OSI

Blood

Info
Uitgekomen in: 2009
Land van herkomst: Verenigde Staten
Label: InsideOut Music
Website: OSI
MySpace: OSI
Tracklist
The Escape Artist (5:53)
Terminal (6:31)
False Start (3:07)
We Come Undone (4:06)
Radiologue (6:07)
Be The Hero (5:54)
Microburst Alert (3:51)
Stockholm (6:44)
Blood (5:26)
Jim Matheos: gitaar, toetsen, programmering
Kevin Moore: zang, toetsen, programmering

Met medewerking van:
Mikael Akerfeldt: zang
Gavin Harrison: drums
Blood (2009)
Re: Free (2006)
Free (2006)
Office Of Strategic Influence (2003)

Even resumeren: “Office Of Strategic Influence” was een overdonderende plaat, een combinatie van brute metal, melancholie, klanken uit de techno en een Spartaanse, maar toch melodische aanpak van de sombere nummers. Opvolger “Free” was meer van hetzelfde, om die reden stelde de plaat ook licht teleur: meer maar niet beter. En nu is er “Blood”, een titel die het ergste doet vrezen. Worden die bange vermoedens bewaarheid?

OSI bestaat nog steeds bij de gratie van de samenwerking van Matheos en Moore, de hardrocker en de technicus. Ook dit album staat weer bol van de gitaarriffs en de synthesizer-riedels. Gecombineerd met de sombere zang van Moore en de stevige drumpartijen van Porcupine Tree drummer Harrison, levert dat een inmiddels bekende sound op. Toch zijn er wat verschuivingen. De extremen zijn wat groter dan op “Free“. Dat was een vlak album, hier is veel meer dynamiek. Harrison is natuurlijk ook een wat beschaafdere drummer dan klopgeest Mike Portnoy, die zonder uitleg het veld heeft moeten ruimen. Het resultaat is een wat opener, minder claustrofobisch geluid. Of dat een goede zaak is weet ik niet, de debuutplaat was deels zo briljant door de voortdurende dreiging die ervan uitging.

De heksenketel van opener The Escape Artist zet de toon, maar liedje twee, Terminal, is een veel meer ingetogen gebeurtenis, met een elektrisch pianootje dat aan No Quarter van Led Zeppelin doet denken. Pas halverwege het nummer zet Harrison het ritme in, en ook dan houdt de beheersing het nummer spannend. Mooi gedaan! De speakers kraken ook van de digitale flubbertjes, piepjes en trillertjes.

Voor False Start gaat de beuk er weer in, afgewisseld met geluidjes die je eerder bij DJ Tiesto zou verwachten. De zanglijn die Moore hierbij bedenkt is helaas volstrekt inwisselbaar met die van zo’n tien andere OSI composities. Dat is toch niet zijn sterkste kant. Soms heeft Moore mazzel en pakt het briljant uit, maar op album 3 begint het wel wat saai te worden. De gitaren schuren ondertussen onverstoorbaar door in een knap ritme en Harrison slaat keihard van zich af. In We Come Undone is het pianootje weer terug en komen de drums uit een doosje. Moore haalt zijn eigen zang door het effectenrack maar kan niet verbloemen dat hij geen inspiratie had toen de zanglijn geschreven moest worden. Dit heb ik echt al wel drie keer eerder gehoord.

Radiologue is een uitschieter, onder andere omdat de zanglijn meer is dan die neerslachtig gemompelde paar lijntjes, het is een echt liedje. Halverwege trappen de mannen op de rem voor wat elektronica waarna de dikke gitaren, danig verknutseld door Moore, de boel weer een niveautje hoger duwen.

Matheos speelt in dit geheel een ondergeschikte rol. Hoewel zijn ruige gitaren de toon zetten, worden ze door Moore zo gemanipuleerd en door de blender geprakt dat er soms weinig van overblijft. Maar goed, dat is natuurlijk ook wel het handelsmerk van OSI.

Ook Be The Hero heeft een hoop te danken aan de zachtreutelende geluidbanken van de toetsenman, maar nog meer aan de genadeloze riffs van Matheos. Het nummer heeft een wat weifelend begin, maar na een minuut of twee zit de pas er lekker in. Jammer dat Moore er weer een letterlijk eentonig zanglijntje bij oplepelt. Wel een erg sterke gitaarlijn, zo ingewikkeld als een King Crimson compositie.

Microburst Alert knettert en kraakt weer gezellig, maar dit keer geeft Gavin Harrison het stuk een extra impuls met zijn levendige timmerwerk. Hier laat Moore horen waar hij goed in is: de kunstig geknipte en geplakte geluidfragmenten vallen precies op hun plek en maken samen een sterk, dreigend nummer. Voor Stockholm gaat de sleur- en pleurtechniek even de kast in, en dat is maar goed ook. De bevlogen zang van Opeth-zanger Akerfeldt maken van dit nummer het hoogtepunt van “Blood”. Een mooie zangmelodie, een subtiel arrangement en een mooi opgebouwde spanning. Wat wil je nog meer?

Afsluiter Blood is van de weeromstuit ook al een sterk nummer. Wel weer een herkenbare zangmelodie, maar de mooie combinatie van omfloerste synthesizerklanken en de scheurende gitaren bewijzen weer eens waar de kracht van OSI ligt.

Je kunt “Blood” maar het beste beschouwen als één compositie. Een bijna vijftig minuten durend epos waarin de zangthema’s op een briljante manier steeds weer terugkomen, of een wandkleed dat uit een beperkt aantal verschillende grijstinten is geknoopt. Veel beter dan “Free” en daarmee dus echt wel goed, maar lang niet zo geniaal als dat eerste album. Dat komt voor een belangrijk deel door Moore, die zich wat al te zeer vastbijt in wat hij kent. Het is te hopen dat Moore er voor album nummer vier een paar kunstjes bijleert, of anders wat hulp inhuurt. Ik wil best een paar keer hetzelfde album kopen, maar het houdt een keer op. Laat Akerfeldt meer doen, dan komt het allemaal wel voor de bakker.

Eric Groeneweg

Koop bij bol.com

Send this to a friend