Wat had ik hier naar uitgekeken, een optreden van de legendarische Italiaanse progrock band Premiata Forneria Marconi, beter bekend als PFM, stond hoog op mijn persoonlijke bucket list. Ik kon me niet heugen wanneer de band voor het laatst in Nederland had opgetreden, naar verluidt is dit het eerste optreden in Nederland sinds 43 jaar van de band die aan de wieg heeft gestaan van de rock progressivo Italiano en zovele navolgers heeft gehad. De historie van de band is redelijk bekend: al meer dan vier decennia is PFM één van de meest succesvolle symfonische rockbands van Italiaanse bodem en de enige Italiaanse band die ooit de Amerikaanse billboard charts bereikte. De band werd in 1970 opgericht en brengt tussen 1973 en 1977 maar liefst vijf platen uit. PFM introduceerde de synthesizer in de Italiaanse progwereld en verwierf al snel internationale bekendheid. Ze combineert symfonische elementen met Italiaanse volksmuziek invloeden en plaatst deze in een progressieve rock context. Tijdens haar debuut tour in 1971 kreeg de band de kans om aan een groot publiek te laten zien wat zij in huis had als support act van Yes. Daarna gaat het snel met de carrière van de band. Zo staat PFM in het voorprogramma van Deep Purple, tekent de band bij Manticore (het label van Emerson, Lake & Palmer) en bouwt de band in een korte periode een trouwe schare fans op. En daar is het niet bij gebleven: vele albums en bezettingswijzigingen volgden en de band is nooit opgehouden met optreden en heeft daarin een behoorlijke faam opgebouwd. Tot mijn niet geringe verbazing waren slechts een 250-tal diehards naar de progtempel in Zoetermeer gereisd, ik had toch eigenlijk wel op het dubbele aantal gerekend als ik eerlijk ben. Want deze band is voor Italië wat Focus voor ons in Nederland is en Yes voor de Britten: absolute legendes en baanbrekend in hun hoogtijdagen.
Qua timing hadden we een beetje pech: mede oprichter en gitarist/zanger Franco Mussida nam het afgelopen jaar in goede harmonie afscheid van PFM om zich fulltime te wijden aan zijn carrière als beeldend kunstenaar, hij was al enige tijd als beeldhouwer en schilder actief. Dit impliceert dat alleen oprichter/drummer/zanger/componist Franz Di Cioccio (70) het enig nog overgebleven lid is van de oorspronkelijke band. Hoewel bassist Patrick Djivas (69) ook al sinds 1974 deel uitmaakt van de band en als stamlid mag worden aangemerkt. De eerste is echter overduidelijk de bandleider, daar kan geen twijfel over bestaan. Zijn podium presentatie kan als opgetogen, emotioneel, passie- en humorvol worden omschreven. Hij houdt de band bij elkaar en springlevend. De twee oudgedienden laten zich omringen door zeer getalenteerde muzikanten, vooral toetsen en gitaar zijn uitstekend bezet, ondanks een groot verschil in achtergrond respectievelijk een conservatorium opleiding versus het lidmaatschap van metal/prog bands.
De band trapt af met La luna nuova, de bekende opener de laatste jaren tijdens optredens, gevolgd door Photos of Ghosts van het gelijknamige album uit 1973, van zang voorzien door nieuwkomer Alberto Bravin. Een onopvallende rol voor de zanger die zijn rol grotendeels vanaf het tweede plan vertolkte zonder spotlight. De rolverdeling binnen de band is volstrekt duidelijk: Di Cioccio is de baas en niemand anders. Tweede drummer Roberto Gualdi had eveneens slechts spaarzaam een rol, met name als Di Cioccio de solo zang voor zijn rekening nam. Als dat niet het geval was zat hij braaf achter de tweede, kleinere drumkit en beroerde hij lichtjes de hi-hat en de bekkens. Wat niet wegneemt dat ook hier een zeer professionele muzikant aan het werk was die duidelijk lol had in zijn ondergeschikte rol naast de bandleider. Compaan Patrick Djivas was voor deze gelegenheid gekleed in een soort van winter outfit compleet met dikke jas, coltrui en wollen skimuts op zijn hoofd, op een relatief warme september avond. Benieuwd wat hij op het podium draagt als het écht koud wordt….
