Jaar in jaar uit bracht Ozric Tentacles talloze albums uit. Er leek geen einde te komen aan de stormvloed der psychedelische en ruimtelijke klanken waar dit Britse trippende collectief al ruim 25 jaar garant voor staat. Vooral live kan ik me nog wervelende concerten herinneren in Tivoli (Utrecht) en Doornroosje (Nijmegen), halverwege de jaren negentig. Stoned worden zonder joint achter je kiezen. Toch dreigden de vloeistoffen in de laatste tien jaar steeds meer te verdunnen, want platen als “The Hidden Step”, “Swirly Termination” en “The Floor’s Too Far Away” stonden angstig in de schaduw van eerdere parels als “Pungent Effulgent”, “Erpland”, “Aborescence” en “Become The Other”. Albums die bij liefhebbers van psychedelische progmuziek simpelweg in de kast horen te staan. Het opzwepende geluid werd op den duur een smakeloze kers op een te zware taart en de populariteit van de band nam af. Tijd dus voor een adempauze, waarin Ozric Tentacles zich onder leiding van oprichter en vaste spin in het Ozric-web Ed Wynne heeft beraden over zijn toekomst. Vorig jaar verscheen al de cd/dvd “Sunrise Festival”, die de terugkeer van oudgedienden Joie Hinton en Merv Pepler betekende. Begin dit jaar wordt het nieuwe studioalbum “The Yumyum Tree” aangekondigd.
De cd bevat acht stukken die gedurende een klein uurtje aan de luisteraar voorbij trekken. En om eerlijk te zijn, de creatieve adempauze heeft er niet voor gezorgd dat de groepsleden het roer 180 graden hebben omgedraaid. Ozrics blijven Ozrics en dat bevestigt gelijk de openingstrack Magick Valley. Alle bliepjes, stereo-effecten, dubgalmpjes en stuwende baslijnen (elektronisch en vijf snarig gespeeld door Brandi Wynne) zijn weer in volle glorie te horen. Meest opvallende element daarin zijn de geprogrammeerde/getriggerde drums. Gelukkig worden die vanaf de derde track Mooncalf vervangen door echt drumwerk van Pepler. De ‘reggaeprog’ wordt in de strakke vierkwartsmaat gespeeld, zoals we van de Tentacles gewend zijn, terwijl Ed Wynne zijn gitaar laat gieren en verschillende synthlagen over elkaar heen legt. Oude tijden herleven in de zesde versnelling. Toch ontkomt het nummer niet aan het vermoeden dat de uitwerking nog veel beter had kunnen zijn. Mooncalf vlamt wel, maar ontstijgt het vuur niet. Als daarna de knopjesdrums weer terugkeren in Oolong Oolong is de band weer terug bij af. Alleen in Plant Music haalt Wynne nog eens heerlijk uit op zijn gitaar, die helaas te ver in het drumgeluid verdrinkt. Een rustpunt volgt in de vorm van Nakuru (Japans?), maar voor een chill-out hoef je tegenwoordig niet meer een Ozric Tentacles-album te pakken. Dat was in de spannende, opwindende en ‘crusty’ beginjaren van de band wel anders.
Het valt nog te bezien hoe het materiaal van deze cd op het podium wordt gebracht (vaak een stuk steviger en langer uitgesponnen!) tijdens hun komende wereldtournee, maar feit blijft dat “The Yumyum Tree” andermaal een tegenvaller van formaat is in de Ozric-catalogus. De groep zit teveel geworteld en vastgeplakt in zijn oude vertrouwde geluid en weet daar simpelweg te weinig aan toe te voegen. Als dan ook nog eens die verrekte elektronische drums worden ingezet, is dat een forse stap achteruit vergeleken met eerder werk. Zin in echt vlammend, psychedelisch en elektronisch getint werk met meer variatie en originaliteit? Pak dan Overhead uit de kast en laat deze plaat voor wat het verder is. Jammer, maar helaas.
Wouter Bessels