De (veel te grote) stadszaal Stadtgärten in het Duitse plaatsje Bünde was het toneel voor de eerste editie van het pRockfest Festival. Een te grote zaal niet zozeer voor de hoeveelheid mensen die er waren, hoewel er met gemak het dubbele zo niet het drievoudige in had gekund, maar veel meer omdat de gigantisch galmende klank in deze ruimte menig geluidsman deze twee dagen de nodige problemen zou bezorgen. Opvallend genoeg waren het weer de bands die heel bewust niet te hard speelden, die het beste uit de verf kwamen. Neemt niet weg dat de locatie en het ruime podium bij uitstek geschikt zijn voor zo’n festival. Ook dat er een meer dan uitstekende eetgelegenheid pal naast deze zaal zit is een gigantisch pluspunt. De randvoorwaarden waren dus op zich wel in orde, maar hoe zat het met de muziek deze twee dagen?
Dag 1 werd geopend met Abarax. Over dit optreden kan ik vrij kort zijn. De heren en dame hadden het reeds gepresteerd om ’s middags het schema van de soundcheck te verknoeien. ’s Avonds presteerden zij het wederom om het festival met een ‘valse noot’ te starten. Met een vertraging van maar liefst vijf kwartier begon hun optreden in de minder dan de helft gevulde zaal. Het debuutalbum “Crying Of The Whales” werd integraal gespeeld. De nummers konden mij geen van alle boeien. De zeven-mans en één-vrouwsformatie met drie (!) gitaristen in de gelederen wisten mij in het geheel niet te bekoren. In negatieve zin wist men (nogmaals) op te vallen om tijdens de instrumentale tussenstukken rustig met elkaar gaan praten… Kortom met deze band werd het festival wat mij betreft in mineur gestart. Aan de reacties van het publiek was op te maken dat velen het niet met mij eens waren.
Na een ingekorte pauze was de beurt aan Riverside om pRockfest leven in te blazen. Vanaf de aanvang slaagde de heren daar ruimschoots in. Riverside is een band die de laatste twee jaren erg veel heeft opgetreden. Dat was goed te merken. Gitarist Piotr Grudzinsky liet even zien en horen wat hij in huis had. Wat een macht aan energie geeft zijn spel. De drie gitaristen van Abarax hebben naar ik hoop goed opgelet. Misschien niet geheel eerlijk, maar het zij toch gezegd.
Voor mij was dit het eerste optreden van Riverside. Ik had eerder gehoord en gelezen over hun gebrekkige podiumpresentatie. Viel mij niet op. In tegendeel, alle energie ging in dit zonder meer fantastische optreden. In willekeurige volgorde werden nummers van “Out Of Myself” en “Second Life Syndrome” vertolkt. Zanger/bassist Mariusz Duda was eveneens in topvorm. Met name de opbouw van de nummers, de afwisseling tussen de rustige passages en de heftige erupties waren fenomenaal. De – zoals ik het noem – ‘woede’ in deze erupties brachten mij regelmatig kippenvel.
Het was te merken en te zien dat dit hun laatste optreden dit jaar was. Men speelde volledig vrij en met ogenschijnlijke routine. Binnenkort gaan de heren de studio in voor de opnames van het begin 2007 te verschijnen derde album. Ik maak mij sterk als deze band binnenkort niet als headliner optreedt. Een zeer veel belovende toekomst ligt in het verschiet. Grote klasse!
Als laatste en hoofdact van de avond betraden The Flower Kings het podium. Maar waren het wel The Flower Kings? Voorzien van een nieuw kapsel, dito trendy sik en getooid met nieuwe bril (Jonas en Tomas) oogden de heren weer tien jaar jonger. De ervaring en routine van onze Zweedse vrienden werd gelijk aangetoond doordat een storing in de monitoren werd gepareerd met wat – zoals Roine Stolt zei – Hawaiaans spel. Zonder monitoren werd het eerste nummer, “Paradox Hotel” ingezet en klonk desalniettemin vlekkeloos.
Men deed het concert niet op de automatische piloot. Nee, verre van dat. Er werden deze avond veel oude nummers gespeeld. Instrumentale intermezzo’s werden breed uitgesponnen en geïmproviseerd. “Psychedelic Postcard” hoorde ik voor het eerst live. Meer dan de helft van de set speelde men andere nummers dan tijdens hun optreden in ‘013’ te Tilburg op 19 april van dit jaar. Nummers van onder meer “Flower Power” en “Stardust We Are” passeerden de revue. Uiteraard waren de meeste nummer afkomstig van hun meest recente Paradox Hotel. Hoogtepunt was wat mij betreft het prachtige Pioneers Of Aviation. De toegift werd dit keer niet besloten met publiekslieveling Stardust We Are, maar met The Flower King van het gelijknamige debuutalbum (uitgebracht onder de naam Roine Stolt). Na het enthousiaste publiek uitvoerig bedankt te hebben was deze eerste dag van pRockfest om 01.30 uur ten einde.
De tweede dag van pRockfest werd geopend door onze landgenoten Flamborough Head. En ik heb het al vaker geroepen: wat blijft deze band toch groeien! De band heeft een uitstraling op het podium die past bij een geroutineerd gezelschap dat niet anders doet dan alleen maar optreden. En dan te bedenken dat deze formatie volgens mij zo langzamerhand veel meer in het buitenland heeft opgetreden dan op vaderlandse bodem.
