Voor de zoveelste keer (iemand geteld?) stond Pendragon in een net niet uitverkocht, maar desalniettemin stampvolle Boerderij te Zoetermeer, in het kader van hun enige concert op het Europese vasteland dit jaar, vooralsnog. En zoals gewoonlijk waren de Britten weer volkomen in hun element en brachten niet hun sterkste, maar zeker wel hun meest enerverende set tot nu toe.
De weinige podiumervaring dit jaar maakte dat Pendragon een gretige indruk maakte. Met slechts één ander concert dit jaar (in Engeland, The Assembly, Leamington Spa, 5 mei jongstleden) had er veel mis kunnen gaan, maar de heren kwamen voorbereid en ingespeeld ten tonele, zelfs een beetje eager. Alsof het een beginnende band betrof, die zich nog moet bewijzen, in plaats van het instituut dat Pendragon inmiddels is.
Eerst moesten we ons door een voorprogramma van bijna een uur worstelen. Mijn afkeer van voorprogramma’s is de lezer inmiddels bekend, maar ik moet toegeven dat de gelegenheidsformatie van Paul Menel, Martin Orford (beiden ex-IQ) en Steve Harris mij verbaasde. Vooral het stemgeluid van Paul Menel heeft na al die jaren nog niets van zijn glans verloren. Ze brachten een vrij lange set met veel materiaal van “Nomzamo” van IQ, enkele solotracks van de heren en een cover van Pink Floyd’s, Comfortably Numb, waarin Harris mocht schitteren. Ondanks het gemis aan een heuse drummer bracht het drietal het materiaal zonder al te veel kleerscheuren ten gehore. Toch moet ook gezegd worden dat het materiaal van de zwakste periode van IQ, hoe leuk op sommige momenten ook, geen eeuwigheidswaarde bezit. En Promises (As The Years Go By) is nog flauwer dan materiaal van Spandau Ballet of Duran Duran. Maar al met al was het toch een prima optreden.
Waar we echter massaal voor naar de Boerderij waren gekomen, was natuurlijk Pendragon zelf. Opperhoofd Nick Barrett, die qua zwaarlijvigheid inmiddels haast niet onderdoet voor Clive Nolan, had er zichtbaar zin in. Hij bespeelde het publiek direct als de showman die hij is, maar hij verdient de aandacht die hij krijgt ook. Pendragon heeft sinds “Believe” (2005), maar met name sinds “Pure” (2008) en “Passion” (2011) een enorme verjongingskuur ondergaan, waarbij het materiaal een stuk steviger is dan in de jaren ’90 en daarvoor. Daardoor hebben ook de concerten sindsdien aanmerkelijk meer drive en pit.
Een belangrijke bijdrage daaraan levert de inmiddels niet-meer-zo-nieuwe drummer Scott Higham, die andermaal het publiek verbaasde met zijn wervelende, maar ook zo gemakkelijk ogende, stevige drumspel. Hij neemt daarmee de hele band op sleeptouw en met name bassist Peter Gee krijgt hierdoor nieuwe energie. Man, wat is deze bassist belachelijk goed geworden. Gee krijgt ook steeds meer te doen; regelmatig beroert hij tevens de toetsen en tijdens het zelden gespeelde Skara Brae zelfs een stukje akoestische gitaar.
Hoewel de set vooral bestond uit veel materiaal van de laatste plaat, was het ook verrassend te horen hoe goed het oudere materiaal past in de huidige set. Met name het van het debuut afkomstige Alaska was een aangenaam weerzien van een oude vriend, maar ook een publieksfavoriet als A Man Of Nomadic Traits ging erin als koek. Dat leidt tot de conclusie dat er bij Pendragon, verjongingskuur of niet, toch in bijna dertig jaar niet heel veel is veranderd, en dat stemt ook positief.
Barrett was niet alleen heer en meester op de gitaar, ook zijn stem wordt met de jaren alleen maar beter. Ik vind hem één van de fijnste zangers binnen de progrock, dus ik hoor zijn stem graag en vooral het intieme A Black Heart was daarin één van de vele hoogtepunt, alsook het ‘spoken-word’-gedeelte (ik kan het geen ‘rap’ noemen) in Empathy kwam verrassend goed uit de verf. Het enige kleine puntje van kritiek is dat hij soms zijn tekst vergat, maar dat zij hem gezien de weinige podiumervaring dit jaar vergeven.
Ronduit genieten was achtereenvolgens Breaking The Spell en Indigo, die beide voor driekwart uit gitaarsolo’s bestaan. Zeker Breaking The Spell, dat bijna bij elk Pendragonconcert wel langskomt, kreeg een dijk van een uitvoering en de zes minuten lange solo van Barrett in dit nummer kreeg één van de beste vertolkingen die ik ooit heb gehoord. Met al dit gitaargeweld zou je bijna denken dat Clive Nolan niks te doen had, maar dat is allesbehalve waar. Hij kreeg veel gelegenheid zijn capaciteiten te tonen en zorgde met name tijdens This Green And Pleasant Land voor enkele mooie momenten.
Bij Pendragon krijg je altijd waar voor je geld. Het twee-en-een-half uur durende concert vloog voorbij en de setlist toonde haast geen moment van rust of inzinking. Het niveau was constant hoog, maar dat is ook precies wat je verwacht van deze grootheden. ‘Tot ziens met de volgende cd’, sloot Barrett het concert verwachtingsvol af. Het zou me niets verbazen als we in 2013 alweer een nieuwe cd van Pendragon kunnen verwachten. De band is in bloedvorm en hiervoor zijn juist gezegden als ‘je moet het ijzer smeden als het heet is’ uitgevonden.
Verslag: Markwin Meeuws
Foto’s: Eric de Bruijn