De geneugten van een recensent zitten hem niet altijd alleen in de muziek. De vorm en verpakking waarmee de Progwereld progpostbus rijkelijk wordt gevuld kent soms blinkende juweeltjes.
Zo is het altijd een waar feest om cd’s te mogen bespreken van het label AMS Records/BTF uit Italië.
Net als de meeste progalbums die via dit label worden uitgebracht was het tweede album “Sempre E Ovungue Oltre Il Sogno” van Pandora verpakt als een mini-lp in een klaphoes formaat. In die klaphoes een binnenhoes met de cd en een smaakvol uitgevoerd boekje van twintig pagina’s met veel achtergrondinformatie, alle songteksten en mooi artwork. Enig chauvinisme bij de uitgever kan daarbij niet worden ontkent want alle teksten zijn in het Italiaans. Jammer, want buiten Italië wordt ook naar deze muziek geluisterd en dus mag de informatie best ook in het Engels worden opgenomen.
Pandora is een redelijke nieuwkomer in het proggenre. De groep laat de hoogtijdagen van de Italiaanse symfo doorklinken in de 21ste eeuw zonder daarbij te willen kopiëren. De voorliggende schijf is een ware oase voor de liefhebbers van authentieke toetsen in het algemeen en Italiaanse symfonische rockmuziek in het bijzonder. Weldadige Mellotronkoren, overvloedige Hammondorgelklanken en wervelend spel op Moog synthesizer worden je deel bij de beluistering van dit uur Italiaanse symfo van hoogstaande kwaliteit. Al dit toetsenmoois wordt niet alleen afgewisseld met akoestische en soms klassiek aandoend gitaarspel, maar ook meer gespierd elektrisch gitaargeweld komt aan bod. Op de muziek die Pandora op dit album uit zijn doos tovert staat eigenlijk geen maat. Ik zal de lezer verder niet vermoeien met een aparte beschouwing van alle nummers met uitzondering van twee hoogtepunten.
Ongeveer driekwart van dit album is instrumentaal. Enkele nummers kennen vocalen van Beppe Colombo die samen met zijn broer Claudio het hart en brein van Pandora vormen. Een van die nummers is het sterk Genesis-gekleurde 3-2-1974. Op deze momenten laat Colombo horen een meer dan gemiddeld zanger te zijn. Het is alsof hij het zonde vindt om over (of door) de mooie muziek heen te zingen maar dat valt allemaal best wel mee. Toch kan ik niet ontkennen dat de slagroom op dit Italiaanse ijsje een wervelende Moogsolo is.
Het kroonjuweel van dit album is het titelnummer Sempre E Ovungue. In dit 23 minuten durende nummer gebeurt er eenvoudig teveel om op te noemen. Een orkestrale en bombastische intro gaat na enkele minuten over in een brug met tokkelende gitaar en spannend toetsenwerk. Wat volgt zijn jubelende Moogsolo’s, golven Hammondorgel en overvloedige Mellotronkoren die worden afgewisseld met Spaans aandoend akoestisch gitaarspel. In deze 23 minuten wordt het uur wat Pandora te bieden heeft samengevat. Sluit je ogen en laat je meevoeren in de weldaad van Pandora’s symfonische rockmuziek.
Principieel laat ik mij in recensies nooit uit over potentiële bewoners van mijn eindejaarslijsten. Het moet – om nu maar eens de uitzondering de regel te laten bevestigen – raar lopen wil dit juweel aan het eind van 2011 niet in mijn eindafrekening voorkomen.
Hans Ravensbergen