OSI is een supergroep in elke betekenis van het woord. In de eerste plaats is daar de bezetting: Jim Matheos (Fates Warning), Mike Portnoy (Dream Theater, Transatlantic) en Kevin Moore (Chroma Key, Dream Theater) met als speciale gasten Sean Malone (Gordian Knot) en Steve Wilson (Porcupine Tree). Ik had het nooit zo verzonnen, maar wat een berg talent bij elkaar. En dan die plaat, wat een prachtige plaat!Oorspronkelijk bedoeld als een hobby voor Jim Matheos en Mike Portnoy, kreeg OSI zijn vorm met de komst van toetsenist, zanger en componist Kevin Moore. Hij veranderde de lange stukken (oorspronkelijk waren er dus nummers van wel 25 minuten) in korte maar krachtige liedjes met een kop en een kont, vaak een pakkend refrein en lekkere hooks. De muziek houdt het midden tussen Alice In Chains en Porcupine Tree. De grunge-invloeden hoor je vooral in de zang, simpele zangpartijen, door Moore schor maar strak gezongen, en in de spaarzame invulling. Porcupine Tree vind je vooral terug in de creatieve ritmes, de subtiele bas- en toetsenpartijen en natuurlijk de bijdrage van Steve Wilson. Vooral de fellere stukken van “In Absentia” lijken ten grondslag van deze muziek gelegen te hebben. Wat je er heel nadrukkelijk nÃet in terughoort, is Dream Theater. En dat is eigenlijk een verademing.
Boven alles is dit een gitaarplaat. Matheos domineert het strakke, donkere en stevige geluid. Dat doet hij niet met solo’s (er staan nauwelijks gitaar- of toetsensolo’s op) maar met een overvloed aan pakkende riffs. Opvallend is de discipline van alle muzikanten. Moore kan in de kantlijn nog een beetje aanfröbelen met gekke geluidjes en samples, Matheos en vooral Portnoy houden zich ontzettend in. Portnoy slaat geen drukke fills en paradidles (of hoe die figuren ook allemaal mogen heten), hij beperkt zich tot keihard en strak de vaart erin houden. Juist die afgemeten, heftige manier van spelen maakt OSI tot een bijzonder goede cd. Hier wordt hard gerockt, intelligent en melodieus, maar vooral dwingend. Ook andere ankers van de prog, vette synthesizerpartijen, strings en mellotrons, ontbreken. Moore speelt als Porcupine Tree’s Richard Barbieri: pianootjes, een sequencer hier en daar, meer sferen dan echte partijen.
Hoewel het geluid in alle liedjes redelijk constant is en de nummers wat dat betreft op elkaar lijken, zit er geen enkel zwak nummer tussen. Het zijn wel bijna allemaal korte nummers, maar omdat ze heel erg in elkaars verlengde liggen ontstaat toch een soort conceptplaat. De zang is somber en sober, maar de zeggingskracht wordt alleen maar groter. Een paar nummers springen er nog bovenuit, zoals het lange ShutDOWN, waarin zowaar een vleugje Pink Floyd in de zang doorklinkt, Hello Helicopter! met het mooi dromerige refrein en de akoestische gitaar en Memory Daydreams Lapses vanwege het oosterse begin, de mooie sequencer en het bijzondere ritme (25/16de). De cd is ook bijzonder door de sfeer die merkbaar is in de samples, teksten, songtitels, hoes en bonus-videoclip, een sfeer van bureaucratie en dreigende oorlog. Desondanks eindigt de cd met een heel zacht, hoopvol vogelgeluidje.
“OSI” is een plaat waarmee niet iedereen zal weglopen. Als je van tierelantijnen-symfo houdt (en waarom ook niet), dan is dit waarschijnlijk geen cd voor jou. Daarvoor is de muziek te somber, te strak. Liefhebbers van Porcupine Tree, Anathema en de stevigere rock doen er verstandig aan de plaat te beluisteren. Ikzelf hem ‘m al weken niet uit mijn cd-speler gehaald en hij verveelt nog lang niet. Voorlopige plaat van het jaar 2003.
Erik Groeneweg