Waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over. Dit gezegde is wederom van toepassing op de onderhavige schijf van Panzerballett, getiteld “Planet Z”.
De klassiek geschoolde gitaarvirtuoos Jan Zehrfeld, hoofdaannemer en in elk geval voor nu enig vast bandlid, maakt van dit volle hart ook geen moordkuil. De dynamische ‘jazz-progmetal’ die dit instrumentale album siert, staat bol van de mathematische tempowisselingen en creatieve uitbarstingen waar bijvoorbeeld Frank Zappa en King Crimson zich niet voor zouden schamen. Eigenlijk als vanouds dus, en ongekunsteld bovendien.
Om het album verder luister bij te zetten, heeft een flinke lijst gastmuzikanten medewerking verleend. Op drums komen we enkele goede bekenden tegen, waaronder Virgil Donati, Morgen Ăgren en Marco Minnemann. En het moet gezegd dat de heren (stuk voor stuk toch al voor geen kleintje vervaard) zich hier van hun beste kant tonen; wat een ritmisch geweld! Je zou dit album eigenlijk eens moeten beluisteren met louter focus op de drumpartijen. Hoewel hiermee een stevig progrock fundament wordt gelegd, zijn de drums in meer subtiele vorm ook medeverantwoordelijk voor de dominante jazzfactor, verder meest authentiek vormgegeven door vier saxofonisten die om beurten de spreekwoordelijke show stelen. Het alom aanwezige schurende en overstuurde progmetal gitaargeweld van Jan Zehrfeld staat overigens niet in contrast tot deze ‘bigband jazz’ sax-partijen, integendeel. Regelmatig trekken ze gebroederlijk op om een heerlijk dartel stukje op te voeren, waarbij ego’s nooit groter zwellen dan nodig. Natuurlijk mag je af en toe van je afbijten, maar de wijze waarop de spelers in dit grootse drama in negen delen elkaar speels en liefkozend van repliek dienen, dwingt overwegend respect af.
Met zo’n divers gezelschap, iedere deelnemer ruim bekroond met een imposante carrière, spreek je niet zomaar even af voor een borrel in de studio. Vandaar dat alle partijen individueel zijn ingespeeld en opgenomen in de eigen studio’s. Dat je daarmee alsnog tot compositorische hoogten kan komen blijkt wel, maar dat Victor Bullok, “Planet Z” ook nog eens tot een geluidstechnisch pareltje heeft weten te mixen en masteren, mag evenmin onbesproken blijven. Het muzikaal vernuft is tot op de vierkante millimeter te ontcijferen. Erg waardevol voor een album waar rijk gevulde drumpartijen, complex gearrangeerde gitaarriffs en virtuoze sax-partijen die niet zouden misstaan in een jaren ‘50 jazzclub, samen optrekken.
Hoewel het welgemeende respect voor “Planet Z” van deze recensie afdruipt, moet ik bekennen dat ik na een volle luisterbeurt nerveuze tics begin te vertonen. Waar dat aan ligt laat zich raden. Er zit voldoende variatie in het gebodene, maar je doet er toch verstandig aan slechts een handvol composities ineens achterover te slaan. Steeds een stief kwartiertje (grofweg drie nummers) volstaat ruimschoots en voorkomt luistermoeheid. Dat een album als dit in een regulier huishouden niet grijs gedraaid zal worden mag geen verrassing zijn. Toch maakt “Planet Z” bij de verwende muziekliefhebber goede sier in de platenkast. En dat is ook wat waard.