Mede dankzij de betrokkenheid van ‘oudgedienden’ Stefan Dimle en Reine Fiske lukt het Paatos om in 2002 met het opmerkelijke “Timeloss” een kleine schokgolf binnen de progressieve gemeenschap teweeg te brengen. Met het al even indrukwekkende “Kallocain” verstevigt het Zweedse gezelschap twee jaar later zijn positie als één van de meest belangwekkende bands in de huidige progwereld. In 2006 verschijnt echter het ietwat teleurstellende “Silence Of Another Kind”, waardoor de band voor het eerst in zijn korte bestaan met minder positieve kritieken wordt geconfronteerd.
Na een korte tournee door Europa, waarvan “Sensors” uit 2008 een gekortwiekte samenvatting is, verlaten bassist Stefan Dimle en toetsenist Johan Wallén de band en even wordt er gevreesd voor het voortbestaan van Paatos. Zangeres Petronella Nettermalm, drummer Ricard Huxflux Nettermalm en gitarist Peter Nylander beginnen echter al in 2009 met het schrijven van nieuw materiaal, dat het drietal met nieuwe bassist Ulf Rockis Ivarsson opneemt. Het resultaat heet “Breathing” en telt twaalf nieuwe nummers, variërend in speeltijd van ruim één minuut tot bijna zes minuten, die bij elkaar opgeteld ongeveer vijftig minuten duren.
Al bij de eerste tonen wordt duidelijk dat het geluid van Paatos een markante metamorfose heeft ondergaan. De vooral van “Kallocain” en “Silence Of Another Kind” gekende verscheidenheid aan muziekgenres heeft namelijk plaats moeten maken voor een ander, meer volwassen geluid. Hoewel de melancholieke postrock van eerdere platen (gelukkig) nog altijd te horen is, heeft de lange, al dan niet gedwongen pauze geresulteerd in nieuwe manier waarop de band zich nu aan de luisteraar presenteert; vol overtuiging en zelfvertrouwen.
Zonder de inbreng van de drie heren te willen bagatelliseren, is dat laatste vooral toe te schrijven aan mevrouw Nettermalm. Klonk ze op het debuut nog af en toe als een verlegen schoolmeisje, op dit album klinkt de Zweedse als een zelfbewuste zangeres. Hoewel de heren haar middels enkele intrigerende instrumentaties en niet-alledaagse arrangementen veelvuldig het vuur na aan de schenen proberen te leggen, weet zij zich namelijk met opvallend gemak staande te houden. Ogenschijnlijk zonder enige moeite worstelt ze zich dan ook door het labyrint van muziekgenres als jazz, postrock, progressieve rock en triphop. Het is deze assertiviteit die de muziek van Paatos voorziet van nieuw elan en deze tevens naar een hoger plan weet te trekken.
Toch kan ook zij helaas niet voorkomen dat ik de (vaak smaakvolle) bijdragen van toetsenist Johan Wallén hier en daar wat begin te missen. Hoewel zijn rol voor een groot deel is overgenomen door Nettermalm en Nylander, ben ik dan ook de mening toegedaan dat de aanwezigheid van een echte, volwaardige toetsenist deze plaat nog meer cachet had kunnen geven.
Dit puntje van kritiek neemt echter niet weg dat ik over het algemeen zeer tevreden ben over deze vierde studioplaat van Paatos. Na het wat tegenvallende “Silence Of Another Kind” slaan de Zweden niet alleen terug met een zeer geslaagde muzikale metamorfose, maar laten zij tevens blijken nog lang niet afgeschreven te zijn. Ik kan weer opgelucht ademhalen…
Frans Schmidt