan het tevens een invloedrijk werk genoemd worden.
Concluderend kan gesproken worden van een terechte en verdiende heruitgave, dat nog wordt versterkt door een aantal uitstekende bonustracks, zoals de oude aan Neu! 4Neu en de oorspronkelijke b-kant van Telegraph, het Mellotron-rijke, slepende en buitengewoon sfeervolle 66 And Fading. Beide tracks hadden niet misstaan binnen het échte concept, terwijl Swiss Radio International goed had kunnen dienen als afsluiter. Zo kent de plaat twee tracks die niét op de “Dazzle Ships” horen en drie die er op hadden móeten staan. Waarlijk, dit schip is niet goed in te schatten.
Met de commerciële zelfmoord in samenhang met de artistieke aspiraties viel het in de jaren erna wel mee. OMD zou een stuk commerciëler worden, immers – de demonen waren beslecht met dit letterlijk en figuurlijk verknipte werkje. Waar het meesterwerk “Architecture & Morality” 25 jaar later alle eer wordt aangedaan met een tournee en een voortreffelijke dvd. Zoveel eer verwacht ik met betrekking tot “Dazzle Ships” niet, en gelukkig ook maar, want het zou de ongrijpbaarheid van deze boeiende plaat teveel blootleggen. Sommige platen mogen obscuur blijven.
Markwin Meeuws