De setlist van de dame en vier heren uit Friesland was een mooie afspiegeling van de laatste drie albums, waarbij wederom het lange Garden Of Dreams hoge ogen gooide bij mij. Geschreven voor de eerste bezetting van Flamborough Head heeft men dit nummer sindsdien helemaal naar zich toegetrokken en voorzien van een duidelijk ander stempel, minder hard maar nog steeds met diezelfde emotionele lading. Maar er werd niet alleen maar bekend materiaal gespeeld maar ook kregen we alvast een voorproefje van het nieuwe album dat in de loop van 2007 moet verschijnen. Muzikaal wordt de lijn van “Tales Of Imperfection” doorgezet maar met nog een grotere verfijning. Er is gezocht naar nog meer variatie binnen de nummers zelf en alle registers worden opengetrokken. We springen van folky naar stevig rockend naar breed symfonisch naar bijna klassiek en het klinkt allemaal natuurlijk, ongeforceerd.
Mooi was het ook om te zien dat aan het slot van Limestone Rock de band zo ineens – en naar later bleek totaal ongepland – een muzikale zijweg insloeg aangevoerd door gitarist Eddie Mulder. De band liet op het Duitse publiek een meer dan goede indruk achter wat ook kwam door het grote spelplezier dat de band uitstraalde. Ik blijf het een raadsel vinden waarom deze band niet veel meer in de gelegenheid is om in Nederland op te kunnen treden, want hun toegankelijke vorm van symfo steekt die van muzikale buren Mostly Autumn met gemak naar de kroon.
En toen was tijd voor het Italiaanse gezelschap The Watch. Tenminste, voor het merendeel van de bezoekers want ik heb deze beker met tweederangs Italiaanse wijn uit een vat dat stamt uit de begin jaren ’70 aan mij voor laten gaan in afwachting van de hoofdact van die avond.
Het festival werd die avond afgesloten met een optreden van Pendragon. Het hele optreden stond in het kader van hun 21st Anniversary en dat hield in dat een aantal oudgedienden als gastmuzikant zou aantreden. Het zou dan ook een avond worden met een setlist die niet alleen recent materiaal bevatte van de laatste paar albums, maar ook veel erg oud materiaal waarbij met name het debuutalbum behoorlijk in het zonnetje werd gezet. Maar eerst presenteerde de huidige bezetting van Pendragon zich en het valt me op dat er een zelfde soort nieuw elan binnen de band is gekropen als bij IQ. Ik weet niet of het toevallig is maar beide bands hebben ongeveer rond dezelfde tijd afscheid genomen van hun drummer en vervanging gevonden in een betrekkelijk jongere (ten opzichte van de rest van de band) slagwerker.
Twee stukken van het laatste album komen voorbij in gloedvolle uitvoeringen net als het altijd goed ontvangen As Good As Gold (van “The Masquerade Overture”) en huppelsymfosong pur sang Nostradamus. En dan is het tijd voor Clive Nolan om zijn plaats af te staan aan de eerste oudgediende: toetsenist John Barnfield. Zo te horen iemand die in de jaren sinds zijn vertrek niet echt veel meer heeft gespeeld, want zijn techniek is een beetje roestig, maar hij brengt het er toch goed vanaf. Nee, dan is de volgende oudgediende (en ook toetsenist) Rik Carter duidelijk iemand die nog steeds actief is als muzikant, waarbij met name zijn betrokkenheid bij The Mission het meest in het oog heeft gesprongen. Hij heeft hoegenaamd geen enkele moeite met de vingervlugge solo’s in Circus en Alaska. En het is ook het ontzettend grote spelplezier en het onderlinge contact tussen de muzikanten op het podium dat er voor zorgt dat de reacties van uit de zaal steeds uitbundiger worden.
Mooi is het om te zien hoe Nick Barrett en, nog zo’n oudgediende, tweede gitarist Julian Baker samen het langzame eerste deel van Alaska inkleuren. Jammer dat met name Baker’s gitaarpartij eigenlijk alleen maar goed te horen was als je vlak voor het podium stond. Een plek waar overigens het geluid beduidend beter was dan een paar meter verder terug in de zaal, want daar was het om te huilen zo slecht. Maar ach, ik was precies op het goede moment naar voren gekropen en vanaf dat moment ging ik volledig op in de muziek.
De reguliere set werd vervolgens afgesloten door de huidige bezetting van Pendragon met twee van Pendragon’s grootste live-krakers Breaking The Spell en Master Of Illusion. Nick Barrett ging volledig op in de twee lange gitaarsolo’s die de climax in deze stukken vormen. De serie toegiften werd geopend met de medley zoals die eerder dit jaar ook tijdens de officiële “Believe”-toer werd gepresenteerd met fragmenten van nummers van diverse Pendragon albums. Vervolgens zette Nick Barrett de gitaar aan de kant en nam de microfoon ter hand om samen met Julian Baker op saxofoon en begeleid door de heren Gee, Crabtree en Nolan het nummer 2AM (van “Kowtow”) ten gehore te brengen. Barrett liep al zingend de zaal in en Baker blies soulful zijn partij.
En toen was het tijd voor het grote feest. De erg oude live-favoriet Stan And Ollie was uit de mottenballen gehaald omdat het een ideaal vehikel is om alle muzikanten nog weer even voor het voetlicht te laten treden. Jolijt en muzikaal plezier alom. Ik prijs me gelukkig dat ik dit optreden mee heb mogen maken en het is dan ook meer dan prettig om te weten, voor diegenen die niet naar één van de concerten zijn geweest, dat het geheel in Polen voor een toekomstige dvd is vastgelegd.
Hans Ravensbergen: dag 1
Christian Bekhuis: dag 2 & inleiding