Zo nu en dan pluk je een nieuwe promo uit de brievenbus waarbij je na één luisterbeurt het gevoel hebt dat je iets heel bijzonders aan het beluisteren bent. Dit tweeluik “Juggernaut” is typisch zo’n geval.
Periphery is een band afkomstig uit Maryland in de Verenigde Staten en bestaat sinds 2005. De band is opgericht door gitarist Misha Mansoor die tot aan dat jaar bijna een cultstatus had op You tube en internet door de zelfgeproduceerde video’s waarin hij zijn gitaarskills etaleerde. Dit deed hij in eerste instantie vooral op Meshuggah and John Petrucci (Dream Theater) forums. Mede door die promotionele benadering van zijn muziek op het internet krijgt hij meerdere aanbiedingen van platenmaatschappijen om een album op te nemen. Tot aan het gelijknamige debuutalbum in 2010 is de band wel onderhevig aan personeelswisselingen en ligt de focus van Mansoor daarom nog niet volledig op deze band. Dat is ook niet zo vreemd, want Mansoor is een druk baasje, zo is hij bijvoorbeeld ook actief in Animals As Leaders.
Deze band staat vooral bekend doordat het samen met Tesseract één van de voorlopers van de ‘djent’ metal binnen de stroming is, terwijl pure ‘metalheads’ en een groot deel van het metal journaille Periphery als progmetal groep zien. Persoonlijk ben ik het daar niet mee eens. Deze band heeft (en houdt) zijn roots in de metalwereld en staat mijns inziens met zijn benadering van muziek maken op behoorlijke afstand van de prog ‘puristen’. Toch zullen liefhebbers uit beide kampen veel overeenkomsten in de sound vinden en dit album dan ook omarmen, terwijl ik een paar jaar geleden Periphery II nog terzijde heb geschoven als ’te hard’ voor Progwereld lezers. Die mening kan natuurlijk veranderen omdat een band een iets andere richting inslaat, iets wat bij deze Amerikanen dan ook van toepassing is.
Twee afzonderlijke albums met één concept, dat is dit nieuwe werkstuk van Periphery. Je kan er voor kiezen om één deel te kopen en de andere te laten liggen, maar dan mis je toch echt een essentieel deel van het concept. Waar hebben we deze vorm niet eerder gezien? Marillion’s “Happiness Is The Road” is wel de meest gelijkende release, hoewel we het natuurlijk over een compleet andere muziekstroming hebben.
Opvallend is dat de muziek van Periphery ten opzichte van eerdere releases (Periphery I en II) een transformatie heeft ondergaan, maar we krijgen nog steeds snoeiharde gitaarriffs te horen die uiterst melodieus en wiskundig je gehoorkanalen binnenkomen. Zwaar aangezette gitaar-en baspartijen zorgen continu voor een dreigende maar toch ook melodieuze sfeer. De muziek is bij vlagen zo gelaagd dat je het absoluut niet kan beluisteren wanneer je in een drukke gemoedstoestand verkeert, althans als ik over mijzelf mag praten. Maar opvallend aan deze release is dat vooral de songwriting meer volwassen en completer is geworden. Het conceptverhaal is bijzonder mooi uitgewerkt en we krijgen een mooie diversiteit te horen, zowel muzikaal als vocaal gezien.
Door het vocale aspect te noemen komen we wellicht op een breekpunt voor de progpuristen. Zanger Spencer Sotelo excelleert wat mij betreft, hij grunt, screamt en gebruikt de cleane vocals op buitengewone wijze. Toch zal een groot gedeelte van onze lezers dit als grommen, krijsen en janken beschouwen en zal het album daardoor wellicht afvallen als potentieel lievelingsmateriaal. Wanneer je openstaat voor deze zangtechnieken gaat er een fantastische wereld voor je open op “Juggernaut”, dat weet ik zeker.
“Alpha” begint met de track A Black Minute een beetje verraderlijk, een beetje als ‘emo’ metaltrack met dito zang, maar laat je niet beetnemen, de band vervolgt met het agressieve MK Ultra waar alles uit de kast wordt gehaald om de vertrouwde vette sound van de band weer te geven. Dit is pure agressie met zanger Sotelo die volkomen uit zijn dak gaat met screams en grunts, hoewel het einde van de song wat jazzy en wat sereen aandoet. De screams komen in de loop van “Alpha” nog veelvuldig om de hoek, samen met uitstekende cleane zang. Je moet er dus van houden, maar de diversiteit die Sotelo hier neerlegt is indrukwekkend. Ook de vette bas en gitaarriffs zijn vertrouwd terrein voor de band, maar toch ook weer vernieuwend ten opzichte van de eerste twee albums. Met name Rainbow Gravity en het technische Four Lights zijn echte hoogtepunten op het album. Laatstgenoemde song is instrumentaal, maar kenmerkend voor de vette sound van de band.
Met dit album verwijdert de band zich langzaam van de ‘djent’ stroming, hoewel er nog steeds veel a-ritmische tempowisselingen en polyritmes te vinden zijn, alleen in mindere mate en is er aanzienlijk meer ruimte voor doordachte composities. Vooral “Omega” is een stap voorwaarts in de band’s ontwikkeling. Hier komen sommige melodieën, variaties en concepten van “Alpha” weer terug en wordt het verhaal verder uitgediept. Priestess is een nummer dat het ongetwijfeld goed gaat doen bij bijvoorbeeld liefhebbers van Dream Theater. Mooi technisch spel en een dito solo. Indrukwekkend goed is de gelijknamige track Omega dat maar liefst twaalf minuten duurt. Over de hele linie klinkt “Omega” (de cd) wat donkerder dan “Alpha”.
Natuurlijk kunnen we nu nog niet zeggen of dit tweeluik zich gaat ontwikkelen tot een meesterwerk a la “Ok Computer” van Radiohead, Gazpacho’s “Night” of “Lateralus” van Tool, om zo maar even wat baanbrekende albums te noemen. Daarvoor is het nog echt te vroeg, maar ik heb wel het gevoel dat met dit album de band in elk geval voor zichzelf, maar wellicht ook voor het genre geschiedenis heeft geschreven. Wat een begin van 2015!
Ruard Veltmaat