In de scheikunde staat de pH-waarde van een vloeistof voor de zuurgraad ervan. Bij gewoon, zuiver drinkwater is deze zo goed als nihil. Men spreekt dan van pH7. Je zou dus kunnen stellen dat Peter Hammill zich met “pH7”, z’n achtste solo album, associeert met een glas gewoon kraanwater. Lekker neutraal. Niets is echter minder waar. Hammill laat in de elf nummers van het album de luisteraar juist alle hoeken van z’n (boven)kamer zien.
De plaat verschijnt in 1979 op het legendarische Charisma-label en staat daarmee aan de voordeur van wat de jaren tachtig te bieden hebben. Aan de andere kant staat “pH7” ook in de jaren ’70. Gezien Hammill’s eigenzinnigheid kan je er echter vanuit gaan dat het tijdvak waarin het album is gemaakt amper van belang is. Het is voer voor statistici en eigenlijk nogal misleidend.
Hammill komt hier met enkele van z’n mooiste liedjes en dan heb ik het nog niet eens over de gevoelige opener My Favourite waar zijn bronstige stem en het akoestische gitaarspel stemmig omlijst worden door fraaie vioolarrangementen. Ik heb het ook niet over de twee daaropvolgende midtempo-nummers Careering en Porton Down die naast een wat modernere aanpak het nodige geëxperimenteer kennen. Zo zijn de glijdende bastonen er opmerkelijk en Hammill zou Hammill niet zijn als hij de zuurgraad van de nummers soms behoorlijk laat oplopen. De sax van David Jackson klinkt nogal irritant, maar bij Hammill mag dat. Nee, het gaat me om Mirror Images en Handicap And Equality, nummers van een tijdloze schoonheid. De wijze waarop Hammill zich in Mirror Images omringt met orgelklanken is ‘puntje van de stoel’ werk maar het gaat er hier vooral om dat hij qua zang het beste uit zichzelf naar boven heeft gehaald. Ook in het mooi met akoestische gitaar, sierlijke piano en warm orgelspel gelaagde Handicap And Equality klinkt Hamills stem op z’n allerbest.
Het album laat zich typeren als ‘meeslepend’. Gezegend met een sterke opbouw en dito variatie is “pH7” een album waar Hammill je, terwijl hij alle aandacht opeist, toch moeiteloos doorheen loodst. De eerste helft van de plaat is zogezegd vrij ingetogen, vrij mild. De tweede helft is dat ook, toch weet Hammill het album via een paar intense nummers als The Old School Tie en Imperial Walls uit te laten monden in een Vandegraafgenerator-modus. Dat is maar goed ook, want zodoende gaat het vrij lage proggehalte van de plaat behoorlijk naar boven.
Wie graag luistert naar de muziek van VDGG en die van meneer Hammill zelf weet dat het solowerk van de productieve creatieveling een stuk lichtvoetiger van toon is dan de muziek die hij met z’n voormalige band maakte. Dat is op “pH7” niet anders. Het album laat Hammill in bloedvorm horen, buitengewoon emotioneel. Hij is charmant maar niet zonder her en der stekelend te zijn. Ook heeft hij een goed gevoel voor humor, wie noemt zijn achtste album nu “pH7”?
Dick van der Heijde
Beluister deze cd hier: Peter Hammill – pH7