Hoe sterk is de kracht van het onbekende? In 1968 staat een man op de maan en vervolgens is de aarde maar klein. Schijnbaar ontelbare werelden ogen bereikbaar. De afstand tussen oost en west voelt overbrugbaar en in een verdeeld land, dat de as van de tweede wereld oorlog net heeft afgeschut, moet dat indruk hebben gemaakt.
De last van het verleden bewoog een generatie Duitsers om elke nieuwe ontwikkeling aan te grijpen, zoals de eerste synthesizers, ruimte-exploraties en de muzikale uitwisseling tussen oost en west.
Popol Vuh is wellicht de band die de voornoemde ontwikkelingen het radicaalst incorporeerde. Zo bewezen de door Stockhaussen geïnspireerde klanken op hun debuut dat de band het experiment durfde op te zoeken. “Affenstunde” voelde echter nog aan als een ruwe schets, daar waar “In Den Gärten Phaoros” een stuk volwassener is, hoewel de band zijn draai ook weer niet helemaal heeft gevonden. De composities zijn nochtans beter uitgewerkt en de klankwaaiers klinken expressiever.
Neem bijvoorbeeld het titelnummer dat qua stijl aan Ash Ra Tempel doet denken. Het begint met een kruipende, ijzingwekkende synthesizermelodie, waarbij de spanning geleidelijk toeneemt. Tribale drums draaien de duimschroeven verder aan. De angstige toetsen doen de rest. Deze beklijvende sfeerschetsen tekenen een mistige, onbestemd landschap dat zeker intrigeert. Qua arrangement zit het dus wel goed, maar niettemin had de compositie iets puntiger gemogen. Zo voelt de mysterieuze intro net te langdradig aan. Tevens mis ik een overtuigende climax. In Den Garten Pharoas is met andere woorden een ruwe diamant.
Het prijsnummer van dit album vinden we op de tweede plaathelft. Vuh is grootser, statiger en spiritueler. Een auditieve kathedraal! Het loodzware begin duwt de luisteraar richting een grote geluidsmuur. Muziek die tot welhaast religieuze hoogtes wordt gedreven en waarbij de klanken door het grandioze karakter welhaast middeleeuws aanvoelen. De (oosterse) spiritualiteit die zo kenmerkend is aan “Hoisanna Mantra” is hier, zei het een stuk pretentieuzer, volop aanwezig. Het drumgekletter halverwege is vervolgens apocalyptisch, alsof het kwaad op de deuren bonkt. De percussie gaat het gevecht met de orgel aan, maar moet in een ronkende climax de strijd opgeven, waarna de muziek langzamerhand het leven laat. Een passend einde voor een geweldige compositie.
Sinds de heruitgave van dit album in 2004 bevat deze plaat ook een compositie genaamd KhA-White Structures Dit zijn twee ijskoude synthesizerwolken die aan het solowerk van Klaus Schulze doen denken. Daar waar het eerste gedeelte nog lekker koud en dreigend is, valt het tweede gedeelte wat tegen. De Moogklanken zijn hier op onaangename wijze dissonant. Mijns inziens is dit geen sterke toevoeging. Qua toon staat het haaks op het originele album en daarnaast voelt het prachtige einde van Vuh hierdoor minder definitief aan.
Niettemin is “In den Gärten Pharaos” zeker overtuigend. De heren hebben duidelijk geleerd van hun debuut. De muziek bevat wel nog enkele schoonheidsfoutjes, maar nochtans zijn de twee massale composities op deze plaat indrukwekkend. Het grote werk moest echter nog komen!