“Pete Roth Trio featuring Bill Bruford”, het stond er toch echt, de aankondiging van een liveoptreden van de legendarische drummer als onderdeel van een jazztrio. En wat doe je dan als rechtgeaarde fan, dan zorg je dat je erbij bent. Want hoewel Bruford natuurlijk bekend is als drummer en een van de originele leden van Yes en later ook nog King Crimson, UK en zelfs een korte stunt met Genesis op zijn indrukwekkende conto kon schrijven, is hij voor mij toch vooral een inspiratie geweest. Zijn soloalbums aan het einde van de jaren 70 zijn voor mij de aanleiding geweest om een tweede muzikale passie te ontdekken: jazzrock en fusion. Dus als uitgerekend die man na een zelfgekozen pensionering in 2009 ruim zestien jaar later weer eens op een podium in Nederland te zien en te beluisteren is, dan moet ik daar natuurlijk bij aanwezig zijn.
Het Pete Roth Trio (PRT) bestaat uit leider en naamgever Pete op gitaar, Mike Pratt op bas en de onnavolgbare Bill Bruford op drums. De band creëert jazz voor een nieuwe generatie muziekliefhebbers en verkent de traditionele jazzconventies. Dat doen ze met eigen composities en onnavolgbare interpretaties van meesterwerken van onder andere Anton Dvorák, Charlie Parker en Wayne Shorter. Een verrassing bij aankomst in de zaal: er is gekozen voor een opstelling met stoelen, we kunnen de heren dus vanuit een comfortabele positie zien spelen, ook wel eens leuk. Dit zal mede ingegeven zijn door de matige opkomst: slechts naar schatting 150/200 fans hadden de moeite genomen op een doordeweekse dag naar jazz te komen luisteren.
Openingsnummer Full Circle wordt door Roth afgekondigd als een ‘original’, een nummer dus wat door het drietal in nauwe samenwerking is geschreven. Er zullen er nog een aantal volgen. If Summer Had Its Ghosts is een nummer van Bill Bruford dat dateert uit 1997, de periode waarin hij een trio (!) vormde met gitarist Ralph Towner en bassist Eddie Gómez, niet helemaal toevallig dat het nu weer gespeeld wordt. Carlos Jobims How Insensitive is een voor mij onbekend nummer, ik geef het grif toe. Het blijkt om een bossa nova jazzstandaard te gaan van een Braziliaanse componist, weer wat geleerd.
Wayne Shorters Fee Fi Fo Fum wordt door het trio volledig gestript en weer opgebouwd, het betere sloopwerk komt vooral van gitarist Roth. Tja, als je uit het volgende nummer Dvorák’s Symphony Number 9 kunt destilleren dan ben je een behoorlijke kenner, mij lukte het in ieder geval niet. Wat wel lukt is dat de heren demonstreren absolute meesters op hun instrument te zijn, zowel solo als in triovorm. Billie’s Bounce is oorspronkelijk van Charlie Parker maar bekend(er) geworden in de uitvoering van George Benson, de uptempo boogie is een verademing tussen alle improvisaties in. Een korte pauze volgt, de kelen moeten gesmeerd worden en hier en daar zal een toiletbezoek ook wel goed uitkomen.
Het overbekende thema van Gershwins Summertime is eigenlijk de eerste echt herkenbare melodie deze avond. Maar dat verandert al snel als de band ermee aan de haal gaat. Donna Lee is van de hand van Charly Parker en dateert alweer uit 1947, Roth moet een groot fan zijn van de legendarische saxofonist/bandleider. Het melodieuze Part of the Charm is wederom een origineel PRT-nummer, volgens Roth gestart door een muzikaal idee dat hij per mail van Bruford ontving. Datzelfde geldt voor Looking Forward to Looking Back, alle drie de leden hebben hun aandeel in dit zelfgeschreven nummer.
Dancing With Grace is Pete’s ontroerende lied voor zijn dochtertje, met prachtig bluesy gitaarspel van de schrijver. Zijn dochter haatte het. Toegift deze avond is John Coltrane’s Mr P.C., oorspronkelijk een twaalf maats jazz in mineur blues vorm. Totdat de heren het in handen krijgen en er hun eigen draai aan geven, niet geheel onverwacht.
Roth geeft het ergens in zijn introductie zelf al aan: de muziek van het trio is een eclectische mix van stijlen en invloeden, met enorm veel improvisatie. Ik hoor veel open akkoorden, er is bijna geen melodische lijn te ontdekken in de free form jazz die het drietal produceert. De muzikanten dagen elkaar constant uit: iemand start en de rest volgt en zoekt de randjes op, zoiets. Dat vereist opperste concentratie, heel veel (improvisatie)talent en virtuositeit om datgene uit te voeren wat in je opkomt. De nummers, als je het zo mag noemen, zijn slechts richtlijnen en soms onherkenbaar als het trio ermee op de loop gaat. Elke avond levert aldus een andere set op, never a dull moment.
Bruford is overduidelijk in zijn element. Ik zit comfortabel op de derde rij, op een luttel aantal meters van de meester en kan hem goed bestuderen. Ik zie veel rimshots, ragfijne shuffles en afwijkende ritmes die met speels gemak en soepele polsen worden gespeeld. Knalharde brakes worden afgewisseld met fluisterzachte, bijna onhoorbare strelingen van de trommels, het hele spectrum komt voorbij. Ik kan mijn ogen bijna niet van hem afhouden en ik ben niet de enige. Want laten we wel wezen: hiervoor zijn we gekomen: om de legendarische drummer met die geweldige staat van dienst live te zien spelen. Grijze krullen boven een brilletje, de slanke gestalte gehuld in zwart, de jongensachtige smile en pretogen onthullen zijn plezier in het spel. Spelend op een uiterst summiere kit, steeds op zoek naar ‘tuned percussion’, noten spelen op een drumstel. Dat klinkt gek maar is het zeker niet, zie zijn periode met Earthworks.
Ik doe de geweldige bassist Pratt tekort en hetzelfde geldt voor bandleider/naamgever Roth. Beiden zijn excellente musici en demonstreren dat met regelmaat, ik wil absoluut niet respectloos overkomen. Maar ik ben toch voornamelijk gekomen voor mijn grote held. Ik heb in ieder geval genoten van het optreden van Pete Roth Trio, met als slagroom op de taart de aanwezigheid van de levende legende Bill Bruford.