Dit jaar werd met Pasen alweer het vierde Progdreams festival georganiseerd in De Boerderij in Zoetermeer. Het indoor-festival heeft binnen de progwereld inmiddels een goede naam opgebouwd. Met namen als The Enid, Änglagård en Lifesigns stonden er ook voldoende publiekstrekkers geprogrammeerd. De publieke belangstelling hield echter niet over. Gemiddeld kwamen er per dag zo’n 170 bezoekers opdagen waarvan ruim de helft uit het buitenland. Het viel op dat bij, met name, de laatste bands van beide dagen al menige bezoeker de terugreis had aanvaard. Jammer, want vooral Lifesigns had beduidend beter verdiend.
Door omstandigheden heb ik van de openingsact van dit festival, Frequency Drift, slechts één nummer kunnen horen. Dat nummer, Dead, liet geen slechte indruk achter: gedragen muziek met een mooie opbouw en een goede zangeres in de persoon van Meli Mau, die de originele zangeres Isa Fallenbacher, wegens gezondheidsproblemen, mocht vervangen. Ook bassist Wolfgang Riess was voor deze gelegenheid vervangen door Marco Geipel, Verder was Martin Schnella (gitaar) als special guest toegevoegd.
De tweede band van de dag was het Franse Lazuli. Die tapten overduidelijk uit een ander vaatje. Energieke rock met Marokkaanse invloeden, waarbij het enthousiasme van de gezichten van de muzikanten afspatte. De bezetting werd gekenmerkt door het ontbreken van een basgitarist, maar die werd niet gemist. De baspartijen werden adequaat ingevuld door Romain Thorel op toetsen, die af en toe ook nog een deuntje meespeelde op de hoorn. Een niet alledaagse combinatie, al had de toevoeging van deze hoorn geen meerwaarde voor het geluid van de band. Een ander opvallend instrument binnen deze band is de Léode, een kruising tussen een stick en een midi-gitaar. Dit instrument is jaren geleden ontwikkeld voor de bespeler Claude Leonetti, die als gevolg van een verkeersongeval geen gitaar meer kon spelen. Het instrument klinkt in zijn handen vaak als de gitaar van Adrian Belew in Elephant Talk en Dinosaur van King Crimson. Doordat hij heel erg volhardt in het gebruik van dat geluid, ga je halverwege het concert snakken naar variatie. Gelukkig wisten de heren het tweede deel van hun set weer aan spanning te winnen. Vooral de afsluiter
9 Hands Around The Marimba, waar nog een stukje Solsbury Hill van Peter Gabriel in was verwerkt, was erg leuk.
Daarna was het de beurt aan The Enid. Wat een lading aan kitsch, maar wel mooi gebracht. Het was wel even wennen. Een zeer expressieve frontman, Joe Payne, die zijn zang en spel op de EWI vergezeld liet gaan van theatrale maniertjes en gebaren. Ongelooflijk, wat heeft die Payne een bereik. Hij deed me qua zang en presentatie wel een beetje denken aan Adam Lambert, de zanger die momenteel Freddy Mercury vervangt in Queen. Robert John Godfrey zat gefocust, enigszins stuurs voor zich uit kijkend, achter zijn toetsenborden, dit als groot contrast met zanger Joe Payne. De overige bandleden deden geconcentreerd hun werk. Als je je ogen sloot, leek het wel of er een compleet orkest op het podium zat. Op het eind van het optreden viel Godfrey enigszins uit zijn rol, door enthousiast gebarend op te staan en een kreet uit te slaken. Als toegift werd Mocking Bird van Barclay James Harvest, waar Godfrey ooit lid van was, gespeeld. Nog altijd erg mooi. Ook bij The Enid ontbrak de basgitaar, maar er waren voldoende toetsenborden aanwezig om die partij in te vullen. De zeer orkestrale, musicaleske en over the top muziek liet een onuitwisbare indruk achter bij de aanwezigen. Misschien was het publiek wel zo murw geslagen dat er bij het laatste optreden van de dag, IO Earth, een gedeelte al naar huis was.
Het was ook wel een ondankbare taak voor IO Earth om daar nog over heen te komen. Ze deden echter hun stinkende best. Vooral gitarist/zanger Dave Cureton stuiterde, wild gebarend met zijn gitaar, over het podium. De muziek van IO Earth komt live ietwat patserig over, waardoor de diverse kleuren van de saxofoon, fluit, EWI en viool, en niet te vergeten zangeres Linda Odinsen, onvoldoende tot hun recht komen. Cureton kan met zijn gitaar slechts af en toe ontroeren met een mooie solo. Voor het overige blijft het geheel te veel ondergedompeld in de power-rock. Met het beeld van The Enid nog op mijn netvlies verliet ik De Boerderij om een nachtje op te laden voor dag twee.
