Psicotropia

Psicotropia

Info
Uitgekomen in: 2003
Label: Luna Negra
Website: http://www.psicotropia.com
Tracklist
Negro (02:52)
Madre Tierra (07:01)
Pqtq (04:52)
Suite Urdalia (10:03)
Cinco Mundos excluding  Garfios (01:57)
Viaje En Re (02:57)
Bajo El Océano Del Sueno (07:53)
Discotropia (05:24)
Oigo Voces (08:38)
Delicada Sal Titánica (04:35)
Juan Llull: drums, percussie
Jaime Mariscal: basgitaar, toetsen
Pablo Tato: gitaar, basgitaar, zang
Met medewerking van:
Iván Caramés: cello
Nacho Cuevas: dwarsfluit, harmonica, zang
Cristian Garma: toetsen op Pqtq
Raúl Moya: gitaar op Discotropia
Iván Orosa: zang op Oigo Voces
Elisa Puerto: zang op Oigo Voces
Álvaro Tato: zang op Delicada Sal Titánica
Psicotropia (2003)

“Gracias a King Crimson”. Dit staat te lezen in het dankwoord van het titelloze debuut van Psicotropia. Het is dan ook niet moeilijk voor te stellen dat ondergetekende met enig wantrouwen deze cd van dit uit Madrid afkomstige trio onder de laser heeft gelegd. De messen waren zodoende reeds geslepen om dit kleinood in kleine mootjes te hakken wanneer het Spaanse drietal niet verder zou komen dan het recyclen van haar gekende voorbeeld.

Het doet me echter veel plezier te moeten mededelen dat mijn oorspronkelijke terughoudendheid jegens dit product volledig misplaatst is. Vanzelfsprekend bevat de muziek van Pablo Tato, Jaime Mariscal en Juan Llull enige verwijzingen naar deze legendarische Engelse formatie. Het gaat me evenwel veel te ver om de muziek op het album simpelweg af te doen als een (tweederangs) kopie van King Crimson. Met elke beluistering komen er immers steeds nieuwe en andere elementen naar de oppervlakte.

De bijna één uur durende eersteling opent met het rustieke, en eentonige, Negro dat gebaseerd is rond het monotone geluid van enkele synthesizerklanken. Na deze korte, aan new-age herinnerende introductie start Madre Tierra met enkele gierende gitaarstukken. Hierdoor liggen de verwijzingen naar Robert Fripp voor de hand. Het nummer kent een ‘Crimsoneske’ structuur, totdat het fluitspel van gastmuzikant Nacho Cuevas te horen is. Zijn frivole spel doet mij namelijk regelmatig denken aan dat van de vaak op één been vertoevende Ian Anderson. Helaas wordt het nummer vakkundig om zeep geholpen door de naïviteit van de Engelse tekst en de matige vertolking van diezelfde tekst.

Naarmate het album vordert wordt het al spoedig duidelijk dat de kracht van Psicotropia vooral verscholen ligt in de instrumentale stukken op dit album. Eén daarvan is het enerverende Pqtq. Dit is zonder twijfel één van de hoogtepunten op “Psicotropia”. Na een traag, enigszins Pink Floyd-achtige aanvang volgt een heftige wending richting de jaren tachtig variant van King Crimson. Dit sublieme nummer doet mij in de verte een beetje denken aan Djam Karet.

Het in zes delen onderverdeelde Suite Urdalia is het spreekwoordelijke magnum opus van de plaat. Dit nummer opent geleidelijk met fraai basspel van Jaime Mariscal. Naarmate het vordert horen we het elegante cellospel van Iván Caramés steeds meer naar de voorgrond komen. Wanneer na een kortstondige, maar prachtige climax het zuivere gitaarspel van Pablo Tato te horen is, volgt al gauw de zang. Dit keer gelukkig niet in het Engels, maar in het vertrouwde Spaans. Desondanks verwijst de muziek hier vooral naar Italiaanse grootheden als Premiata Forneria Marconi en Le Orme. Na een kortstondig fragment, waarin het welhaast lijkt of de band een moderne interpretatie van Lalo Schifrin’s Mission Impossible ten gehore brengt, keert de muziek aan het einde terug naar het beginthema.

Cinco Mundos excluding Garfios is een kort instrumentaaltje dat niet alleen vanwege de titel aan King Crimson refereert. Dit komt vooral omdat het gitaarspel duidelijk geïnspireerd is door dat van Robert Fripp. Bij deze titel vraag ik mij trouwens af waar Garfios is gebleven, maar dat terzijde. Het daarop volgende Viaje En Re is dan weer zo’n typisch door de jaren zeventig beïnvloed werkje, waarbij het melancholische spel van cellist Caramés wederom te horen is. Het eveneens zangloze nummer kent een afwisselende opbouw, waarna het stevige gitaarspel van Tato de climax inluidt.

Het ingetogen basspel van Mariscal kondigt het begin van Bajo El Océano Del Sueno aan. Dit nummer wordt helaas ontsierd door het achtergrondkoortje. Na de, overigens weer uitstekende, Spaanstalige leadzang zijn de klanken van Cuevas’ dwarsfluit opnieuw te horen. Mede door zijn spelwijze komen verwijzingen naar Jethro Tull en zelfs Genesis naar voren. Tegen het einde van dit nummer met de voor mij welhaast onuitspreekbare titel, is er een hoofdrol weggelegd voor de elektrische gitaar van Tato.

Tijdens het begin van het flitsende Discotropia doen de klanken van Mariscal’s basgitaar mij een beetje denken aan Pink Floyd’s Let There Be More Light. Daar houdt de overeenkomst echter op, want tijdens het restant van deze instrumentale track komen de invloeden van King Crimson weer naar boven. Het mede door Iván Orosa en Elisa Puerto gezongen Oigo Voces start traag met enige zachte pianoklanken. De stemmige, woordloze zang en de dwarsfluit van Cuevas roepen direct een jaren ’70 stemming op. Na een opzwepend pandemonium met strak drumspel van Juan Llull, horen we zowaar een originele harmonicasolo van diezelfde Cuevas. Na deze korte en zeer gedurfde solo luidt de zang het einde van het nummer in.

Het album wordt afgesloten door een hartstochtelijke voordracht van Álvaro Tato, getiteld Delicada Sal Titánica. Hij geeft hierin, slechts begeleid door enig subtiel toetsenwerk, een temperamentvolle monoloog, waarbij hij zelf verantwoordelijk is geweest voor de tekst. Vanwege het gegeven dat mijn kennis van de Spaanse taal echter tegenwoordig niet meer is wat het ooit is geweest, moet ik u jammer genoeg schuldig blijven waarover de goede man het heeft.

Het moge duidelijk zijn, waarde lezer(es), dat ik tamelijk onder de indruk ben geraakt van de inzet van dit Spaanse trio. Juan Llull, Jaime Mariscal en Pablo Tato hebben met de hulp van een aantal gastmusici een prachtdebuut afgeleverd, waarop de band naar verschillende invloeden teruggrijpt. Daarbij zijn ze gelukkig in staat deze inspiratiebronnen in een nieuwe, enigszins eigen vorm te gieten. Het trio is wat mij betreft één van de meest veelbelovende progressieve rockbands uit het Spaanse schiereiland.

Frans Schmidt

Send this to a friend