Het schitterende Harlequin is het eerste nummer wat door Franz Di Cioccio wordt gezongen, ondersteund door zijn iPad waarop ongetwijfeld de Engelse teksten te zien zijn. Na ruim veertig jaar is hij blijkbaar de Engelse taal nog steeds niet machtig. Het nummer is een prima showcase voor de bijzonder mix van jazz, rock, prog en folk invloeden die de band heeft gemaakt tot wat het is: de aanvoerder van de rock progressivo Italiano. Een uitstekende rol is weggelegd voor de laatste versterking van de band: de talentvolle Alessandro Scaglione is een absolute toegevoegde waarde, zijn bijdragen op toetsen zijn zowel accuraat als lichtvoetig en altijd voorzien van de juiste timing en aanslag. Zijn klassieke opleiding is duidelijk waarneembaar, hier gaat de groep nog veel plezier aan beleven. Il banchetto wordt door bassist Patrick Djivas van een introductie voorzien, het nummer komt van de tweede elpee van de groep en wordt gekenmerkt door een mooi stuk duo zang van maestro Di Cioccio en zijn jonge leerling Bravin. We worden vervolgens getrakteerd op Dove… quando… (parte I) een wonderschoon nummer van het debuutalbum “Storia di un minuto” uit 1972, de emotie spat van Di Cioccio’s vocale prestatie af. Met zijn onafscheidelijke drumsticks in zijn broekband, neemt hij de ovatie van het dankbare publiek in ontvangst. Natuurlijk wordt ook het tweede stuk ten gehore gebracht, Dove… quando… (parte II) naadloos overgaand in La carrozza di Hans. Indrukwekkend, strak en hecht musicerend en super muzikaal, zo zou ik de vertolking van deze tijdloze songs willen omschrijven, molto bene.
Na ca. 50 minuten is er druk overleg op het podium met Di Cioccio in het middelpunt. En wat al verwacht werd blijkt ook bewaarheid te worden: de band vindt het tijd voor een pauze, “its like that, sorry” is het commentaar van de bandleider. De jaren gaan al aardig tellen voor de heren en het controleren van de blaas wordt in toenemende mate lastiger, klaarblijkelijk.
Na de pauze die ca. 20 minuten duurde, vervolgt de band met het eveneens van “Storia di un minuto” afkomstige en zeer toepasselijke Impressioni di Settembre, met sterke duo drums. Paper Charms wordt gewoon in het Engels uitgevoerd door zanger Alberto Bravin wiens prima rock stem gaandeweg steeds beter tot zijn recht kwam. En wat te denken van het duet tussen gitaar en viool, om van te likkebaarden. Romeo e Giulietta: Danza dei cavalieri wordt door Djivas gekscherend aangekondigd als een authentiek stuk klassieke muziek PFM style waarbij de band Mozart als inspirator had. Schoorvoetend geeft hij toe dat de beroemde Russische componist Sergei Sergeyevich Prokofiev toch ook wel een handje heeft gehad in de compositie waarin een hoofdrol is weggelegd voor Marco Sfogli op Ibanez gitaar. Hij doet bij tijd en wijle in zijn spel denken aan een grootheid als John Petrucci. Niet zo gek ook als je bedenkt dat hij al een tijdje deel uitmaakt van de band van Dream Theater vocalist James LaBrie en daarnaast in menig (Italiaans) metal prog bandje acte de présence geeft.
Het bij het publiek zeer populaire Mr. 9 Till 5 wordt gevolgd door het instrumentale Alta Loma 5 Till 9 waarbij de band gereduceerd wordt tot een viertal met opnieuw een excellerende Sfogli.
