Twee keer klikken op internet en je leert: Paladin’s tweede werkje, het oorspronkelijk in 1972 uitgekomen “Charge!” is een prima geschiedenislesje oude rock ’n roll en vroege protoprog. Het heeft feitelijk met symfonische rock weinig te doen, dat moet gelijk toegegeven worden. Er mag nogal wat gestoeid worden met orgels (met name veel Hammond), dat maakt de muziek nog niet passend binnen de grenzen die deze site graag aangeeft.
Hoe het ook zij, we rekken die grenzen graag op, zéker als het kwaliteit betreft waarvan we denken dat het zekere progliefhebbers aantrekt. Nou, de liefhebbers van honkytonky/boogiewoogie/rock ’n rollachtige muziek mogen aanschuiven! Want binnen dié piepkleine kaders beweegt het Engelse Paladin álle kanten op.
Belangrijkste man binnen Paladin is ongetwijfeld toetsenist Pete Solley, die zich eerder berucht maakte bij de groep van Terry Reid. Samen met drummer Keith Webb (ook uit de Terry Reid-groep) richtte hij in 1970 Paladin op. Zij brachten twee platen uit, en ondanks de positieve recensies, de Roger Dean-hoes, de sessies voor John Peel en de singles Sweet Sweet Music en Anyway, lukte het de band niet beide albums succesvol te krijgen. In 1972 gooide men de handdoek in de ring, hoewel bandleden later opdoken in groepen als Whitesnake, Procol Harum en Little River Band.
Hoe het ook zij, “Charge!”, de plaat getooid met de prachtige Roger Dean-hoes, is een uitstekende schijf met goed uitgewerkte, sterke composities. Zonder uitzondering – dus ook de vele bonustracks die aan de heruitgave zijn toegevoegd – liggen de nummers goed in het gehoor, zonder dat ze naar verloop van tijd gaan vervelen. De invloeden lijken er duimendik bovenop te liggen, maar laten zich goed en wel niet te vangen in concrete voorbeelden. Zo vind ik de bekendste bonustrack, de single Sweet Sweet Music wat op Doobie Brothers lijken, maar was dat er niet ná. En de eveneens buitengewoon bekend voorkomende Anyway (prachtig nummer trouwens) lijkt wel een nummer van John Lennon, vertolkt door Barclay James Harvest.
Tekstueel is het ook opletten geblazen, er zit twintig keer meer diepgang in “Charge!” dan in alle Jeremy Bender/Are You Ready Eddy-achtige nummers bij elkaar. Want aan die (graag vergeten) kant van Emerson, Lake and Palmer moet ik vaak denken als ik deze tweede plaat van Paladin beluister. Give Me Your Hand is daar een uitstekend voorbeeld van. ‘Geef me je hand maar’, zingt Lou Stonebridge je in het refrein zalig tegemoet, ‘laat me wat echtheid zien’. Nou, dat doen ze! Nergens klinkt de kroegachtige, rokerige gezelligheid gemaakt of geforceerd. En belangrijker, ondanks het jamachtige karakter van de muziek duurt het ook nergens te lang.
We’ll We Might gooit er haast nog een schepje bovenop. Compleet met honkytonk-piano die zo rechtstreeks uit het wilde westen is gesleept, ijzersterk zang- en gitaarwerk en een prima refrein weet ook Paladin hier te imponeren. Instrumentaal lukt het ook: Get One Together is een met wah-wah-gitaar doorspekte Hammond-verkoopstunt begin jaren ’70. De soundtrack van de film ‘Boogie Nights’ had prima gebruik kunnen maken van de muziek van Paladin.
Anyway, inderdaad – dan krijgen we Anyway, wat alleen al een hinderlijk liedje is omdat als je het twee keer gehoord heb, je zwéért dat het een hit is geweest. Geloof me, misschien heeft het nummer buitengewoon veel airplay gekregen. Het klinkt ongeveer alsof een jonge Andrew Gold een monsterlijk verbond aangaat met het Kronos Quartet. Good Lord en Mix Your Mind With Moonbeams kennen wat langzame intro’s, maar tevens een zuigende werking in de composities zelf. Met name de laatste van de twee is tergend mooi, en het klinkt alsof Steve Perry is gaan zingen voor Egg.
De feitelijke plaat wordt afgesloten met het lange Watching The World Pass By, dat opvalt door het zoete Hammond-geluid en het zalige harmonicaspel van zanger Stonebridge. Net als je denkt, het blijft een langzaam nummer, valt de boel stil en opent zich vervolgens een scala van onvervalste Brabantse gezelligheid waar je ‘u’ tegen zegt, compleet met reels, voetgestamp en tafelgekletter. Geweldig! Het klinkt alsof de Deurzakkers Engelstalig zijn gegaan en Neil Young hebben weten te strikken.
Hoe het ook zij, ook déze woordgrap zal wel zijn aangekomen nu. “Charge!” zal nooit de geschiedenis ingaan als onbetwist meesterwerk uit de vroege jaren zeventig. Daarvoor is de muziek veel te campy. Maar evenwel prima tijdverdrijf om de wereld voorbij te zien trekken.
Markwin Meeuws