Een nieuwe cd van Pendragon ervaar ik toch steeds weer als een belevenis. Niet dat ik er reikhalzend naar uitkijk, maar deze oer-progband heeft in ongeveer dertig jaar zoveel moois voortgebracht, dat ik benieuwd ben waar Nick Barrett cs nu weer mee komen. Met “Pure” en “Passion” schoof Pendragon de kant op van het wat ruigere werk. Met “Men Who Climb Mountains” slaan deze Britten echter weer een ‘nieuwe’ richting in.
De bandnaam is al vanaf het begin Pendragon, maar we kunnen rustig stellen: Pendragon = Nick Barrett. Hij schrijft alle muziek en teksten, zingt, speelt gitaar en op “Men Who Climb Mountains” neemt hij ook nog de opvallendste toetsenpartijen (enkele keyboardsolo’s en pianostukken) voor zijn rekening. Wat doet vermaard toetsenist Clive Nolan dan eigenlijk nog, vraag ik me af? Hij mag de ondersteunende toetsenpartijen inspelen en heeft daar kennelijk vrede mee.
Verwacht geen grootse symfonische werken, met spannende, uitdagende keyboardpartijen, zoals Pendragon die in het verleden zo vaak heeft laten horen. Barrett bepaalt de loop van de nummers, die een stuk rustiger zijn dan op de vorige albums. Zo rustig, dat het soms wel akoestisch lijkt.
We moeten de pracht in dit album zoeken in de sfeer en de subtiele elementen die erin verstopt zijn. Als je hiervoor open staat valt het nodige te genieten van de aansprekende melodieën. Daar staat tegenover dat de nummers te vaak een beetje blijven hangen in een voortkabbelend patroon en ritme, opgevuld door gitaar en zang van Barrett. Een aantal nummers lijkt nergens heen te gaan, echte hoogtepunten ontbreken. Wat ik gewoon een beetje mis, is het avontuur in de nummers, al doet de cd-titel juist anders vermoeden.
Barrett laat naast zijn stem vooral zijn gitaar spreken. De van hem zo bekende meeslepende solo’s ontbreken niet, verder probeert hij uiteenlopende technieken en variaties in zijn spel uit. Zo klinkt er soms een echo alsof The Shadows weer zijn opgestaan, of komen we in een Pink Floyd-sfeer terecht met wat psychedelica en horen we ook wel eens een Mark Knopfler lick.
De bijgeleverde bonus-cd laat een intiem ‘huisoptreden’ horen van Barrett himself. In meer dan een uur zingt hij een dozijn Pendragon-krakers, zichzelf begeleidend op akoestische gitaar. Ook sfeervol, maar zo lang alleen die stem en de nummers die van hun pracht en praal zijn ontdaan, is voor mij een beetje teveel Nick van het goede.
Barrett biedt ons met “Men Who Climb Mountains” een intieme cd aan, waarbij hij de nummers bijna tot het minimale uitkleedt. Orkestraties, koortjes en vrouwelijke achtergrondzang zorgen weer voor wat (rustige) aankleding, naast de al genoemde ingrediënten. De hoes laat een smerige, gewonde en uitgeputte man zien die met zijn allerlaatste krachten de top van de berg tracht te halen. Dit beeld geeft mijn gevoelens over het gebodene eigenlijk wel goed weer. Respect voor Pendragon (= Barrett) dat hij zijn eigen pad blijft kiezen en onverdroten doorgaat, niet van opgeven weet. Aan de andere kant de vertwijfeling in de blik van de klimmer: is dit het nu, is dit het allemaal waard geweest? Het uitzicht bovenop is weids, maar het zicht wordt wel iets beperkt door laaghangende mist.
Fred Nieuwesteeg