Net als hun favoriete artiesten zijn de recensenten van Progwereld ook weleens in vreemde landen aan te treffen. Zo gaat er weleens iemand op vakantie in België of broodjes kopen over de grens in Duitsland, of een weekje muziek maken in de Verenigde Staten. Soms wil het toeval dat een interessante progband tegelijk op dezelfde plek is als een recensent; in zo’n geval kan het gebeuren dat de recensent zichzelf een rol als buitenlandcorrespondent aanmeet en de kans aangrijpt om lokale concerttradities te vergelijken met de gebruiken thuis. Zo kan het ook gebeuren dat een recensent – stel: ik – in een willekeurige West-Europese hoofdstad – stel: Dublin – een redelijke befaamde progband – stel: Porcupine Tree – zijn eerste concert sinds lange tijd – stel: 2002 – in die stad kan zien geven (in de aanloop naar hun carrièresamenvattende show in de befaamde Royal Albert Hall te Londen drie dagen later).
Na het aardige North Atlantic Oscillation (die er echter goed aan zouden doen om een getrainde zanger aan te nemen voor liveoptredens) is Porcupine Tree aan de beurt om Tripod te vermaken. Omdat de band voor het laatst acht jaar geleden in Dublin was en zich bovendien voorbereidt op hun terugblikshow in het Britse bastion der muzikale arrives, belooft de uiterst spraakzame Steven Wilson aan de afgeladen zaal dat zij een brede doorsnede uit hun oeuvre zullen spelen. Met name gedurende de eerste set is er veel aandacht voor langere nummers uit de tijd dat de metal nog geen integraal onderdeel uitmaakte van het bandgeluid. Zo begint de show met een vurige uitvoering van Even Less – in de lange “Recordings”-versie – gedurende welke Wilson zelfs allerlei gitaarheldbeweginkjes maakt, en wordt na een drietal nummers van “In Absentia” en “Deadwing” (en wat grapjes van Wilson over Lynyrd Skynyrd’s Freebird) het eerste deel van The Sky Moves Sideways gespeeld in een bijzonder pittige versie. Na een stukje Incident wordt de eerste set afgesloten met het ruige middenstuk van Anesthetize, een nummer dat met name het fenomenale drumwerk van Gavin Harrison uitstekend tot zijn recht doet komen.
Na een eerste helft met lange nummers van verschillende albums wordt de tweede helft voornamelijk gevuld met delen van The Incident. Ondanks de geringe variëteit is ook de tweede helft echter zeer goed, vooral wanneer dan toch – na aanhoudelijke verzoeken vanuit het publiek – Time Flies met veel vuur gespeeld wordt, gevolgd door een spetterende versie van Sleep Together. Terwijl Wilson daarna de band introduceert, laat Harrison een goocheltruc zien met een doekje. De boodschap is niet helemaal duidelijk, maar amusant is het wel – net als Wilsons opmerking dat Wesley die avond de hele tijd van het podium verdwijnt “like an incontinent grandmother”. Na de obligate toegift Trains is de show alweer voorbij, en kunnen de verzamelde Ieren, Nederlanders en Spanjaarden (een boel!) weer naar huis.
Nog even een korte antropologische beschouwing: het Ierse progpubliek is, uiteraard op talige kwesties na, volstrekt identiek aan het Nederlandse Porcupine Tree-publiek. Een verschil tussen de Nederlandse concertervaring en het bezoeken van optredens in Ierland is echter wel dat de Ieren hun bier in halve liters krijgen – hoewel het wel weer gewoon Heineken was… Voor een exotische belevenis heeft het voor de Nederlander dus niet veel zin om een concert in Dublin te bezoeken.
Hoewel Porcupine Tree Nederland beduidend vaker aandoet dan Ierland, is de kwaliteit van hun shows in Nederland niet per se hoger dan die van hun eerste show in Dublin sinds 2002. Daar waar de show in de Amsterdamse Heineken Music Hall in oktober 2009 collega’s Frans Schmidt en Casper Middelkamp ietwat teleurstelde, was de band een jaar later in Tripod in Dublin bijzonder gepassioneerd, energiek en – niet onbelangrijk – goedgehumeurd. De volgende keer dat Porcupine Tree en ik tegelijkertijd in Dublin zijn zal ik dan ook zeker weer acte de présence maken.
Verslag: Christopher Cusack