De muzikale carrière van Peter Gabriel is op te delen in vier fasen: de Genesis-periode, de titelloze soloalbums, de soloalbums met een twee-letterige titel en dan nu een album met covers.
Niet zomaar covers, nee, geheel eigen interpretaties, voorzien van orkestarrangementen. Leuke ‘bijkomstigheid’ is dat Gabriel alle artiesten die hij op dit album heeft gecoverd heeft uitgenodigd om een nummer van hem uit te voeren. Zijn streven was om zo meer communicatie tussen artiesten onderling te bewerkstelligen. Dat tweede album gaat heten “And I’ll Scratch Yours”. Oorspronkelijk zou dit tegelijk met “Scratch My Back” uitkomen, maar door de drukke schema’s van de andere artiesten was dat praktisch niet haalbaar.
Vanaf het album “So” wordt de output van Gabriel allengs minder. De periodes tussen twee albums worden steeds langer en zo duurt het na het laatste studioalbum “Up” ruim acht jaar voordat “Scratch My Back” uitkomt. De reden voor deze lange tussenpozen liggen ongetwijfeld in zijn bemoeienissen met WOMAD, Real World (label en studio’s), The Elders en Witness. Daarnaast werd hij enige malen geconfronteerd met problemen in de privésfeer.
De songkeuze voor dit album is een vrij diverse bloemlezing van bekende en minder bekende songwriters geworden. De nieuwe uitvoeringen zijn verpakt in vrij ingetogen versies, ingekleurd met orkestarrangementen en piano. Het uitgangspunt was om geen gitaar en drums te gebruiken.
De orkestarrangementen zijn zeer smaakvol vervaardigd door John Metcalfe, die al jaren werkzaam was in de Real World studio’s. Hij laat in zijn arrangementen invloeden doorklinken van minimalisten zoals Steve Reich en Arvo Pärt, maar ook de Britse traditie sijpelt regelmatig door in Edward Elgar-achtige arrangementen. Daarnaast weet hij ook, wanneer nodig, heerlijk romantisch uit te pakken.
De arrangementen worden uitgevoerd door het gelegenheidsorkest “Scratch” en een Hongaars orkest en zijn in diverse studio’s opgenomen.
Het was Gabriels streven om de zangpartijen zo persoonlijk en intens mogelijk te laten klinken en daar is hij glorieus in geslaagd. Luister maar eens naar de verstilde, misschien zelfs, saaie opening van Heroes van Bowie en hoe hij dat nummer uiteindelijk vocaal tot een hoger plan weet te tillen met ondersteuning van een prachtige melodieuze opbouw in de lage strijkers. In Mirrorball van Elbow gebeurt ongeveer hetzelfde, maar nu met een rijkere orkestklank.
In Flume van Bon Iver blijft Gabriel met de zang dichter bij het origineel, maar de Strawinsky-achtige instrumentatie bezorgt de luisteraar kippenvel.
In Listening Wind van Talking Heads wordt de puls van het origineel behouden door Metcalfe middels er een strijkersdansje van te maken. De melodieuze uitvoering van Gabriel doet je haast verlangen naar een versie van Gabriel met zijn band. Dat zou naadloos in zijn setlijst passen.
Wat Gabriel en Metcalfe vervolgens met The Power Of The Heart van Lou Reed doen is met geen pen te beschrijven. Het wordt gewoon een Peter Gabriel-song, wat een opbouw, wat een emotie – ‘tears in my eyes’.
Aan My Body Is A Cage van Arcade Fire kun je je natuurlijk flink vertillen. Gabriel begint echter heel klein en weet de dynamische verschillen zo nog groter te maken. Daarnaast weet Metcalfe met behulp van dirigent Clive Driskell-Smith een ongekende dreiging en onbehagen uit het orkest te toveren.
De humoristische benadering van componist Stephin Merrit van The Book Of Love wordt door Metcalfe en Gabriel, geflankeerd door zijn dochter, getransformeerd naar een intense liefdesballade die bol staat van pathos. Zeker één van de hoogtepunten van dit project.
Een nummer van Randy Newman is af, moet Gabriel terecht hebben gedacht en dus blijft hij heel dicht bij het origineel van I Think It’s Going To Rain Today.
Après Moi van Regina Spektor wordt op dit album een spannend verhaal met een waarschuwing: ‘Be Afraid of the lame………………..After me comes the flood’ om in het tweede refrein vervolgens in het voorbijgaan te zingen: ‘Be Afraid of the lame………………..I’ve done Here Comes The Flood’.
Philadelphia van Neil Young is in de originele uitvoering natuurlijk al een artistiek monument, maar Gabriel weet er, zingend op de orkestrale golven de allures van een hymne aan mee te geven. Dat het vocaal niet honderd procent onder controle is, vergeven we hem. Dat hebben we Neil Young immers al zijn hele leven vergeven.
In het afsluitende Street Spirit nemen beide ‘scratchers’ de subtitel (Fade Out) zeer letterlijk. Het album gaat hier verstild, misschien wel in de stijl van Tom Waits, als een nachtkaars uit.
Op het tweede schijfje staat een drietal, minimaal, afwijkende uitvoeringen van The Book Of Love, My Body Is A Cage en Heroes. Leuk is wel de toevoeging van Waterloo Sunset van The Kinks in een arrangement van een salon strijkorkest uit de negentiende eeuw. Het strijkersjasje zit hier als gegoten.
Het blijft een genot om Peter Gabriel in al zijn carrière-wendingen te volgen. Hij weet in elke nieuwe ontwikkeling van zijn muzikant-zijn de juiste snaar te raken. Zo’n uitermate authentiek en integer artiest die zelfs in het uitvoeren van covers nog de hoogste graad van authenticiteit weet te bereiken.