Zo eens in de paar jaar overkomt het mij. Dan “ontdek” ik een bepaalde band / muzikant en val daar dan volledig voor. Zo’n 10 jaar geleden overkwam me dat met Yes. En een paar jaar geleden met Pat Metheny. Het soloalbum van Metheny, “Secret Story” met zijn perfecte combinatie van symfonische fusion, filmische orkestklanken, subtiele percussie en gevoelige melodieën, is uitgegroeid tot een van mijn klassiekers. Het nieuwe album “Imaginary Day” sluit perfect op dit album aan. De experimentele aanpak van het vorige album “Quartet” is vaarwel gezegd, evenals de vele Latin-invloeden zoals die op de jaren ’80 albums te horen zijn.
Gebleven zijn de tegenstellingen tussen rustige, jazzy passages en de brede, bijna symfonische passages. Met name het titel- annex openingsnummer is daarvan een sterk voorbeeld. De brede waaier van percussie, piano en toetsen (van medecomponist Lyle Mays) laat de indruk achter van een weidse, Amerikaanse prairie. Het zeer toegankelijke Follow Me nodigt ons uit om samen met hen deze prairie verder te ontdekken. Heerlijke gitaarsynthesizer solo over een bijna bombastische begeleiding. A Story Within The Story laat ons een wat meer jazzy geluid horen, perfect voor een zwoele zomeravond. The Heat Of The Day heeft een duidelijk ander karakter door zijn Spaans, flamencoachtige thema dat regelmatig weer terugkomt, naar steeds grotere hoogten gestuwd door drummer Paul Wertico en bassist Steve Rodby. Dit stuk eindigt met weer zo’n breed symfonisch thema waarop ze patent lijken te hebben.
De twee ballades van het album Across The Sky en Too Soon Tomorrow leggen vooral de nadruk op het subtiele gitaarspel van Metheny en zijn samenspel met toetsenist Lyle Mays. Het gitaarwerk is ook de grootste attractie op dit album: soms zeer herkenbaar met zijn jazzy elektrische geluid of z’n gitaarsynthesizer waaruit al jaren hetzelfde, trompetachtige geluid komt, soms vernieuwend met een fretloze gitaar of een 42 (!!) snarige gitaar maar altijd met veel gevoel en zonder oeverloos gesoleer.
Meest vreemde eend in de bijt op dit album is misschien wel The Roots Of Coincidence: meng Porcupine Tree met afwisselend heftige dan weer jazzy ritmes, gooi er wat quasi heavy rock tussendoor, lardeer het met een gitaargeluid dat me doet denken aan hetgeen je in de muziek van Ennio Morricone (Once upon a time in the west) tegenkomt en laat het uitzweven op een toetsentapijt. Een beetje vreemd maar wel lekker. Het afsluitende The Awakening brengt ons weer terug bij diezelfde Amerikaanse prairie als aan het begin. Een aanrader voor de avontuurlijke symfomaan!!
Christian Bekhuis