Van alle Britpop bands uit de jaren ’90 van de vorige eeuw was Mansun de meest progressieve. Luister maar eens naar het caleidoscopische, spannende tweede album “Six” en je snapt wat ik bedoel. En omdat bijna al die briljante ideeën uit de pen van zanger en gitarist Paul Draper kwamen, waren de verwachtingen voor zijn eerste soloplaat hoog gespannen, al was het maar omdat Steven Wilson, zo langzamerhand toch echt wel dé bedrijfsleider van de BV Prog, meespeelde op de eerste van twee avontuurlijke ep’s die Draper vorig jaar als voorproefje uitbracht. Grappig detail: er was een petitie op Facebook voor nodig om Draper te bewegen om zijn liedjes überhaupt weer uit te brengen. Hij had er kennelijk zelf eerst niet zo’n vertrouwen in.
Hoe zwaar het stempel was dat Draper op Mansun drukte, ga je pas goed beseffen als je dit album beluistert: in feite klinkt het alsof er tussen deze plaat en het laatste album van Mansun geen 17 jaar zitten. In die zin viel het album me bij eerste beluistering een beetje tegen. Draper is in die afgelopen jaren kennelijk niet echt tot andere inzichten gekomen. De plaat klinkt heel modern, met alle technische studiokunstjes die tussen je speakers weerkaatsen, maar de liedjes zijn dat heel nadrukkelijk niet. Ontdaan van de dikke laag productionele schmink zijn het Mansun liedjes, weids klinkende composities van het type Manic Street Preachers, sterk of minder sterk, maar niet per se bijzonder. Uit een interview dat Draper voor HMV gaf blijkt dat een deel van deze stukken al vanaf 2003 op de plank lag. Dat verklaart natuurlijk wel een heleboel.
Pas bij herhaalde beluistering kwam ik mijn eerste aarzeling goed te boven en herinnerde ik me weer hoe “Six” ook een poosje nodig had om tot me door te dringen. Pas toen ik het album op lp kreeg (anekdote, snel weer vergeten: van niemand minder dan Robert Long, die van zijn platenmaatschappij een verkeerde doos had meegekregen op de dag dat hij in ‘mijn’ theater in Papendrecht speelde…) en het dus noodgedwongen in kleinere stukken voorbij hoorde komen, ging die waanzinnige mix van prog, punk, opera en Dr. Who voor me leven. Iets vergelijkbaars gebeurde met “Spooky Action”: na een speelbeurt of vijf werd de plaat minder een brei en meer een collectie geweldige liedjes die stuk voor stuk een eigen smoel kregen. En langzaamaan ging ik toch van de plaat houden.
Ik snap dat Draper een plekje gevonden heeft bij het label KScope, daar past hij goed tussen The Pineapple Thief en Anathema. Echte prog maakt hij ondertussen alleen aan de randen van zijn composities, zoals in de laatste minuut van Friends Make The Worst Enemies, waar strijkers het drumstel knap verdringen. De stukken zijn in hoofdzaak rockliedjes, maar het zijn wel heel krachtige en aanstekelijke liedjes. Draper zingt vaak wat lager dan vroeger, maar kan nog steeds uithalen als het moet.
Ondertussen is het jammer dat hij nergens de moeite neemt om te vermelden wie wat speelt. De bijsluiter van KScope vermeldt slechts vriendin Catherine AD, wier solodebuut als The Anchoress Draper eerder dit jaar produceerde, en PDub, die eigenlijk Paul Watson heet en vroeger bij Mansun betrokken was. Misschien geeft het boekje bij de cd uitsluitsel, maar daar heb ik nu niks aan, want mijn recensie exemplaar heeft alleen een gekopieerd voorkantje. Wie wat doet, ik kan het je niet vertellen, lezer. Uit interviews blijkt dat de teksten vooral autobiografisch zijn en voor een belangrijk deel te maken hebben met het wat tumultueuze einde van Mansun. Ook dat is verklaarbaar uit het feit dat sommige stukken dateren uit de tijd dat de wonden nog vers waren.
Inmiddels zit “Spooky Action” nu al twee weken non-stop in mijn cd-speler en daar gaat-ie voorlopig niet uit. Draper maakte een heerlijk album vol psychedelische, gespierde, uitdagende rock die niet voor je op zijn rug gaat liggen, maar waar je hard voor moet werken. Het is een klein uur muziek die galmt, knierpt en bubbelt, van het chaotisch ontregelende Don’t Poke The Bear tot het stevige sluitstuk The Inner Wheel, een diep ouderwets album in een fris jasje. Energiek, opzwepend en lichtelijk briljant. Draper is nog steeds relevant en da’s toch erg knap. Warm aanbevolen.
Erik Groeneweg