We naderen het einde van het relatief korte optreden, een solo spot voor violist Lucio Fabbri, die enigszins afstandelijk oogde met zijn instrument vergroeid aan zijn schouder, mondt uiteindelijk uit in de overbekende William Tell Overture van de Italiaanse componist Gioachino Rossini. Hiermee is het reguliere deel van de show tot een einde gekomen en Di Cioccio meldt zich aan de voorzijde van het podium. Hij geeft aan weinig zin te hebben in het toneelstukje van de vertrekkende band die na luid geroep nog wel genegen is om een toegift te geven. Dat heeft de volledige instemming van het enthousiaste publiek. Het lijkt een nieuwe trend te markeren, ik heb het dit afgelopen jaar al meerdere malen meegemaakt. Het is wel zo praktisch in ieder geval, ik ben er helemaal voor.
Dan wordt de onverbiddelijke publieksfavoriet Celebration ingezet inclusief waanzinnig drum duet tussen beide meesterdrummers waarbij alle ter beschikking staande middelen worden ingezet. Dat betekent zoveel als ‘alles mag’, van drumkruk tot podium vloer en elkaars drumsticks, het spelplezier spatte ervan af. Het publiek wordt nog uitgedaagd om te participeren in een stukje community singing en onder leiding van een uitzinnige, als een dolle in het rond springende drummer wordt Se Le Brescion door het voltallige publiek meegezongen. Onder een ovationeel applaus neemt de band uiteindelijk afscheid van het trouwe publiek wat zoveel jaren heeft moeten wachten op een optreden van de Italiaanse helden. Een minpuntje is wel zoals reeds gememoreerd de relatief korte duur van het optreden: met ca. 1 uur en 50 minuten zuivere speeltijd is het kantje boord.
Een ander puntje van kritiek gold het geluid, dat stond bij aanvang veel te hard afgesteld met een negatieve hoofdrol voor de basgitaar. Vreemd, de groep had toch haar eigen geluidsman meegenomen, onderdeel van een in totaal tien man tellend tour team inclusief band, die verantwoordelijk was voor de zaalmix. Verder waren geluid en licht weer van hoge kwaliteit, de Boerderij eigen. Het concert is onderdeel van een mini tour door Europa waarin o.a. het Verenigd Koninkrijk, België, Nederland, Zwitserland en Duitsland worden vereerd met een bezoek van het Italiaanse zevental. Ondergetekende heeft nog een kleine rol mogen spelen bij de totstandkoming van het Nederlandse optreden. Een eerder aangekondigd optreden in de Sugar Factory in Amsterdam in maart jl. bleek helaas geen doorgang te vinden waarna ik een klein berichtje achterliet op de website van de band. Dit leidde tot een drukke mailwisseling met een klein duwtje mijnerzijds richting Zoetermeer. Uiteindelijk rondde Boerderij directeur Arie Verstegen mijn voorzetje doeltreffend af met als resultaat het eerste optreden van de band in Nederland sinds 43 jaar. De vergelijking met genre- en generatiegenoten Renaissance dringt zich op: ook daar zaten er welgeteld 42 jaar tussen hun laatste en meest recente optredens in Nederland, beiden hebben een absolute diva in de hoofdrol die ook nog eens qua leeftijd bij elkaar in de buurt zitten.
Uiterst professioneel en muzikaal snaarstrak, dat zijn de kernwoorden van misschien wel het beste concert van dit jaar tot dusverre. De thuisblijvers hebben ongelijk gekregen. Volgende keer laat de prijswinnende Marconi bakkerij hopelijk iets minder lang op zich wachten, dit soort optredens smaakt duidelijk naar meer. Ik kan weer een item van mijn bucket list afstrepen, na het zien van de Italiaanse progrock legende kan ik met een gerust hart de emmer onder mij vandaan schoppen. Mille grazie ragazzi.
Verslag: Alex Driessen
Foto’s: Ron Kraaijkamp met dank aan Ron Fortuin