Peter Gabriel is geen artiest die graag stil staat. In zijn carrière lijkt hij steeds weer opzoek naar een nieuwe invalshoek, waarbij hij de tijdsgeest niet uit het oog verliest. Hoewel deze zoekende geest regelmatig op verzorgde kwaliteitstukjes uitkwam, kent zijn oeuvre ook ruwere momenten. Op deze plaat lijkt Gabriel midden in een muzikale reis te zijn gevangen.
Deze plaat bevat een registratie van de Millenium Domeconcerten. We moeten het hier zonder de visuele flair en het Circus de Soleil’achtig stuntwerk doen, maar gelukkig is de muziek op zichzelf al heel filmisch. Qua stijl lijkt het vast te zitten tussen enerzijds het wereld- en soundtrackwerk van deze artiest en anderzijds de meer danceachtige klanken die zo kenmerkend waren voor ‘Up’. De thematiek van de liveshows is verder vrij karakteristiek voor Gabriel: een gevecht tegen racisme en klimaatverandering en odes aan fabels uit verscheidene culturen. Zoals welhaast vanzelfsprekend levert dit aansprekende muziek op. Het is daarom jammer dat ‘Ovo’ enigszins het ondergeschoven kindje binnen zijn discografie blijkt.
De geringe populariteit van deze plaat is echter deels wel verklaarbaar. Allereerst valt direct op dat gastzanger(essen) hier prominent aanwezig zijn, waardoor Gabriel soms meer als een figurant dan als hoofdrolspeler aanvoelt. Dat gezegd hebbende spelen hier bepaald niet de minste artiesten mee We horen onder meer zang van Elisabeth Fraser van Cocteau Twins-faam, Neneh Cherry, Alison Goldfrapp en Richie Havens. Deze muziek voelt daarnaast schetsmatiger aan, waardoor de gedachte nog wel eens naar boven komt dat er meer gehaald had kunnen worden uit de composities. Deze plaat kent zelfs een aantal missers. Zo is het makkelijk vitten op een rap-escapade als The Story Of Ovo. Het staat plompverloren op deze plaat, hoewel opgemerkt mag worden dat hiphop in incompetente handen al snel een parodie van zichzelf wordt, daar waar deze misstap op zijn minst smaakvol is.
Ofschoon de voornoemde negatieve punten in het oog springen, bevat deze plaat wel degelijk pareltjes. The Tower That Ate People is bijvoorbeeld aanvankelijk afwijkend en vervreemdend. Het nummer lijkt geïnspireerd te zijn door techno en Industrial. Een dreinend ritme grijpt de aandacht en vestigt een lome, broeierige sfeer. De lucht klaart, de spanning wordt verder opgebouwd om vervolgens te culmineren in een bridge waarin kenmerkende zang voor een kippenvelmoment zorgt. Dat de melodieën goed in elkaar steken, blijkt ook wel uit de vele remixen van deze compositie. Een meer conventionele ervaring treffen we aan bij Father, Son. Het is op zich een eenvoudige ballad die steunt op zang en piano. Gabriel levert hier niettemin een aangrijpende ode aan zijn vader af zonder dat hij gebruik maakt van clichématige sentimentaliteit.
Hoewel dit album is uitgekomen onder de naam van onzer aartsengel zijn verscheidene nummers, waarin de gastzanger(essen) prominenter naar voren komen, ook erg sterk. Zo is het smullen bij The Weaver’s Real Een heuse Keltische rondedans, waarbij je op de achtergrond al wat subtiele dance-invloeden hoort. Heerlijk opzwepend! Verder laten de bijdragen van de gastzanger(essen) Make Tomorrow aanvoelen als een logische conclusie van het album. Hier komen de stemmen bij elkaar om de opbeurende, relativerende lyrics van sjeu te voorzien. Wat me hier vooral intrigeert, is het aardse arrangement dat haast doet denken aan het productiewerk van Daniel Lanois op ‘So’. Het gedetailleerde en gevarieerd klankenpallet laat dit nummer zwoel en bezwerend aanvoelen. Door dit soort ervaring acht ik deze plaat, op wat mankementen na, toch erg geslaagd.
Het is in ieder geval een bijzonder album in het oeuvre van Peter Gabriel. Weliswaar wisselvallig, maar eveneens emotioneel en met enige regelmaat overtuigend. Deze plaat bevat bovenal een aantal van de verrassendste nummers die deze rasartiest heeft gemaakt. ‘Ovo’ wordt daarom naar mijn mening wat onterecht links gelaten door het luisterend publiek. Er is hier veel interessants te vinden!