Het vijfde album van Procol Harum, opgenomen in de AIR Studio’s tussen december 1970 en maart 1971, kwam uit op het moment dat de band op het punt stond op tournee te gaan door de Verenigde Staten. Echt lekker ging het op dat moment niet met de mannen. Het grote succes leek al een poosje ongrijpbaar. Het vorige album “Home”, waar ze zo’n hoop tijd in gestoken hadden, haalde met moeite plaatsje 49 in de Britse albumcharts, en gitarist Trower stond te trappelen om aan een solocarrière te beginnen. Het album was ternauwernood uit in Engeland, toen hij de plaat poetste.
Dat afscheid hoor je ook wel een beetje aankomen, als je luistert naar het verschil tussen de nummers die Brooker schreef en de nummers die Trower aanleverde. Na het vertrek van Fisscher waren zij de enige componisten in de band, hoewel ze wel beiden gebruik maakten van de teksten van Reid. De ene schrijver haalde zijn mosterd uit de Europese progressieve en klassieke muziek, de andere schurkte erg aan tegen de Amerikaanse bluesrock, met name zoals Jimi Hendrix die in Engeland had geherintroduceerd. Song For A Dreamer, de psychedelische ballad waarin Trower zijn innerlijke Hendrix de vrije hand geeft, zoals hij dat ook op zijn soloplaten zou doen – ondertitel van het nummer is King Jimi – is een prachtig nummer, maar het vloekt een beetje bij de rest van de muziek.
Dat gezegd zijnde, valt wel op dat het album erg leunt op de gitaar van Trower, alsof de band hem wilde paaien door hem meer te doen te geven. Dat blijkt bijvoorbeeld in Playmate Of The Mouth, waarin de gitaar ook spuughard in de mix staat en soms zelfs de zang verdringt. Dat nummer, waarin een aantal ongeïdentificeerde blazers te horen is, Brooker beweerde later dat hij ze had opgepikt in een pub, is wat mij betreft een van de minste van het album.
Dat geldt ook voor afsluiter Poor Mohammed, waarin Trower ook weer de ruimte krijgt: hij zingt en speelt een lange gitaarsolo. Daar staat echter genoeg puik materiaal tegenover. Opener Simple Sister begint weliswaar met een simpele gitaarriff, maar gaandeweg wordt het een stuk ingewikkelder en interessanter, met name door het uitgesponnen tussenstuk dat langzamerhand wordt ingevuld met een compleet symfonieorkest.
Titelstuk Broken Barricades zou een perfecte single geweest zijn, met z’n dansende ritme en de prachtig gezongen melodielijn. Op Luskus Delph haalt Brooker nog eens zijn liefde voor klassieke muziek uit de kast. Dankzij het symfonieorkest krijgt het nummer gaandeweg steeds meer trekjes van een stuk uit de barok. Erg symfonisch en hoewel ik het met dat orkest een beetje op Rondo Veneziano vindt lijken, is het een mooi liedje. Over de tekst bestaan, zoals erg vaak bij Procol Harum, de nodige theorieën, Luskus zou een samentrekking zijn van ‘lust’ en ‘suck’ en Delph van ‘demon’ en ‘elf’. Brooker heeft meer dan eens aangegeven dat hij eigenlijk moeite had met de tekst, omdat-ie zo vulgair zou zijn. “Help me find the widow’s crack” laat volgens mij ook weinig aan de verbeelding over.
Power Failure valt op door de lange drumsolo die er in zit. Booker verklaarde dat door te vertellen dat de band op tournee in Amerika vaak genoeg met stroomstoringen te maken kreeg en dat altijd professioneel wist op te vangen. Wilson ging dan zonder mankeren over op een drumsolo, net zolang tot de storing was opgelost.
“Broken Barricades” was met krap 40 minuten een kort album. Dat vond Booker zelf ook, maar met die wat langere en kortere nummers konden ze geen gunstigere verdeling maken om de plaat langer te krijgen. Bovendien ging er boven de 40 minuten iets aan geluidskwaliteit verloren op vinyl. De plaat zat wel in een prachtige uitklaphoes, waarin de gezichten van de vier muzikanten waren uitgesneden.
Sinds de plaat in 1971 uitkwam, zijn er een paar heruitgaven geweest, waaronder voor Repertoire Records in 2002 en Salvo in 2009, waarbij er bonustracks aan het album zijn toegevoegd, met name singles en ruwe mixen zonder zang. De mooiste heruitgave is die van Esoterics’ sublabel Cherry Red. Dit is een driedubbele cd met naast bovengenoemde bonustracks twee schijven vol live-opnamen uit New York en opnamen voor de Britse en Zweedse radio. Op die radio-opnamen was Trower al vervangen door gitarist Dave Ball.
“Broken Barricades” is geen topper uit de discografie van de band, maar een slecht album is het niet. Als je fan bent van Robin Trower, en waarom zou je dat niet zijn, valt er veel te snoepen. Harum fans hebben op zijn minst met Simple Sister, Broken Barricades en Luskus Delph een paar klassieke nummers te pakken.