Er wordt tegenwoordig veel progmetal gemaakt, maar dit heeft ook ten gevolge dat bands meningmaal in dezelfde vijver vissen. Hierdoor is een soort grijze status quo ontstaan. Wil je tussen de levendige concurrentie de aandacht trekken, dan moet je een eigen draai geven aan de welbekende progmetalaanpak. Het album “The Mirror’s Eye” zou hierbij als voorbeeld kunnen fungeren. Ondanks enkele herkenbare klanken weet Powerized zich gelijk te onderscheiden van veel van hun concurrentie.
De band doet door zijn combinatie van powermetal en prog, duidelijk denken aan Symfony X, hoewel Powerized door het virtuoze spel ook enigszins op Dream Theater lijkt. De zang van Nick Holleman bevindt zich voorts ergens tussen die van James Labrie en Geoff Tate. Gezien enkele indrukwekkende metalkrijsen op deze plaat, is hij een van de grootste verkooppunten van deze band. De combinatie van stijlen op “The Mirror’s Eye” had desalniettemin een kleurloze plaat kunnen opleveren, ware het niet dat Holleman en heren direct iets karakteristieks weten te bieden: een soort avontuurlijke, filmische sfeer. Verder is het spelplezier overduidelijk aanwezig waardoor menigeen het moeilijk zal vinden een glimlach te onderdrukken.
Evenals bij een film is de structuur van een album belangrijk. Dit lijkt de band sporadisch te begrijpen. Zo heeft deze plaat in elk geval een intrigerend begin. Where Worlds Meet The Eye is zo groen als lentegras, waarbij het arrangement door de vioolsamples aanvoelt als de start van een reis. For The Fallen begint voorts met koorachtige zang die de compositie gotisch laat klinken. Hier blijkt ook weer dat de band excelleert in het verkopen van een gevoel van spanning en snelheid. Alsof wind langs je gezicht vliegt. Een ronduit wervelend begin.
Helaas blijft de band vervolgens te lang in dezelfde trant hangen, wat ervoor zorgt dat de volgende twee composities vermoeiend overkomen. Het net wat te potsierlijke karakter van de muziek wringt hier. De ritmes zitten dan ook op momenten erg dicht tegen powermetal aan; een genre dat mijns inziens ergerlijk vaak met kluchtig grootse melodieën komt. Wellicht is dat slechts een kwestie van smaak, maar desalniettemin zou de muziek ervan profiteren als het gaspedaal bij momenten wordt losgelaten. Forever Roaming is al een hele stap in de goede richting. Het nummer zou echter zelfs nog iets kaler mogen klinken. Voor de variatie was het goed geweest als alle lagen weg waren gestript en de melodie zelf had mogen spreken.
Het album eindigt desalniettemin met twee sterke nummers. Behind The Gates begint aanstekelijk en weet na vier minuten zelfs even te verrassen met een ietwat dreigend segment. De uithaal op het eind, die langzaam overgaat in de koorzang, is eveneens opvallend mooi. God Of The World heeft een prettige hoofdmelodie die aangenaam dwingend is. De muziek indiceert zo al een zekere finaliteit: dit wordt het laatste metalgevecht van deze plaat! Tel daar het mooie middenstuk, een heerlijk warme wervelend klankenwaaier, bij op en je hebt het hoogtepunt te pakken. Aangenaam pianospel fungeert ten slotte als de uitvaart van dit album. Langzaam sterft het geluid weg.
Hier en daar is er een aantal minpunten te ontwaren. De muziek is soms te potsierlijk en iets meer variatie zou de opbouw ten goede komen. Desalniettemin is dit al een sterk debuut, waar de band al gelijk erg enthousiast overkomt en zelfs weet op te vallen. Een plaat die liefhebbers van power- en progmetal niet zal tegenstaan.
Luke Peerdeman