Het roer moest om, vond Peter Hammill in 1981 bij het opnemen van “Sitting Targets”. Hij was het nieuwe decennium begonnen met het indrukwekkende, maar ontoegankelijke “A Black Box” (waarvan één plaatkant was gevuld met het 19 minuten durende “Flight) en wilde weer nummers met een direct en pakkend geluid opnemen. “Keep it simple, keep it clean”, zoals hij in de hoestekst van deze heruitgave van “Sitting Targets” opmerkt.
Hammill speelt op deze plaat, zoals gebruikelijk op zijn soloalbums, alle instrumenten zelf. Daarbij gaat hij uit van een basisritme, piano en toetsen. Een steuntje in de rug krijgt hij vervolgens van zijn ex-bandmaatjes Guy Evans en David Jackson, die zijn nummers met respectievelijk drums en blazers aanvullen. Een opmerkelijke rol in sommige stukken op deze plaat speelt de gitaar, in al zijn vormen. Zo bevat Glue een mooie mix van scherpe gitaarpartijen, waarvan de echo maar door blijft galmen. Tezamen met donkere pianoakkoorden en de mysterieuze zang springt dit stuk eruit in de eerste helft van de plaat. Dat geldt ook voor het experimentele Empress’s clothes, waarin de sax van Jackson verrassend doorklinkt.
Stuk voor stuk zijn de nummers op deze plaat stilistisch aan elkaar verwant en vormen zij samen een mooi afgerond geheel, zowel muzikaal als tekstueel. De teksten zijn persoonlijk, maar gaan niet slechts over scheiding en relatieproblemen. De eerste seconden van het titelnummer zijn tekenend voor de tijd waarin de plaat is opgenomen: de sfeer roept een donker New Wave geluid op, mede veroorzaakt door het lage, maar melodieuze basgeluid. Het zal mij niets verbazen als Hammill in die jaren veel naar The Cure en Joy Division luisterde. Toch ontpopt het nummer zich tot een rijk gearrangeerd geheel, met meerdere lagen zang, sax en een prachtig gitaarstuk in het midden. Morris Pert speelt de toms in dit bewuste gedeelte, evenals in Sign. Hammill kende de gewilde sessiemuzikant nog van zijn tournee met Brand X. Aan de andere kant zijn ook elektronische drums in volle glorie te horen, zonder overigens teveel te overheersen. Het klinkt goed gedoseerd en bepaalt in een enkel geval (What I did) zelfs de volledige vorm van een compositie.
“Sitting Targets” is een mooi album, simpeler kan het niet worden gezegd. De nummers – met de volle arrangementen – zijn af, prima op elkaar afgestemd en de opbouw van de plaat is sterk. Ook toont Hammill zich uitermate veelzijdig als zanger. En daarnaast heeft de plaat – voor zijn doen – ook nog een lichtvoetig karakter, alhoewel de hoes anders doet vermoeden. Tegenwoordig speelt de zanger tijdens concerten nog veel stukken van deze plaat, zoals Sign en de fraaie, maar heftige afsluiter Central Hotel. Geen verkeerde keuzes en tevens composities die de kwaliteit van dit album onderstrepen. Hammill mag er nog steeds trots op zijn.
Wouter Bessels