Dag twee begon heel gemoedelijk met het Schotse Abel Ganz. Mick McFarlane was zeer vereerd dat ze op dit festival mochten optreden. Hun set kwam wat moeizaam op gang. De band leek niet optimaal voorbereid. Volgens de sympathieke McFarlane hadden ze allemaal last van een boatleg. Het optreden van Abel Ganz telde slechts vier songs, waarvan het tweede nummer, Obsolescence, wel erg lang was. Hun muziek is doorspekt van mooie klassieke en folky elementen en ontbeert, vooral bij de lange composities, de nodige spanning. Ook het laatste nummer van de set leed hieronder. Leuk was, voorafgaand aan het nummer Thank You (opgedragen aan zijn moeder), de foto die Mc Farlane van het publiek wilde maken als bewijs voor zijn moeder dat hij echt in Zoetermeer was geweest.
Na Abel Ganz was het tijd voor het Hongaarse Special Providence met instrumentaal vuurwerk. Hun muziek zou je kort door de bocht kunnen typeren als instrumentale jazz-rock met een vette metal rand. Vier, technisch zeer begaafde muzikanten die hun vaardigheden ruimschoots de vrije loop lieten. Zeker spectaculair, maar na een half uurtje begonnen diverse luisteraars af te haken. Begrijpelijk, er werden soms wel heel erg veel noten over ons uitgestort. De energieke drummer sloeg de weinige gaten in de muziek vaak dicht met een overmatig gebruik van bekkens. De toetsenist stelde zich in dit geheel vrij dienstbaar op. De gitarist gaf met zijn zeven-snarige gitaar blijk van de nodige luisterkilometers bij Allan Holdsworth, maar legde daarnaast voldoende eigenheid aan de dag. Bassist Attila Fehérvári bleek een groot bewonderaar van Mike Porcaro. Dit bleek niet alleen uit zijn spel, maar zeker ook uit zijn motoriek over zijn hele lichaam. Als je naar hem keek, had je soms het idee dat hier een Mike Porcaro-kloon op het podium stond. Wel enigszins bizar, zo kort na diens overlijden.
Na een uur Special Providence had het publiek, inclusief mijzelf, even tijd nodig om op adem te komen voor het volgende spektakel, het Zweedse Änglagård. Als Anna Holmgren bloemen in haar lange haar had gedragen en er hier en daar op het podium hooi had gelegen, hadden we een mooie “Tales From Topografic Oceans”-setting gehad. Het leek wel of we 42 jaar terug gingen in de tijd. Een ’tuinkabouter’ op het podium, allerlei vage percussie-instrumenten met belletjes en slingers, folk-fluitjes, Mellotrongeluiden, Rickenbacker basgitaar, ballonnen, feesttoeters en ga zo maar door. De muziek van Änglagård maakte op mij dezelfde indruk die “Tales From Topografic Oceans” bij velen bij de eerste beluistering achterliet: waar gaat dit naar toe? Toch kwam er gaandeweg de set meer lijn in de muziek en begon die ook meer te bekoren. Vooral toen er tijdens de tweede helft een aantal Zweedse folk-thema’s in de nummers bleken te zijn verweven, steeg de genotsfactor van hun muziek met sprongen. Een aparte beleving.
Zou Lifesigns hetzelfde overkomen als IO Earth tijdens de eerste dag? Nou, bepaald niet. John Young en kornuiten knalden er meteen overtuigend in met cd-opener Lighthouse. Lekkere power, goede balans in het geluid en mooie meerstemmige zang. Iedereen (die er nog was) werd meteen in de muziek gezogen. Lifesigns schotelde ons een overtuigende set met de volledige cd, een aantal nieuwe nummers en twee John Young-covers voor. Lifesigns is prog-rock, maar neigt ook wel af en toe licht naar de AOR en dat is niet als kritiek bedoeld. Het klinkt allemaal even lekker. Blikvanger van deze set was, naast de zeer sympathieke John Young, zeker bassist Jon Poole. Grimassen trekkend, sterk spelend, stuiterde hij van links naar rechts, en weer terug, over het podium. Een sterke muzikant en een echte gangmaker. De drum-grooves van Martin Beedle waren ongeëvenaard en het was wel duidelijk waarom Niko Tsonev met Steven Wilson heeft gewerkt, klasse-gitarist.
Zo konden de overgebleven festivalgangers met een goed gevoel huiswaarts keren. Hopelijk om volgend jaar weer terug te keren voor Progdreams V. Het liefst met zo’n tweehonderd bezoekers meer. Voor de programmering en de sfeer hoef je het echt niet te laten.
Verslag: Math Lemmen
Foto’s: Math Lemmen, Ron Kraaijkamp en Ard van den Heuvel